kapa

De kapa

       Vorige pagina

In en rond het Surinaamse district Commewijne zijn zoveel kapa’s (suikerkookpotten) te vinden dat je bijna vergeet dat ze symbool staan voor het zweet en de tranen van duizenden tot slaaf gemaakte Afrikanen.

In het “Museumstof” van het Surinaamse museum is een uitleg gegeven van het gebruik van de kapa. In essentie komt ie er op neer dat in deze grote kookpot ten tijde van de slavernij het witte goud in de vorm van suiker werd gewonnen.

De waarde ervan was zodanig dat men niet eens de moeite nam om het aanwezige echte goud rond Berg en Dal te winnen. De investeerders stonden in de rij, zoals in Nederland de Zeeuwen, en de steden Amsterdam en Dordrecht.

Een van de verklaringen van het Surinaamse volksliedje Faya Siton (vuursteen) is dat deze verwijst naar de hete spetters die het koken van de suiker opleverde. Faya siton no bron mi so, toe vuursteen brandt mij niet. De zinsnede Agen masra Jantje kiri suma pikin is te vertalen als Meester Jan heeft alweer een slachtoffer gemaakt.

Ten tijde van de industrialisatie werd het proces van suikerwinning geautomatiseerd, eerst door het in serie zetten van kapa’s (the Jamaican train), en vervolgens door het inzetten van een nog verder gemechaniseerd proces zoals is terug te zien op de voormalige plantage Marienburg.

Tot slot een verzoek: loopt u in het vervolg alstublieft niet zomaar langs een kapa.

  Auteur: Nico Eigenhuis

 

[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=cGp0VkGmWtQ[/embedyt]

 

 

 

Onverwacht

Onverwacht

       Vorige pagina

Plantage Onverwacht (ook wel Onverwagt) is na 1863 gekocht door 8 voormalige slaven. Er kwam een onderlinge Sweri (eed) aan te pas die tot op de dag van vandaag zijn doorwerking kent. In het Bosee-park ter plaatse is een eigenarenmonument te vinden.

foto van Nico Eigenhuis.Onverwacht is de hoofdplaats van het district Para in Suriname. Het werd in de zeventiende eeuw gesticht aan de rechteroever van de Hoykreek, een zijtak van de Pararivier en was oorspronkelijk een plantage waar tabak werd verbouwd.

In de eerste helft van de achttiende eeuw kreeg het in het Sranan Tongo de naam Bose naar de eigenaar van de plantage, Frederik Coenraad Bossé. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 kochten acht voormalige slaven in 1881 de grond om er een houtplantage te beginnen.

Door Urwin Vyent is in het boek Gekocht en betaald (Wi bay, wi pay) de geschiedenis opgetekend van handelingen van de voormalige tot slaaf gemaakten om de plantage Onverwagt in 1881 te kopen.

Paniek brak uit op deze plantage, nadat de bewoners toevallig vernamen dat de plantage waarop zij jarenlang hebben geleefd en gewerkt op de veiling te koop stond. De onderlinge spanningen om gezamenlijk het geld bij elkaar te brengen, de gemaakte sweri (spirituele eed) nadat zij eigenaren geworden zijn en het sociale leven op de plantage na 1881, worden in dit boek beeldend verteld

Het leven in de negentiende en vroeg twintigste eeuw op deze plantage, is gereconstrueerd aan de hand van feiten zoals aangetroffen in archieven, opgetekende verhalen en overblijfselen van dat verleden op de plantage.

Tot het midden van de jaren tachtig had Onverwacht een halte aan de Lawaspoorweg die tussen 1903 en 1912 is aangelegd door Cornelis Lely die destijds gouverneur was. De spoorlijn was bedoeld voor het vervoer van goud en passagiers vanuit Benzdorp in het Lawagebied naar Paramaribo.

De route liep van het Vaillantsplein in Paramaribo tot aan station Kabel, vernoemd naar de 300 meter lange kabelbaan daar. Na het nemen van de kabelbaan moesten de passagiers een tweede treintje nemen dat hen naar station Dam bracht. Door de stijging van het water zijn uiteindelijk beide plaatsen verzonken in het Brokopondostuwmeer.

Het gedeelte tussen Onverwacht en Brownsweg bleef uiteindelijk nog over, maar werd later ook gesloten. Het traject tussen Paramaribo en Onverwacht is geheel verdwenen en op de overige delen van de lijn heeft de natuur vrij spel. De overblijfselen van de dieseltreinen staan in Onverwacht.

 

 

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Jacob Hengeveld – plantage Alkmaar

Jacob Hengeveld, de naamgever van plantage Alkmaar

       Vorige pagina

De eerste plantagehouders rolden vaak toevallig in hun rol. Ze waren soms bijvoorbeeld tevens predikant of voormalig militair. Landmeter Jacob Hengeveld was de naamgever van plantage Alkmaar. Hij spoorde ook weglopers op.

foto van Nico Eigenhuis.Jacob Hengeveld werkte als landmeter in Suriname ten tijde van de beroemde Alexander Lavaux, die er in 1737 zijn Generale landkaart maakte. Ook Hengeveld maakte kaarten, zoals van het Saramaccagebied, maar hij was hiernaast als luitenant van de burgerwacht ook actief betrokken bij de opsporing van marrons.

In het najaar van 1730 was in Saramacca een grote groep slaven naar het binnenland gevlucht en had zich aangesloten bij één van de weglopersdorpen.

Onder leiding van burgerkapitein Jacob Hengeveld werd een tocht tegen de weglopers opgezet.

Nadat ze waren getraceerd brachten Hengeveld en zijn mannen ter plekke een aantal weglopers om het leven. Een groep van 26 weglopers werd meegebracht naar Paramaribo, waarvan er 11 werden geëxecuteerd.

Plantage Alkmaar aan de Commewijnerivier is door de Jacob Hengelveld in 1745 als suikerplantage aangekocht. Hij noemde de plantage naar de stad Alkmaar waar hij in 1696 was geboren.

Hengeveld overleed al snel na de aanschaf. Zijn vrouw, Catharina de Lies, hertrouwde in 1747 met Charles Godefroy die in 1704 in Berlijn was geboren.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Gudu Gudu Thijm

De Surinaamse sentimenten rond het Saramaccaplan

       Vorige pagina

Gudu Gudu -resp. Goedoe Goedoe- Thijm was Suriname’s bekendste volksdichter. Hij vertegenwoordigde de stem van het volk en had overal een mening over. Hij mengde zich na de oorlog volop in de discussie over de mogelijke komst van Joodse immigranten naar Suriname.

foto van Nico Eigenhuis.
Gudu Gudu op jeugdige leeftijd, tussen zijn familie

Tijdens de tweede wereldoorlog zong Gudu Gudu nog “Coca-Cola is Jodenpis” waarmee hij de Joodse ondernemer Fernandes ridiculiseerde die ‘rende’ om voor de Amerikaanse soldaten deze gewilde soft-drink te produceren.

Na de oorlog mengde hij zich ook in de discussie rond de mogelijke vestiging van Europese joden te Saramacca. De algehele teneur in de discussie was dat men hier terughoudend tegenover stond, vooral als het ging om Oost-Europese Joden waar men wellicht ook in Suriname communisten onder vermoedde.

Dat laatste was uiteindelijk de reden dat vanuit Nederland de knoop werd doorgehakt af te zien van het Saramaccaplan.

Op 20 mei 1947 werd de discussie over hun mogelijke komst nog volop gevoerd, en verwoordde Gudu Gudu:

“Dat de vloten weer gaan varen, en de handel welig bloei”,
Dat zingen wij al jaren, verheugd en onvermoei
Als het nu gebeur
Oh! Wat fijn
Zal het zijn
Dan is het uit
In dit land met veel gezeur

Hij lichtte bij zijn lied toe dat het initiatief van de Amerikaanse Freeland League omarmd moest worden omdat de Amerikanen veel voor de Surinamers hadden gedaan.

Hij gaf aan dat ze middels argument tweederde deel van het Boschland konden opeisen, voordat het Land geheel en al kon worden uitgeput ten voordeel van andere Landen.

Tijdens een openbare meeting op 1 juni 1947 in Bellevue door de bond van oorlogsveteranen werd door voorzitter Pa Lem verwoord dat de bond niet principieel tegen de komst van Joodse immigranten was, maar dat de plannen nog te geheimzinnig waren.

Spreker Caprino sprak een algemeen wantrouwen uit tegen alles dat blank was. Samson en Wallier verwoorden namens de Freeland League de wens van de Joodse migranten niet slechts geduld te worden. Kennelijk wilde Gudu Gudu de spanning verbreken en zei “Haal ze maar binnen, zoveel als maar mogelijk is”.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Hospitaalkwestie

De hospitaalkwestie van Ommeren

       Vorige pagina

Al in de kneuterige Jaren vijftig kende Suriname de nodige affaires en politieke kwesties. De hospitaalkwestie koste het kabinet de Miranda de kop.

foto van Nico Eigenhuis.
Hendrik Carel (Henk) van Ommeren

De Hospitaalkwestie was een conflict in Suriname in 1950, waarbij Lou Lichtveld, de landsminister van Onderwijs en Volksgezondheid (later bekend als schrijver onder het pseudoniem Albert Helman), Henk van Ommeren ontsloeg als medicus bij ’s Lands Hospitaal vanwege een meningsverschil over het beleid van het ziekenhuis en al dan niet vermeende onregelmatigheden.

Van Ommeren zou er bij de directeur van het ziekenhuis op hebben aangedrongen dat zijn buitenvrouw binnen het ziekenhuis een leidinggevende functie als verpleegkundige kreeg, wat door de directeur was geweigerd. Een ambtelijke commissie stelde een onderzoek in en gaf Lichtveld gelijk.

Hendrik Carel (Henk) van Ommeren (1896 –1996) was een Surinaams medicus en politicus. In 1926 nam hij deel aan de wetenschappelijke expeditie naar het Wilhelminagebergte onder leiding van Stahel. In 1927 trouwde Van Ommeren, die zelf tot de creoolse bevolkingsgroep behoorde, met Juliëtte Henriëtte Nassy (1899-1999) die een joodse achtergrond had.

In 1938 vertrok het gezin naar Nederland waar hij zich specialiseerde in de gynaecologie en röntgenologie. Door de opkomst van het nationaalsocialisme ging zijn vrouw en de twee kinderen nog voor de Duitse inval in Nederland terug naar Suriname.

Zelf bleef hij tijdens de bezetting in Nederland. Hierna was hij nog lang actief als vrouwenarts. In 1974 verleende de Universiteit van Suriname hem op 77-jarige leeftijd een eredoctoraat in de medische wetenschappen en daarna is hij ook enige tijd van die universiteit de waarnemend president curator geweest. In 1996 overleed hij.

Toen de regeringsraad (kabinet) onder leiding van De Miranda in januari 1951 viel over de Hospitaalkwestie volgden op 14 maart 1951 vervroegde verkiezingen.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Neuland operatie

Operatie Neuland – Tweede Wereldoorlog

       Vorige pagina

Operatie Neuland voorzag tijdens de Tweede Wereldoorlog in aanvallen door de Duitsers op de bauxiet- en olietransporten in het Caraibisch gebied.

foto van Nico Eigenhuis.Operatie Paukenschlag was Duitslands eerste aanval op de Amerikaanse scheepvaart voor de Amerikaanse Oostkust. Tijdens deze operatie werden 609 schepen tot zinken gebracht, en het kostte duizenden levens, hoofdzakelijk koopvaardijpersoneel. De Duitsers verloren 22 onderzeeboten. Historicus Michael Gannon noemt het America’s Second Pearl Harbor” .

De derde aanvalsgolf (Operation Neuland) bereikte het doelgebied bij de oliehavens in de Caraïben. In februari 1942 werd door de Duitsers bij Aruba een torpedo afgevuurd op het schip Pedernales.

Direct daarna werden door Duitse onderzeeërs olietankparken op Aruba en Curaçao beschoten. Hierna kwam het tot de nodige gevechten in het gebied .

De bauxiettransporten vanuit Suriname werden door operatie Neuland ernstig getroffen. Van de Surinaamse bauxiettransporten werd meer dan twintig procent door de Duitsers tot zinken gebracht. In december 1942 werd de Marine Patrouilledienst Suriname opgericht.

Op 15 januari 1943 crashte het vliegtuig met de supportploeg van president Roosevelt bij Bakkie/Reynsdorp te Commewijne. Hierbij kwamen 35 man om het leven. Er bestaat nog altijd de theorie dat het vliegtuig door een Duitse onderzeeër uit de lucht is gehaald.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Halikibe

Halikibe

       Vorige pagina

Halikibe heeft vooral bij de oudere Surinamers een magische klank. Ooit was daar een uitgaanscentrum gevestigd, en de plek was tijdens en na de 2e wereldoorlog in gebruik van de militairen.

foto van Nico Eigenhuis.
Aanlegplek van de Watervliegtuigen

Waar Halikibe de naam precies aan ontleend is niet helder, maar het zou gerelateerd kunnen zijn aan het Sranan hari kibri, oftewel wegwezen en schuilen. Wie zich een voorstelling wil maken van de ligging moet eerst even het huidige hotel Torarica wegdenken.

Daar was destijds namelijk een plein gelegen waar Suriname’s eerste busstation zou komen, het Rietbergplein dat was vernoemd naar Lambertus Johannes Rietberg die in 1919/1920 kort de gouverneur van Suriname was. Het adres van Torarica is Rietbergplein 1 en in de schuin ertegenover te vinden lokaliteit het VAT was destijds het busstation gevestigd.

Vlak naast Torarica was aan de Surinamerivier destijds Halikibe te vinden, in de richting van de huidige MAS (Maritieme Autoriteit Suriname).

Oorspronkelijk was Halikibe een plek waar sportactiviteiten werden georganiseerd, zoals damwedstrijden, en waar ook theatervoorstellingen te zien waren.

De vestiging van de zogenoemde Sociëteit Halikibe ging eind jaren twintig niet zonder slag of stoot. Berichten uit die tijd spreken van een ongewenste voorziening, waar weliswaar de Fien pokoe (fijne muziek ) van Budel’s Jazz Band te horen was, maar ook de favoriete dame van de dansvloer werd gekozen –de zogenoemde Halikibe prinses-, en drank werd geschonken, kortom een oord des verderf.

Het tij zat niet mee omdat nog geen jaar later de wereldcrisis uitbrak en Halikibe financieel in de problemen kwam. Te Halikibe werden desondanks in de jaren dertig nog feestjes georganiseerd, zoals in 1937 door de troep P.A.H.B. boys een afscheidsfeestje van mannen die zich op Aruba gingen vestigen. Tijdens de tweede wereldoorlog waren te Harikibe militairen gelegerd.

foto van Nico Eigenhuis.
Coney island

Ter hoogte van Halikibe was aan de Waterkant ook de aanlegplek te vinden van de Watervliegtuigen die Suriname destijds aandeden.

Een fraaie foto uit 1931 met daarop ook de dames Curiel herinnert hieraan. De 2e foto betreft Coney island dat werd gehouden op het Rietbergplein.

 

 

 

 

 

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Hijlaard, Marius Theodorus Coenraad

Hijlaard

       Vorige pagina

De belangrijkste strijder voor het Sranan was ongetwijfeld Julius Koenders, hij ging voorop in de strijd tegen het werk van onderwijs-inspecteur Benjamins. Koenders had echter een belangrijke medestander in Marius Hijlaard. De twee werkten zelfs samen.

foto van Nico Eigenhuis.Marius Theodorus Coenraad Hijlaard (20-10-1890 – 13-05-1979)   was evenals Julius Koenders werkzaam in het onderwijs. Hij werkte als onderwijzer in Nickerie, Coronie en Paramaribo en was vanaf 1933 actief in de onderwijzers-vakbond.

Hij was een groot voorstander van het Sranan in het aanvangsonderwijs, en ontwierp een lesmethode in het Sranan, die hij middels bordlesjes uitdroeg.

In de jaren dertig was hij redacteur van o.a. ‘De schakel tussen school en huis’, waarvoor toen ook Julius Koenders onder pseudoniem schreef. Een tweetal van zijn teksten is opgenomen in de populaire bundel Kri Kra (de oude aanhef van anansitori) die was samengesteld door Thea Doelwijt.

Hijlaard zette op latere leeftijd zijn herinneringen aan het creoolse volksleven van rond 1900 op papier, dat is verschenen onder de titel Zij en ik.

In de jaren 1928 tot 1950 was Hijlaard werkzaam als (hoofd-) onderwijzer van De Oranjeschool.

Deze school was in Januari 1900 gestart met 128 leerlingen die waren overgebracht van de Van Sypesteynschool. Voor zijn werk op de Oranjeschool ontving hij in februari 1950 de zilveren medaille van de orde van Oranje Nassau die werd overhandigd door Prins Bernard tijdens zijn bezoek aan Suriname.

Na zijn pensionering was hij in 1951 als inspecteur verbonden aan de Zunderschool.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Parima

Parima

       Vorige pagina

In Paramaribo is zwembad Parima te vinden. Het is vernoemd naar het mythische goudmeer waar El Dorado, de vergulde, dagelijks zou baden. Op de oude kaarten uit die tijd is het in Suriname te vinden en net zo groot als het huidige stuwmeer.

De Spaanse conquistadores, die zich al heel veel goud hadden eigengemaakt, vernamen in de 16e eeuw van de indianen van een koning die zich in het meer Parima zou baden en telkens geheel bedekt met goud zijn bad zou beëindigen: de Gouden Man of El (Hombre) Dorado in het Spaans.

De originele legende concentreert zich in het Andesgebergte. Het meer Guatavita in Colombia is naar aanleidng van deze legende in de loop der tijd veelvuldig onderzocht en men heeft het zelfs een keer gedeeltelijk leeg laten lopen, maar er is relatief weinig goud gevonden. De mythe groeide uit tot een stad, een rijk, een koninkrijk van een legendarische gouden koning.

In navolging van deze legende trokken Francisco de Orellana en Gonzalo Pizarro op expeditie die desastreus verliep, wel werd de Amazone ontdekt en Orellana was de eerste die de monding van de Amazone bereikte.

De Engelse pogingen om te koloniseren kregen een grote impuls toen Walter Raleigh eind 16e eeuw rapporteerde over zijn zoektocht in het mythische goudland El Dorado dat achter de ‘Wilde kust’van de Guyana’s te vinden zou zijn. Naar Raleigh zijn in Suriname later dan ook de Raleigh-vallen vernoemd.

Sir Walter Raleigh beschreef El Dorado in 1595 als een stad gelegen aan het meer Parime, stroomopwaarts gelegen op de Orinoco in Guyana. Deze stad werd gemarkeerd op Engelse landkaarten totdat het tegendeel bewezen werd door Alexander von Humboldt gedurende zijn Latijns-Amerikaanse expeditie (1799–1804).

[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=ME4H6T28n1E[/embedyt]

 

In 1994 publiceerde de Chileense ontdekkingsreiziger en antropoloog Roland Stevenson zijn kritisch ontvangen werk Uma Luz nos Mistérios Amazônicos waarin hij verslag deed van een ontdekkingsreis in het Amazonegebied. Hij leverde geologische aanwijzingen van het bestaan van het meer Parima, maar het meer zou al 200 jaar voordat de Europeanen Amerika ontdekten opgedroogd zijn.

Cartograaf Henricus Hondius (1597-1651) was genoodzaakt om na de verkoop van zijn broers koperplaten aan zijn rivaal Blaeu in 1629, samen met zijn zwager Johannes Janssonius nieuwe koperplaten te laten graveren. Onderstaand zo’n koperplaat.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

Fien poku

Fien poku

De muzikale tegenhanger van Bigi poku was Fien poku.

Fien poku ‘fijnzinnige muziek’ was het muzikale domein van Anton ‘Toni’ Budel (1901-1949). Hij begon zijn muzikale loopbaan op 8-jarige leeftijd als koorzanger in het Rosa-koor. Hij leerde later piano spelen en gitaar, en begeleidde daarmee stomme films in Thalia. Ook speelde hij flageolet en klarinet.

Hij maakte met zijn Budel-band muziek die geschikt was voor danspartijen in o.a. de Gouvernementswoning en het Park. Ze speelden o.a. de genres wals, bolero, foxtrot en calypso en verzorgden de muzikale begeleiding van internationale artiesten. In de jaren dertig verzorgde hij de muziek tijdens boottochten en excursies; zijn band kende daarbij diverse namen, zoals bijvoorbeeld Budel’s (Hot) Jazz Band en the Jazz-Kings.

Bij de vergaderingen van David Findlay’s Sociaal Democratische Partij (SPD) aan de Limesgracht in partij gebouw ‘Het Zoldertje’ werden de muzikale deuntjes verzorgd door het deftige Anton Budel’s klein orkest.

foto van Nico Eigenhuis.Anton Budel had 2 dochters en 4 zoons. Hij leed aan filariasis, ook wel elefantiasis genoemd, een ziekte die o.a. gepaard gaat met heftige koortsaanvallen, en was in de laatste jaren van zijn leven meerdere malen in het ziekenhuis opgenomen.

De naam Toni Budel is in meerdere publicaties over Suriname terug te vinden. Van een van zijn kleinzoons vernam ik dat zijn bladmuziek door de familie is bewaard. Misschien is deze bladmuziek nog door Time out’s bandleider Marcel “Bally” Balsemhof in zijn digitale muziekarchief op te nemen.
(bronnen o.a. 101 Banknotes)