Jaja Dande

Jaja Dande

← Terug

[ad_1]

Jaja Dande

Over de sterke vrouwen die onder marrons te vinden waren is slechts beperkt informatie beschikbaar. De naam van Saamaka gaanmuye (wijze vrouw) Jaja Dande leeft in boven-Suriname voort omdat het ziekenhuis te Djumu naar haar is genoemd. Het betreft een bijzonder eerbetoon.

Jaja, of dyadya, heeft de betekenis van grote of machtige. Jaja Dande was de partner van Granman Abini, de leider van de marron-groep Saamaka / Saramaccaners die te boven-Suriname bij Aurora te vinden is.

Nadat er in 1762 door het gouvernement vrede met de Saramaccaners was gesloten werd er een EBG-post gevestigd. Granman Abini zorgde hierna voor een hartelijke ontvangst van de zendelingen. De rest van de gemeenschap stond oorspronkelijk minder positief tegen de komst van de EBG-ers. Hun Obia-mannen (voorgangers) dreigden met de toorn van hun goden.

Het was Jaja Dande die inbracht dat wanneer je een vredesovereenkomst hebt getekend, je jezelf verplicht ruimte te scheppen voor het vertrouwen in de ex-vijand. Met deze woorden heeft zij destijds Abini en andere tegenstanders overgehaald om de zendelingen toe te laten in het gebied.

Ter plekke kwam Christian Ludwig Schumann (1749-1794) te werken die te Berbice werd geboren als zoon van zendeling Theophilus Salomo Schumann. Christian Schumann begon zijn zendingswerk in Suriname eerder onder de Arowakken. Hij verzorgde hierna Bijbelvertalingen en schreef een woordenboek Saramaccaans.

De zoon van Abini en Jaja Dande, Johannes Arabi, werd in 1771 als eerste marron gedoopt door de bekende EBG-er Christophel Kersten. Arabi zou het evangelisatiewerk ter plekke zelf ook voortzetten tot zijn overlijden in 1821.

Onder de titel Jaja Dande is ook een boek van de ZZG verschenen.


[ad_2]

  Auteur: Nico Eigenhuis