Agosu Na de val van fort Buku

Agosu Na de val van fort Buku

← Terug

 

 

Agosu

 

Na de val van fort Buku in 1772 voegden de marronstrijders van Boni, de Boni’s, zich bij de groep van de oudere marron-leider Aluku. Boni werd nadien ook bijgestaan door zijn zoon Agosu. In de regio waar ze terecht waren gekomen was er hierna sprake van de nodige spanningen tussen de Aluku en de ‘bevreedigde’ Ndyuaka.

 

Boni’s zoon Agosu was betrokken bij meerdere overvallen op plantages. Omdat de Boni-strijders steeds meer in het nauw werden gedreven zou Agosu in 1792 met Stoelman in gesprek gaan over een mogelijke vredesovereenkomst met het gouvernement voor de Aluku/Boni. De sentimenten ten aanzien van de groep van zijn vader Boni waren op dat moment zodanig dat Stoelman Agosu de deur wees.

 

In 1793 zou Stoelman Ndyuka-leider Bambi voor zijn kar spannen om Boni te overwinnen. Bambi zou om de tapu (bescherming) van Boni te doorbreken onder andere worden bijgestaan door Susana Legina. Na de dood van Boni zouden de Aluku/Boni onderworpen zijn aan de Ndyuka, een situatie die zou duren tot gouverneur Lansberge in 1860 een deal zou sluiten de Aluku (de voormalige Boni-strijders) opdat er weer rust zou komen in de regio.

 

Na de dood van Boni in 1793 was Agosu de leider van de Boni-strijders en was de rust in de regio nog niet weergekeerd. Kennelijk was dit voor het gouvernement reden om Bambi nog niet te voorzien van de aan hem door de gouverneur in het vooruitzicht gestelde beloning voor het bestrijden van Boni. In 1810 werd ook Agosu gedood door de Ndyuka in zijn dorp Bronkondre.

 

In het jaar 1812 kreeg het Groot-opperhoofd der Ndyuka, Bambi, alsnog van het gouvernement een gedenkteken uitgereikt: een zilveren ringkraag met een schild, naar aanleiding van zijn overwinning in 1793 op Boni en Courmantin Codjo.

 

 

  Auteur: Nico Eigenhuis