François van Aerssen van Sommelsdijck

François van Aerssen van Sommelsdijck

← Terug

François van Aerssen van Sommelsdijck

       Vorige pagina

Hij was de zoon van Suriname’s gouverneur Cornelis, en ging in 1687 “in staatsopdracht” naar Nederland met 3 vrije en 4 slaafgemaakte inheemsen/indianen. Waarom eigenlijk?

François van Aerssen van Sommelsdijk (1669 –1740) was de tweede zoon van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk. Zijn vader Cornelis was vanaf zijn komst in Suriname in 1683 in gevecht met de inheemsen. Speciaal tegen hun invallen liet hij bij de samenvloeiing van de Commewijne en Cottica het naar hem genoemde ‘fort Sommelsdijk’ bouwen.

In 1686 huwde Cornelis met een inheemse prinses , maar ondanks dat hiermee de vrede officieel was bezegeld streed hij ook daarna nog door tegen de inheemse leiders. Zijn optreden is tot op de dag van vandaag omstreden, en het verhaal wil dat in de palmentuin, het voormalige centrum van de inheemsen, nog altijd geestverschijningen van zowel Cornelis te paard als van inheemsen te zien zijn.

In 1687 reisde François “in staatsopdracht” naar Holland, met in zijn gevolg drie vrije indianen en vier indiaanse slaven. Over het indiaanse gezelschap is niet veel bekend en naar het doel van deze missie is het slechts gissen, maar het lijkt aannemelijk dat zijn missie betrekking had op de nog lopende strijd van zijn vader.

Mogelijk was er sprake van een kleine onderhandelingsdelegatie namens de inheemsen en een viertal inheemse gijzelaars. Verdere informatie hierover ontbreekt, en de missie werd vast beëindigd nadat zijn vader in juli 1688 in Suriname werd omgebracht na een conflict over het werk aan de Sommelsdijkse kreek.

foto van Nico Eigenhuis.Na de dood van zijn vader reisde François met Johan van Scharphuizen opnieuw naar Suriname om de erfenis van zijn vader af te handelen. In 1689, bij een aanval van Jean Baptiste du Casse op fort Zeelandia, verloor François enige vingers, toen hij eigenhandig het kanon laadde.

In 1690 werd hij bevorderd tot eerste luitenant, in 1692 tot kapitein-luitenant en in 1696 tot kapitein ter zee. In 1702 was hij betrokken in de Spaanse Successieoorlog en vocht in de Zeeslag bij Vigo. In 1704 verkocht hij de helft van zijn plantage Chatillon, aan de benedenloop van de Surinamerivier, die zijn vader twintig jaar eerder had opgezet.

 

 

 

  Auteur: Nico Eigenhuis