Kielstra naar Suriname

Kielstra naar Suriname

← Terug

Kielstra naar Suriname

       Vorige pagina

In 1933 volgde hij Frans van Haaren op die waarnemend gouverneur van Suriname was sinds het vertrek van Bram Rutgers. De ARP’er Rutgers keerde terug naar Nederland om lid te worden van de Tweede Kamer. Gedurende de eerste 4 jaar van Kielstra’s gouverneurschap was Colijn de Minister van Koloniën.

Staatsregeling 1937

Op 1 april 1937 trad een nieuwe staatsregeling in werking die nogal van invloed was op de functie van de gouverneur. Met deze staatsregeling werd ook de naam van het parlement veranderd van ‘Koloniale Staten’ in de ‘Staten van Suriname’ waarbij tevens het aantal leden werd verhoogd van 13 (waarvan tot 1901 er 4 benoemd werden door de gouverneur) naar 15 (waarvan 10 gekozen en 5 benoemd door de gouverneur).

Kielstra wees voor die 5 personen vooral Hindoestanen en Javanen aan die met het toenmalige kiesrecht niet in de Staten verkozen werden. Immers, in Suriname mochten tot de invoering van het algemene kiesrecht in 1948 alleen mannen die aan bepaalde voorwaarden voldeden (census en capaciteit) stemmen.

Beleid voor de Tweede Wereldoorlog

Ook zijn aanstellingsbeleid van hoge ambtenaren en het ondanks tegenwerking van Statenleden doorvoeren van een speciale huwelijkswetgeving maakte Kielstra niet geliefd bij de Creoolse Surinamers.

Kielstra streefde ernaar om de landbouw ter hervormen naar een model zoals hij dat uit Nederlands-Indië kende. Daartoe wilden hij grote groepen Javaanse arbeiders laten overkomen. De minister van Koloniën wilde echter niets weten van zijn plan om jaarlijks 10.000 Javanen naar Suriname te laten gaan waarna het aantal werd beperkt tot maximaal 1000 per jaar. Na 1939 stopte deze migratie vanwege de Tweede Wereldoorlog.

In 1933 volgde hij Frans van Haaren op die waarnemend gouverneur van Suriname was sinds het vertrek van Bram Rutgers. De ARP’er Rutgers keerde terug naar Nederland om lid te worden van de Tweede Kamer. Gedurende de eerste 4 jaar van Kielstra’s gouverneurschap was Colijn de Minister van Koloniën.

Als gevolg van de afgekondigde staat van oorlog en beleg kreeg Kielstra extra bevoegdheden. In 1937 had hij al vakbondsleider Louis Doedel laten opnemen in de ’s Lands Psychiatrische Inrichting (LPI). Deze extra bevoegdheden wendde Kielstra aan om tegenstanders het zwijgen op te leggen. Zo liet hij ook onder andere Otto Huiswoud, Eddy Bruma en het Statenlid Wim Bos Verschuur interneren. Dat laatste zou gebeurd zijn omdat Bos Verschuur een petitie had gestuurd aan koningin Wilhelmina om Kielstra van zijn functie te ontheffen.

In die periode werden ook de in Suriname verblijvende Duitsers in Fort Zeelandia geïnterneerd en daarnaast kwam er een groep NSB’ers uit Nederlands-Indië die werd opgesloten in Kamp Jodensavanne.

Na de internering van Bos Verschuur namen de meeste gekozen Statenleden ontslag waarna ze allemaal bij de verkiezingen herkozen werden. Dit mandaat van de kiezers maakte de positie van Kielstra erg zwak. De Koloniale Staten weigerden te vergaderen van 8 oktober 1943 tot 3 januari 1944 uit protest tegen Kielstra. Eind 1943 werd hij eervol ontslagen. J.C. Brons volgde hem in januari 1944 op. Brons, tot dan president van het Surinaamse Hof van Justitie en ondervoorzitter van de bestuursraad van Suriname, had Kielstra tijdens verlofperiodes ook al vervangen als waarnemend gouverneur van augustus 1935 tot april 1936, van september 1938 tot januari 1939 en een gedeelte van 1942.

 

[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=njgTQabLOAc[/embedyt]

Bron Wikipedia