Augar, Isaac Eliaser

← Terug

Augar

       Vorige pagina

Isaac Eliaser Augar legde in Suriname in de periode 1734-1737 een kruidtuin aan. Hij kwam er op advies van Boerhaave. Boerhaave had o.a. ook contact met Peter de Grote en Linnaeus. Die beide namen hebben weer een indirecte link met Suriname.

Afbeelding kan het volgende bevatten: 2 mensen
Hortus Cliffortianus

Op aanbeveling van professor H. Boerhave zond de Directie der Sociëteit in 1734 botanist Isaac Eliaser Augar naar Suriname. Deze kruidkundige runde ter plaatse het hospitaal en was tevens lijfarts van gouverneur Jacob Alexander Henri de Cheusses.

Hij legde in Suriname een kruidtuin aan, de Hortus Medicus, een voorloper van de cultuurtuin en verzamelde planten voor de welgestelde George Clifford in Nederland.

Genoemde Boerhave betreft vast Herman Boerhaave (1668-1738), een Nederlands arts, anatoom, botanicus, scheikundige en onderzoeker. Hij was rector magnificus van de Universiteit van Leiden en directeur van de Hortus botanicus Leiden.

In 1715 kwam tsaar Peter de Grote bij hem langs. Vlak voor zijn dood maakte Boerhaave kennis met de jonge Linnaeus, die toen net afgestudeerd was aan de Universiteit van Harderwijk. Hij herkende in hem een groot wetenschappelijk talent en stelde hem voor aan de welgestelde George Clifford, die in 1758 aan het hoofd kwam van het handelshuis Deutz dat grote belangen had in de West.

Door Cliffords uitgebreide verzameling planten heeft Linnaeus zijn beroemde Hortus Cliffortianus kunnen schrijven.

Er is met de namen Peter de Grote en Linnaeus ook indirect weer een link met Suriname te leggen. Het tweede huwelijk van Dorothea Maria Merian/Graff -een van de 2 dochters van Maria Sibylla Merian- was in 1715 met Georg Gsell (1673-1740), een kunstschilder.

Toen Peter de Grote terugging naar Rusland vroeg deze het echtpaar Gsell-Merian bij hem in dienst te treden. De Zweedse oud-militair Dahlberg zou in 1771 vanuit Suriname Zweden voor het laatst bezoeken, waarbij hij zo’n 180 tropische planten meenam die via de Zweedse koning in de verzameling van Linnaeus terecht kwamen.

Carl Linnaeus gaf het kwasibita (van Quasi van Nieuw Timotibo) de Latijnse naam Quassia amara.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis