Plantage Klein Curaçao

Plantage Klein Curaçao

← Terug

Plantage Klein Curaçao

       Vorige pagina

De geschiedenis van plantage Klein Curaçao in Suriname is uiteraard aan het eiland Curacao verbonden. Een van de eerste eigenaars heette Benjamin (Henriquez) Moron, een naam die in Suriname niet erg bekend is, in tegenstelling tot op Curaçao.

De plantage Klein Curaçao aan de Surinamerivier was oorspronkelijk aangelegd door de Engelsen en van ca 1735 tot 1765 in het bezit van Benjamin Henriques Moron die het ongetwijfeld de naam Klein Curaçao gaf. Er is in de loop der jaren ter plekke suiker, koffie en katoen geteeld. Vanaf ca 1940 behoort het tot het terrein van Paranam.

In 1499 werd behalve Suriname ook Curacao “ontdekt” door Alonso de Ojeda. In 1634 veroverden Johannes van Walbeeck en Pierre le Grand van de Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC) Curaçao. De migratie van Joden naar het eiland begon enkele jaren later. Velen waren eerder in Nederland aangekomen na het vluchten uit Portugal of Spanje. Onder leiding van de Illan werd de Joodse gemeenschap op het eiland gesticht. Het heette Mikve Israel (Hope of Israel).

Vanwege vijandelijkheden tussen Nederland en Engeland resulteerde een handvest dat werd toegekend aan David Nassi (ook bekend als Joseph Nunes da Fonseca of Christovao de Tavora) om geen extra Joodse kolonisten uit Nederland toe te staan. Tussen 1654 en 1656 arriveerden echter toch verschillende Joden uit Brazilië op Curaçao. In 1659 reikte de WIC een schenking uit aan Isaac de Acosta van Amsterdam met als doel Joodse kolonisten naar Curaçao te vervoeren.

Hij was in staat om een groep van een paar families te organiseren, bestaande uit ongeveer 70 personen. Onder de Sefardiem die op het eiland arriveren tussen 1654 en 1675 zijn de families Alvares Correa, Henriquez, Jessurun, Levy Maduro, Marchena, Henriquez Moron, Namias de Crasto en Pardo. Nakomelingen van deze vroege families leven nog steeds op Curaçao.

Nadat ze de opdracht hadden gekregen om op Curaçao in de landbouw te werken, woonden de eerste Joodse kolonisten aanvankelijk buiten de stad – in de Joodse wijk waar ze een synagoge bouwden en waar de oude begraafplaats Beth Haim zich bevindt.

Al snel woonden er ook Joden in de stad. Daar bouwden ze een synagoge die al in 1674 moest worden vergroot. Ondanks de vele problemen die het klimaat en de bodem van het eiland met zich meebrachten, hebben de Joden altijd hun plantages en tuinen ijverig gecultiveerd. Vanwege de terugkerende periodes van droogte, keerden ze al snel in de richting van de handel.

Tegen deze achtergrond moet destijds Henriquez Moron zich in Suriname hebben gevestigd.

Een bekende muzikant uit de familie is Norman Moron, hier te beluisteren met een compositie van Rudy Plaate

 

 

 

  Auteur: Nico Eigenhuis