Nola Hatterman en het verzet

← Terug

Nola Hatterman en het verzet

       Vorige pagina

Nola Hatterman is in Suriname vooral bekend als schilderes. Voor- en tijdens de tweede wereldoorlog was ze betrokken bij ‘het communistisch verzet’ in Nederland. De positie van de Surinamers had daarbij haar bijzondere aandacht.

foto van Nico Eigenhuis.In 1930 trouwde Nola met de Joodse regisseur Maurits De Vries, bekend van ‘De Jantjes”, maar het huwelijk strandde na vijf jaar omdat Hatterman een nieuwe geliefde had: Arie Jansma, kunstenaar en kaderlid van de CPN.

Met hem zette zij zich in voor The Negro Worker, het maandblad van de International Trade Union of Negro Workers en voor Surinamers in Nederland, het bondsorgaan van Surinaamse Arbeiders in Nederland. Hatterman maakte de illustraties, Jansma hielp mee de bladen te verspreiden.

Zo leerde ze Surinaamse communisten als Otto en Hermine Huiswoud en Anton de Kom kennen. Op het wereldcongres tegen imperialisme dat in 1937 in Parijs werd gehouden was Nola aanwezig, samen met Anton de Kom, Otto Huiswoud en Jan Telegraaf van de Bond van Surinaamse arbeiders. Op 25 november 1938 kwam de leider van de NSB, Anton Mussert, met een voorstel voor een Joods Nationaal Tehuis in Zuid-Amerika.

Hij wilde het “volk zonder land” transporteren naar het “land zonder volk”, de Guiana’s, waaronder “de enige belangrijke grondoppervlakte, die Nederland buiten Oost-Indië bezit: Suriname”. De visie van Mussert moet de Surinamers in Nederland, waaronder Lichtveld, De Kom, Kanteman en Lu A Si hebben geïnspireerd bij hun vele antifascistische activiteiten.

Tijdens de oorlog woonde Nola in de Falckstraat, maar ze was ook regelmatig bij Jansma, die zich vanuit Putten inzette voor de illegale Kommunistische Partei Deutschland (KPD). In deze tijd gebruikte Jansma het pseudoniem Japie Jaspers. Voorjaar 1941 was ze nog present op tentoonstellingen van De Onafhankelijken en Sint Lucas, maar op de najaarstentoonstellingen van 1941 ontbrak ze.

Vanaf 1941 kon Hatterman niet meer exposeren omdat ze weigerde zich aan te sluiten bij de Kultuurkamer. Direct na de oorlog, in de herfst van 1945 deed ze mee met de tentoonstelling Kunst in Vrijheid in het Rijksmuseum. Na de bevrijding zetten Arie Jansma en zijn partner Nola Hatterman zich beiden in voor de vereniging Ons Suriname, die de belangen van Surinamers in Nederland behartigde en voor Surinaamse onafhankelijkheid streed.

Jansma’s banden met de CPN waren inmiddels bekoeld, naar eigen zeggen was hij na de oorlog ‘kaltgestellt’. Toen Hatterman zich in 1953 permanent in Suriname vestigde, bleef Arie in Nederland en kwam hun relatie ten einde.

 

 

  Auteur: Nico Eigenhuis