De Leusden (schip,1719)

De Leusden – Slavenschip schip gebouwd in 1719.

De Leusden was een 18e-eeuws slavenschip van de West-Indische Compagnie (W.I.C) dat op 1 Januari 1738 verging voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname.

 

Bij deze schipbreuk zijn naar schatting 664 van de aan boord aanwezige afrikaanse gevangenen omgekomen. Het is daarmee de grootste scheepsramp tijdens de periode van de Nederlandse Slavenhandel. Tijdens zijn negentienjarig bestaan heeft de Leusden in totaal 10 reizen gemaakt van West-Afrika naar Amerika, als onderdeel van de zogenoemde trans-Atlantische driehoekshandel.

In totaal vervoerde de Leusden 6.564 tot slaaf gemaakte Afrikanen, waarvan bijna een kwart de overtocht niet overleefde. Dat is 25% of 1/4 deel dus ongeveer 1654 personen die stierven, alleen al op de Leusden in de 10 reizen.

Dit kwam onder andere door de erbarmelijke omstandigheden aan boord; het slechte voedsel en de uitbraak van besmettelijk ziekten onder de gevangenen, die dicht opeengepakt werden verscheept.

Op 19 November 1737 vertrok de Leusden, onder leiding van kapitein Jochem Outjes, van Afrika naar Suriname met aan boord circa 700 gevangenen, waarvan er onderweg al snel  20 stierven. Na een overtocht van slechts 44 dagen bereikte de Leusden op 31 December 1737 de kust van Frans Guyana.

Het was op dat moment bijzonder slecht weer. Door zware stortregens en mist verloor de kapitein het zicht op het land, zodat hij besloot dichter naar de kust te manoeuvreren. Hier maakte hij een cruciale navigatiefout in de veronderstelling dat hij al bij de Surinamerivier was, voer hij de monding van de Marowijnerivier in, waar de Leusden in de namiddag van 1 Januari 1738 op een zandbank liep.

 

De gevangenen, die op dat moment net aan dek waren gebracht om te eten, werden direct door de bemanning weer het slavenruim in gedreven. Zestien gevangenen mochten op het bovendek blijven,waarom zij niet het slavenruim in hoefden is onbekend. Op dat moment sloeg het schip lek en begon langzaam te zinken.

De gevangenen probeerden uit het vollopende ruim naar boven te komen, maar de bemanning, bang dat zij door de gevangenen overmeesterd zouden worden, besloot hierop de luiken dicht te timmeren.

 

De bemanningsleden klommen boven op het wrak en wisten zichzelf zo in veiligheid te brengen. De 664 in het ruim gevangen slaven verdronken.

 

De volgende dag vertrokken de 73 bemanningsleden, samen met de 16 gevangenen die aan dek hadden mogen blijven, met de sloep en de boot naar Paramaribo waar men op 4 Januari aankwam. Hier werden de zestien overlevenden twee weken later “gewoon” alsnog verkocht.

 

Enkele maanden later bereikte de W.I.C het bericht over de Leusden. Het vergaan van de Leusden stond op de agenda in de vergadering van de kamer Amsterdam op 20 Mei 1738.

Het vergaan van het schip en de ‘lading’ was niet meer dan een bedrijfsrisico en een ‘financiele schade voor de compagnie’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Javaanse vrouwen klederdracht

 

Javaanse vrouwen in originele klederdracht ca 1920-25

Sarong met kabaja


Bron: Sranan Fosten Taki

Kromanti en namen

 

De meeste Surinaamse slaven kwamen waarschijnlijk uit Ghana (West-Afrika).

De Hernutters gaven de slaven wel een iets wat menselijker karakter en namen de moeite te informeren en te schrijven over hun dagelijks leven en verwantschappen en relaties. Zo zijn er van enkele slaven die voorkomen in de dagboeken van deze zendelingen, bekend van welk stam zij afstammen. Deze slaven waren degenen die op de plantages werden gedoopt binnen de Evangelische Broeder Gemeente en uit Afrika kwamen.

Kromanti tongo, gebruikt bij rituelen en ceremonies, is een soort heilige taal. Is meegenomen uit Afrika. Deze taal wordt ook wel door bepaalde Afrikaanse stammen tot op heden gesproken.  Het woorden van de Kromanti-taal zijn vooral afkomstig van Akan-talen als Twi van de Ashanti en Fante uit Ghana ( West-Afrika).

Namen:

De slaven hadden ook wel de gewoonte om hun kinderen namen te geven, van de dag waarop ze werden geboren. Als een jongen b.v. op vrijdag werd geboren, dan werd zijn naam Kofi en als hij op een woensdag werd geboren Kwaku.

Naam gegeven aan jongens:
ZONDAG : Kwasi
MAANDAG : Kodjo
DINSDAG : Kwamina
WOENSDAG : Kwaku
DONDERDAG: Yaw
VRIJDAG : Kofi
ZATERDAG : Kwami

Naam gegeven aan meisjes:
ZONDAG : Kwasiba
MAANDAG : Adyuba
DINSDAG : Aveniba
WOENSDAG : Akuba
DONDERDAG: Yaba
VRIJDAG : Afiba
ZATERDAG : Amba

Bron: Sranan Fosten Taki

Isaac Fernandes

Familiefoto uit 1910. De man is Isaac Fernandes (joods-Portugese familie) en de vrouw is Elisabeth Clasina Vroom, een Creoolse vrouw van de plantage “De Guinese Vriendschap”. Zij was de dochter van de plantage-eigenaar en een van diens slavinnen. Zelf is ze vrijgekocht.

 

Bron:  Sranan Fosten Taki

Faya siton – kaw ai -feit en fabel

Faya siton – kaw ai

Mucuna sloanei – Horse-eye Bean

Kawai , Kaw ai – koeien oog.

Een van de eigenschappen van deze pitten is, dat als je ze op kleding of een stukje stof snel heen en weer wrijft, erg heet worden. Ze houden deze warmte vrij lang vast en worden dan ook gebruikt bij het doorgeef spelletje. Wie de pit laat vallen is af.

Ook worden de pitten gebruikt bij sieraden, zoals bijvoorbeeld enkelbanden.

Oso dresi: De pitten van de kaw ai worden tot poeder gebrand en helpt tegen zuurte bij jonge kinderen. Ook gebruikt als medicijn tegen opgezwollen klieren.

Ze komen voor in een groot deel van Afrika en Zuid-Amerika, op eilanden in de Grote Oceaan en langs sommige kuststreken in Azië.

De zaden worden dan ook regelmatig gevonden op stranden, zijn zeer decoratief en worden gebruikt voor sieraden. De plant is een grote klimmer tot 6 meter groot met gele bloemen die in de natuur bestoven worden door vleermuizen.

De 15 cm grote peulen bevatten enkele zaden, zijn geribbeld en hebben fluweelzachte haren.

 

De plant en de pitten waren zeer belangrijk voor de slaven. Ze hebben de kennis dan ook verstopt in een kinderliedje, met een ernstige ondertoon, zodat niet alleen het liedje nooit vergeten zou worden (en daarmee het belang van deze pitten) Maar ook als waarschuwing voor de kinderen dat ze uit de buurt van de slavenmeesters moesten blijven.

Er wordt ook wel beweerd dat de wrede slavenmeesters de half verbrande pittten in onschuldige kinderhanden stopten als straf, maar dat is naar onze mening een fabeltje. Ook dat de faya siton zou verwijzen naar brandijzers is ons inziens niet waar.

Wie als kind met deze pitten gespeeld heeft en de eigenschappen kent, weet waarom deze pitten “hete steen”worden genoemd.

 

Anda Suriname Wiki

 

Manumissie

MANUMISSIE

Manumissie, het vrijmaken van slaven, gebeurde vermoedelijk al vanaf begin van de kolonie Suriname. Pas in 1733 werd een manumissiereglement van kracht. Aan de procedure van invrijheidstelling waren veel voorwaarden verbonden en eenmaal “vrij” hadden de ex-slaven beslist niet dezelfde rechten als de andere inwoners van Suriname.

Zo werden ze gelast “gene de minste stoutheid, moedwil of eenige feitelijkheden aan eenige Blanken te doen, noch gedoogen, dat die door Slaven word gedaan, maar in tegendeel dat zij aan alle Blanken, alle ontzag, eerbied als anderszins moeten bewijzen, met uitdrukkelijke waarschouwing, dat schoon zij in alle andere zaken egaal recht genieten met Vrijgeboornen, zij echter in zulken geval aangemerkt zullen worden als de zulken die het onwaardeerlijke Pand van Vrijheid aan Blanken verschuldigd zijn.”

De Blanken daarentegen waren gehouden van het reglement geen misbruik te maken, “dewijl hen vrij staat, om wanneer een Vrijgemaakte ergens in misdoet daarover te klagen aan de Overigheid, doch gansch niet om zich zelven te rechten; gelijk hen ook ten scherpste verbooden werd uit baldaadigheid een Vrijgemaakte Slaaf te mishandelen, op straffe van anderszins, als verstoorders van de gemeene Ruste, gestraft te zullen worden.”

Hoewel bovenstaande tekst in theorie bescherming voor de vrijgemaakte slaaf bood, is het de vraag in hoeverre dit in de praktijk ook zo werkte. Hoe verder men weg was van Paramaribo, des te gemakkelijker was het zich niet aan de wet te houden.

Bovendien had een vrijgemaakte nog lang niet dezelfde burgerlijke en staatkundige rechten als andere inwoners. Volgens een reglement uit 1761 waren niet alleen zij, maar ook hun nakomelingen verplicht hun voormalige eigenaar, diens vrouw en kinderen en afstammelingen van deze “alle Eere, Respect ende Reverentie” te bewijzen. Dit hield ook in dat, wanneer een voormalig eigenaar niet meer in zijn levensonderhoud kon voorzien, de vrijgemaakte hier zorg voor moest dragen.
Voor vergrijpen als het slaan of beledigen van zijn voormalige meester of diens vrouw en voor het ten tweede male bijwonen van een slavendanspartij moest de gemanumitteerde in slavernij terugkeren.

Sexuele omgang met slaven of slavinnen was verboden. Een eerste overtreding werd gestraft met boete, een tweede met lijfstraf en bij een derde keer wachtte weer de slavernij. In 1779 werd het gemanumitteerden verboden zich op wegen, velden en bossen rondom Paramaribo met een schietgeweer te vertonen.

In 1788 werd verordonneerd dat iedere vrijgemaakte slaaf 100 gulden, en iedere vrijgemaakte slavin 50 gulden aan de wegloperskas moest betalen.

In 1804 werd bepaald dat een meester die een slaaf wilde vrijgeven een borg van 2000 gulden moest betalen.
In 1816 werd het aan alle gemanumitteerden verboden zich binnen het eerst jaar van hun vrijheid, buiten de kolonie te begeven.

In feite werden de voorschriften steeds strenger.
Pas in 1850, toen afschaffing van de slavernij onvermijdelijk leek, werden de kosten, verbonden aan manumissie, opgeheven en de formaliteiten vereenvoudigd.

Wie kreeg een Manumissie?
In enkele gevallen werden slaven vrijgelaten. Dit waren meestal de kinderen van een slaveneigenaar en een slavin. Het Hof van Politie gaf tegen betaling officieel toestemming voor ‘manumissie’, vrijlating. Ook werden slaven vanwege ouderdom of ziekte vrijgelaten. Een zieke of oude slaaf minder scheelde de planter in de kosten.

Anda Suriname wikipedia

 

Bron Facebook SFT

Kapitein Broos 1821 – 1880

Kapitein Broos 1821 – 1880, een Surinaams onafhankelijkheidsstrijder.

Hij was de leider van het kamp Bakabusi Nengre.

Kapitein Broos en zijn broer Kaliko werden vanuit Afrika naar Suriname gehaald, om te werken op suiker- en koffieplantages. Na enige tijd besloten zij te vluchten en vestigden ze zich aan de andere kant van het bos, ver weg van de plantage.

De plek werd een gewild toevluchtsoord voor gevluchte slaven, wat vele confrontaties met de witte bezetters tot gevolg had. Dit marronkamp van Broos en Kaliko kreeg de naam Bakabusi Nengre. Toen in 1863 de slavernij werd afgeschaft, betrokken Broos, Kaliko en de andere bewoners de verlaten plantage Rorac.

In 1863 werd de plantage Rorac bij Koninklijk besluit geschonken aan de nazaten van Kapitein Broos en Kaliko. Na de emancipatie zijn delen van deze Marrons niet in het oerwoud blijven wonen, maar vestigden zich op Plantage Rorac. Zij leven voort onder familienamen als Babel, Landveld, Meiland en Deekman.

Anda Suriname wikipedia

Juliana bezoekt Suriname 1943

 

In 1943 werd haar derde kind Margriet geboren in een ziekenhuis te Ottawa. In november dat jaar bezocht zij Suriname. Juliana bezocht minstens acht keer de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt en zijn echtgenote en hield zestig toespraken over de strijd tegen het Duitsland van Adolf Hitler, de zogenoemde “pep talks”. Roosevelt was hiermee zeer ingenomen, omdat het hem rugsteunde bij zijn streven het Amerikaanse congres te winnen voor Amerikaanse interventie in Europa om de invloed van Hitler tot staan te brengen. Het Nederlands bataljon in Stratford werd door haar zes keer met een bezoek vereerd. Van Amerikaanse universiteiten ontving zij drie eredoctoraten.

In 1943 bezocht zij het eiland Sint-Maarten en verrichtte de officiële opening van het plaatselijke vliegveld dat naar haar vernoemd werd, het Princess Juliana International Airport. Na de geallieerde invasie in Normandië en de eerste successen daarna was de verwachting dat de oorlog snel afgelopen zou zijn en begin september keerde Juliana op verzoek van haar moeder alvast terug naar Londen. De Duitsers wilden zich echter nog niet gewonnen geven en in januari 1945 vertrok zij weer naar Canada. Vlak na het einde van de oorlog in Europa keerde zij met haar dochters op 2 augustus via Engeland terug naar Nederland. Deze keer werd er gevlogen en op vliegveld Teuge in Gelderland werd voor het eerst voet op Nederlandse bodem gezet.

[fb_vid id=”1533562376899252″]

Wikipedia anda Faceboek

Bezoek gouverneur aan Marowijne

 

Gouverneur  van Tilburg bezoekt Marowijne
Marowijne-rivier in Oostelijk-Suriname op om een officieel

[fb_vid id=”1527398224182334″]

Wikipedia anda Faceboek

Oude wateropslag / regentank

Oude wateropslag aan de Wagenweg straat. Deze werd gebruikt om regenwater op te slaan. Op de plantages waar nog geen waterleiding was, werden deze veel gebruikt. Door de komst van de waterleiding met schoon drinkwater, raakten deze opslag tanks buiten gebruik. Met een handpomp werd het water naar boven gehaald.

 


Wikipedia anda Faceboek