Onafhankelijkheid Suriname

Onafhankelijkheid Suriname

← Terug

 

DE GESCHIEDENIS IN HET KORT IN AANLOOP NAAR 25 NOVEMBER 1975 DE ONAFHANKELIJKHE ID VAN SURINAME.

[fb_vid id=”photo_id”:”115220348503829″”][fb_vid id=”115220348503829″]

Nederland raakte na een pijnlijk proces in 1949 zijn grootste kolonie Nederlands-Indië kwijt. Hierna hoopten ook de Surinamers de onafhankelijkheid snel te bereiken. Het zou echter nog even duren voor het zover was. Op 25 november 1975 was het zover en verkreeg Suriname onafhankelijkheid.

Suriname was al eeuwen in het bezit van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Na de tweede Engels-Nederlandse oorlog (1665-1667) kwam het gebied definitief in Nederlandse handen. Bij de vrede die getekend werd na deze oorlog werd daartoe besloten. Nieuw-Amsterdam, het tegenwoordige New York, bleef in ruil hiervoor van de Engelsen.

SLAVERNIJ
De Nederlandse koloniale overheerser gebruikte Suriname voor de landbouw. Er werd op plantages vooral katoen, suiker en koffie geproduceerd. De slaven die hiervoor gebruikt werden, kwamen voornamelijk uit Afrika. Ze leefden onder erbarmelijke omstandigheden. In totaal brachten de Nederlanders in 200 jaar ongeveer 550.000 slaven naar Suriname. In 1863 werd de slavernij in de Nederlandse koloniën afgeschaft.

BEGINNEND NATIONALISME
Het werk op de plantages ging gewoon door en Nederland bleef de baas in Suriname. In de jaren ’30 was er een kleine nationalistische beweging ontstaan, geleid door intellectuelen die hun opleiding in Nederland genoten hadden. De beweging was in Suriname niet zo groot als in Indië: de ex-slaven die in Suriname woonden hadden zoveel verschillende etnische achtergronden dat het moeilijk was om tot één sterke beweging te komen.

RADIO ORANJE
In 1942 gaf Koningin Wilhelmina een toespraak op Radio Oranje waarin ze aangaf dat de koloniën van Nederland na de oorlog veel meer vrijheden zouden krijgen. Zij bedoelde hiermee vooral Nederlands-Indië, die Nederland toen feitelijk al kwijt was, maar ook in Suriname werd deze uitspraak met gejuich ontvangen.

MEER VRIJHEID VOOR SURINAME
In de jaren ’50 kreeg Suriname meer vrijheid van Nederland. Dit werd vastgelegd in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954. Suriname kreeg een grotere mate van zelfbestuur en had een semi-autonome status binnen het koninkrijk. Uit de nationalistische beweging kwam de Partij Nationalistische Republiek (PNR) voort.

NEDERLANDSE STEUN
In Nederland steunde men de nationalistische beweging, omdat men graag af wilde van de kolonie. De voorstanders van zelfstandigheid verenigden zich in de partijen de NPS (Nationale Partij Suriname) en de PNR (Partij Nationalistische Republiek). In de Surinaamse politiek was lang niet iedereen voorstander van snelle onafhankelijkheid (zoals de Hindoestaanse Vatan Hitkari Partij), wel vond iedereen dat men zich op de onafhankelijkheid moest voorbereiden.

DEN UYL
In 1973 werd Joop den Uyl premier van Nederland. Hij was van mening dat Nederland geen koloniën meer hoorde te hebben. Suriname diende zo snel mogelijk onafhankelijk te worden. De Nationale Partij-kombinatie (NPK) die het land op dat moment regeerde was ook voorstander van de onafhankelijkheid. Veel Surinamers vreesden echter voor onrust in hun land en vertrokken in de periode vlak voor de onafhankelijkheid naar Nederland.

VERDEELDHEID
Nederland werkte vanaf 1973 mee aan een haastige voorbereiding voor de onafhankelijkheid. De politiek in Suriname raakte verdeeld over de kwestie. De oppositie was bang dat de onafhankelijkheid tot chaos zou leiden en vond het te vroeg om onafhankelijk te worden. De nieuwe grondwet van Suriname moest bijvoorbeeld nog worden opgesteld. Ook in sociaal opzicht liepen de spanningen hoog op.

VOORBEREIDING
In 1975 vond veelvuldig overleg tussen de Nederlandse en de Surinaamse regering plaats. Autoriteiten stelden een nieuwe grondwet op en er werden afspraken gemaakt over de migratiestroom tussen Suriname en Nederland. Burgers die van Suriname naar Nederland emigreerden, konden kiezen welke nationaliteit ze zouden aannemen. Nederland werkte ook mee aan de opbouw van een defensiesysteem.

ONAFHANKELIJKHEID
Op 25 november 1975 was de onafhankelijkheid van Suriname een feit. Het land kreeg 3 miljard gulden aan ontwikkelingsgeld mee en stond vanaf dat moment op eigen benen. Het was feest in Suriname. Gouverneur Johan Ferrier werd de eerste president van het vrije Suriname.

  Cheryll van Leewaarde