Oude straatnamen In Paramaribo

Oude straatnamen In Paramaribo

← Terug

 

 

Oude straatnamen In Paramaribo

Bij toeval vond ik op internet een oud, in 1911 verschenen boekje met de titel “Geschiedkundige aantekeningen over Suriname en Paramaribo.”
Schrijver was de heer Fred. Oudschans Dentz, geen onbekende in Suriname. Na een verblijf in Zuid-Afrika, was hij enkele malen gedurende een langere periode werkzaam in Suriname op verschillende plekken. Zelfs op Jagtlust is hij korte tijd aangesteld geweest. Hij had een grote belangstelling voor geschiedkundige feiten en schreef talloze ingezonden brieven, artikelen en bundels.
In dit boekje is een uitgebreid hoofdstuk gewijd aan het ontstaan van de straatnamen in Paramaribo. De namen werden in zeven groepen onderverdeeld.
Namen ontleend aan:
1] leden van het Oranjehuis.
2] vorige gouverneurs.
3] voorname inwoners uit vroegere tijden en geschiedkundige gebeurtenissen.
4] verschillende godsdienstige sekten.
5] beroepen, bedrijven, enz.
6] de natuur.
7] levende personen.
Het zou te ver voeren om alle categorieën /straten aan bod te laten komen, dus daarom hieronder een paar voorbeelden (n.b. in de oude spelling).

Zwartenhovenbrugstraat.
Het Hof van Justitie werd voorheen genoemd het Zwarte Hof, doordien de leden in het zwart gekleed waren. Dit Hof 18 April 1689 opgericht, heette voormaals het Hof van Civiele Justitie. Deze benaming was in tegenstelling met het roode Hof, het Hof van Politie en Crimineele Justitie, ontbonden 12 Juli 1829, waarvan de rechters roode rokken droegen.

Het werd ontbonden en het Crimineele met het Civiele Hof vereenigd. Dit roode Hof hield zitting in het Stadhuis toenmaals op het einde van de Heerenstraat gelegen niet ver van ’t Hospitaal (een particulier huis toebehoord hebbende aan den heer Heijdoorn, waaronder de Wees-, Curateele-en onbeheerde boedelkamer gevestigd was). Nu is ’t de van Sypesteynschool. De brug die leidde over de straat die naar het gebouw voerde, waar dit zwarte Hof vergaderde, werd aldus Zwartenhovenbrug genoemd.

 

Combéstraat,
Is ontleend aan een plantage, nl. Combé, waarvan eigenaar was Nicolaas Combé, een der vele fransche réfugiés zich in Suriname vestigden. Hij was Comijs in dienste van de Societeijt.” In 1669 werd er eene instructie vastgesteld voor degene die gestelt is om de uijt en inkomende schepen te visiteeren” en daartoe de comijs Nicolaas Combé aangewezen.

 

In 1693 zie ik hem als kerkmeester der Hervormde kerk vermeld, tenminste in 1690 doet hij als zoodanig een voorstel aan den Hove, dat besluit dat van ieder van Suriname vertrekkende schipper met zijn schip of bark in plaats van aan de armen, aan hem (Combé) als Kerkmeester zal moeten worden betaald. De armenkas toch was goed voorzien. Ten onrechte noemt dus Teenstia Combé eene aloude Indiaansche naam en H. F. Rikken C. S. S. R. een negernaam, naar een ouden neger, die deze buitengronden bewoonde.

De Malibatrumstraat.
Deze laatste naam is ontleend aan den malibatrum. Deze plant heeft zijn oorsprong aan de kust van Malabar en werd naar Suriname overgebracht. In het Hollandsch wordt het blad, dat naar kruidnagelen riekt, Indiaansen blad genoemd. De vruchten, eirond als erwtjes, zijn zuur en geurig van smaak. Er werd in 1738 een plantage aldus genoemd Malibatrum door den eigenaar Jan Wreesman.”

N.B.
Een verklaring voor de naam Spanhoek (het voormalige Vaillantsplein) is in het boekje je niet te vinden. Het lijkt er op dat de verklaring die ik zelf gaf in mijn FB artikeltje van 10 maart.l. tot nu toe de enige
-Spanhoek was vroeger de plek waar wakamans (straatjongeren) en hoeren zich verzamelden. Een oud woordenboek omschrijft het zo: Spannen (spande, heeft gespand, zwanger maken). Zoals in een aangehaalde tekst: “Hij wenste op een gegeven moment dat hij zo was als dat soort jongens, dat niet diep doordacht over het leven en diens verantwoordelijkheden, dat hij in staat was een beetje gewetenloos te zijn. Hij zou Oema spannen en kijken wat dan zou gebeuren.”
Dat is dus de oplossing. Spanhoek is de plek waar vroeger seks werd bedreven en men zwanger kon worden.

 

[ad_2]
Plantage Jaglust
  Auteur: Jacob van der Burg