Chinezen in Suriname

Chinezen in Suriname

← Terug

In 1853 vreesden planters in Suriname een tekort aan arbeidskrachten wanneer tot afschaffing van de slavernij zou worden overgegaan. Zij vroegen het gouvernement steun bij het werven van andere werkkrachten uit het buitenland.

 

Het gouvernement van Java wierf een groep van 18 Chinezen voor contractarbeid op de gouvernementsplantage Catharina Sophia in Saramacca, Suriname. Vanwege de hoge wervingskosten werd besloten een tweede groep niet uit Java maar uit China zelf te laten komen. In 1858 werden vijfhonderd Chinese arbeiders geronseld onder bemiddeling van de Nederlandse consul in Macau.

 

Ze kwamen in april aan in Suriname, maar daar bleek dat niemand hen wilde huren zolang men slaven voor niets kon laten werken. Hierop werd het gesloten contract buiten de Chinezen om gewijzigd door gouverneur Charles Pierre Schimpf ten voordele van de huurders. De Chinezen werden volkomen als slaven behandeld.

 

Toen zij hiertegen in verzet kwamen werden zij zonder vorm van proces, in strijd met de reglementen, door de politie met rietslagen gestraft, een handeling die telkens weer herhaald werd. In interpellatie (formele vraag om inlichtingen) aan de Minister van Koloniën, Rochussen, hielp niet. Uiteindelijk kwamen in de jaren vijftig en zestig van de 19e eeuw ongeveer 2500 Chinezen naar Suriname. De meesten werden als contractarbeiders tewerkgesteld op de plantages. Na afloop van hun contract gingen velen de handel in, meestal de kleinhandel in levensmiddelen. De meesten zijn getrouwd met niet-Chinese vrouwen.

 

Degenen die wel met Chinese vrouwen trouwden, trouwden veelal met een zogenaamde ‘importbruid’ uit Azië. Later kwamen anderen als vrije arbeider, handelaar of winkelbediende naar Suriname, vooral in de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw, en opnieuw grote aantallen in de jaren negentig. In het jaar 2007 waren er meer dan 70.000 Chinezen in Suriname. De immigratie zet zich nog steeds voort. De sterk groeiende behoefte van China aan bijvoorbeeld hout en mineralen maakt Suriname zeer aantrekkelijk voor Chinese ondernemers. De nieuwe groep Chinese migranten, afkomstig van noordelijk China, worden in Suriname ook wel “zoutwater-Chinezen” genoemd. Sinds de jaren zestig van de 20e eeuw zijn daarnaast duizenden Chinezen van Suriname naar Nederland geëmigreerd. De Chinezen namen in het midden- en kleinbedrijf lange tijd een vooraanstaande positie in en hun meestal goed opgeleide nakomelingen, volbloed Chinees of van gemengd bloed, zijn in allerlei maatschappelijke sectoren te vinden.

 

Ook heeft de Surinaamse bevolking diverse gebruiken van Chinese origine overgenomen. De Chinezen hebben eigen begraafplaatsen in Suriname door de inzet van Chung Fa Foei Kon, Fa Tjauw Song Foei en Kong Ngie Tong. Tot 2011 was de eerste dag van Chinees Nieuwjaar een nationale vrije dag in heel Suriname.

Achteraf werd een aanvraag gedaan bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor de herintreding van de feestdag. De Chinese Surinamers zijn grotendeels van Hakka afkomst. Daarom zijn hun voornamen en familienamen meestal geromaniseerd van het Hakkanees naar Nederlandse fonetische spelling. Het was vroeger gebruikelijk onder de Hakka dat men niet de volledige voornaam aan de overheidsinstanties of onbekenden gaf.

De voornaam begon daarom vaak met “A” en dan een deel van de voornaam. Zo stond dhr. Lie Foek-Sjoe (李福壽) bijvoorbeeld ingeschreven als Lie Asjoe of Lie A-Sjoe. Of als Lie Afoek of Lie A-Foek. Kinderen die een vader van Chinese afkomst en moeder van niet-Chinese afkomst hadden, namen vaak de volledige Familienaam en voornaam van de vader over, waardoor veel Surinamers tegenwoordig de Chinese familienaam en voornaam van hun overgrootvader dragen. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die Andrea Lie-A-Sjoe, Andrea Lie-Asjoe of Andrea Lieasjoe heten.


Hieronder staat een van de meest voorkomende Chinese familienamen.   traditioneel Chinees:       劉   vereenvoudigd:              Nederlands:      Lieuw   Pinyin:      Liu   Bron:  Chinezen in Suriname