De opstand op plantage Aliance (1902)

← Terug
  Auteur: Jacob van der Burg

 

De opstand op plantage Aliance (1902)

       Vorige pagina

foto van Plantage Jagtlust.Plantage Alliance is één van de plantages waar een grote opstand onder de contractarbeiders heeft plaatsgevonden. De opstanden op plantages Zorg en Hoop (1884) en Mariënburg (1902) zijn echter veel bekender.

Toch vond ik twee artikelen met bijzonderheden over die opstand op Alliance.
Eén uit de tijd van de opstand en één uit de huidige tijd..

Dit is hoe een krant, de Surinamer, in 1902, de gebeurtenissen versloeg.

Maandagmiddag verspreidde zich door de stad de tijding dat onder de koelies op pl. Alliance oproer was uitgebroken en dat onmiddellijk een detachement militairen derwaarts vertrekken zou.

Dat het bericht gegrond was kan uit het volgende blijken, dat wij uit goede bron vernemen. Reeds eenige dagen heerschte er onder de immigranten der plantage ontevredenheid over te zwaar werk en het daarmede niet overeenkomende loon.

Zaterdag jongst leden staakten ze het werk; een 135-tal stak de Matappica over naar plaats Nieuw Meerzorg, vanwaar zij te voet de langen weg naar Frederiksdorp aflegden. Daar gingen ze zich bij de Districts- Commissaris beklagen, maar dewijl plantage Alliance tot het district Cottica behoort, werden ze verwezen naar den Commissaris van dat district.

Toen de ontevredenen Maandag op de plantage terugkeerden, was Commissaris Kremer van Ephrata bereids aanwezig met den hoofdagent Spetter en den beambte Hooghart, ten einde een onderzoek in te stellen. De koelies echter geliefden niet het einde daarvan af te wachten. Nadat zij door de politieagenten van het station naar het kantoor der plantage geleid waren, stelde zich de aanvoerder, een zekere Djompa, zich zoo brutaal aan, dat de Commissaris meende last te moeten geven, hem in hechtenis te nemen.

Toen echter namen de koelies een dreigende houding aan, begonnen met steenen, flesschen, stukken hout en ijzer en andere projectielen te werpen, zoodat de Commissaris, de agenten van politie, de Directeur der plantage en de Opzichters hun heil moesten zoeken in de vlucht naar de kantoren en de opzichterswoningen. Er werden eenige schoten gelost op de achtervolgers, waarvan er een paar gewond werden. Doch ook de Commissaris, de Directeur en een paar opzichters bekwamen min of meer ernstige wonden.

Het ergste echter waren de beide politiebeambten er aan toe. Ze hadden de wijk genomen in de richting der rivier, werden echter achtervolgd en door projectielen getroffen, waardoor zij ernstige wonden bekwamen. Gelukkig dat zij aan de rivier in een boot van een Anamiet opgenomen konden worden, anders waren zij wellicht door de woedende menigte meedoogenloos afgemaakt.

Dinsdagmorgen zijn ze in de stad aangebracht en ter verpleging in het Militair Hospitaal opgenomen.

Hun toestand is niet van dien aard dat er levensgevaar aanwezig is; maar ze zijn erg toegetakeld. Ook één der opzichters en de Directeur zijn in de loop van den dag in het Hospitaal alhier opgenomen.

Toen het oproer uitbrak, werd er onmiddellijk om hulp geseind. Eerst kwamen er versterkingen der politiemacht opdagen, doordien Commissaris van Breen tusschen vier en vijf uur in den namiddag met een tiental agenten arriveerde. Toen reeds bedaarde de menigte. Tegen 7 uur kwamen uit Paramaribo de Procureur-Generaal en de Agent-Generaal aan, alsmede een detachement van 26 militairen onder bevel van luitenant Muys.

Deze laatsten echter stapten op Nieuw Meerzorg af, waar zij de nacht in het schoolgebouw doorbrachten.

Den volgenden dag werd wegens de dreigende houding der koelies noodig geacht de soldaten naar Alliance over te brengen. Dit maakte indruk op de muiters.

Het is maar te hopen dat de belhamels van dit oproer hun welverdiende straf niet zullen ontkomen.

Hierna volgt een passage uit de Suriname Heritage Guide van Philip Dikland waarin de geschiedenis van plantage Alliance wordt verteld.

De komst van de immigranten ging gepaard met strubbelingen over (te) lage lonen en slechte werkomstandigheden. Het was onvermijdelijk: het doel van de plantage-onderneming, zeker in de 19e eeuw, was het maximaliseren van de winst, en een middel daartoe was het minimaliseren van de lonen bij een zo hoog mogelijke arbeidsbelasting.

Reeds in 1878 was er een staking geweest tegen die zware werkomstandigheden. De leiding van de plantage werd gesteund door het gouvernement, en trad repressief op: 58 arbeiders werden gearresteerd, waarvan 10 werden veroordeeld. De werkomstandigheden bleven ongewijzigd.

In juni 1902 – nadat de nieuwe directeur van Alliance een loonsverlaging had doorgevoerd – leidde de brits-indische arbeider Jumpa Raigaroo een werkstaking voor betere lonen en behandeling. Het draaide opnieuw uit op een grote confrontatie met het gouvernement. Maar nu kregen de arbeiders gelijk: de lonen werden weer verhoogd en de directeur vervangen. Ook nu was de prijs hoog: 17 arbeiders werden veroordeeld tot 6 maanden dwangarbeid.”

 

 

  Auteur: Jacob van der Burg