De kankantrieboom van Jagtlust

← Terug

De kankantrieboom van jagtlust

       Vorige pagina
Groep onder de can-cantree van plantage Jagtlust
Groep onder de can-cantree van plantage Jagtlust

Ik dacht dat ik langzamerhand alle foto’s van Jagtlust wel kende, maar onlangs vond ik nog deze mooie foto.

Het onderschrift luidt: “Groep onder de can-cantree van plantage Jagtlust.“ De foto is gemaakt door Theodore van Lelyveld. Deze militair, die fotograferen als hobby had, verbleef in Suriname als adjudant van de Gouverneur.

De foto is gemaakt tussen 1895 en 1898. Zoals bekend, wordt aan de kankantrie in het Wintigeloof een bijzondere betekenis gehecht als heilige boom. Wie hem omhakt roept ongeluk over zichzelf af. In een oud artikel las ik dat er op Jagtlust inderdaad ooit een kankantrie was, maar dat deze was omgehakt.

Wanneer is niet precies bekend. Het zou me niet verbazen als dat vlak na deze foto is gebeurd, want rond 1899 werd er op Jagtlust een aantal tegenslagen gesignaleerd, die bij een briefschrijver invloed van hogere machten deed vermoeden. De toon van de brief maakt nog eens duidelijk hoe gemakkelijk men in die tijd ongestraft discriminerend over bepaalde bevolkingsgroepen kon praten.

Nieuwe Surinaamsche Courant 16-3-1899. ( originele tekst ):

“Net zou ik willen eindigen toen ik het doodsbericht vernam, van den directeur van plantage Jagtlust. Hij was, arme man, den laatsten tijd zoo lijdende en wel aan dezelfde ziekte als zijn voorganger.

Het bijgeloof der lagere volksklasse, dat nog eenigszins leeft in weerwil van de pogingen der Kerk om dit uit te roeien, vindt hierin aanleiding om daaraan allerlei fabels, laat mij liever zeggen: “sprookjes van het laagste allooi” te voegen.

Men vertelt n.l. dat het aldus gebeuren moet als zoenoffer, naardien de eigenaar dier plantage al de negers, die hard voor hem hebben gewerkt om de plantage op te werken, thans nu hij profijt trekt, al die negers heeft weggejaagd en n.b. geen enkele Surinamer op zijn plantage duldt; – die negers nu hebben zich gewroken in het beheksen van die plantage op alles wat niet-neger is.

Natuurlijk weigert het gezond verstand, deze dingen te geloven, toch geven ze iets te leeren, hoe gek ze ook zijn, als men een beetje in de geschiedenis der zaak dringt. En de thans overledenen en de vorige directeur zijn geen Surinamers geweest. De plantage Jagtlust zelf echter, zij mag de grootste cacaoplantage zijn, een gelukkige is ze echter niet. Nergens gebeuren er zoveele wederwaardigheden als daar.”

 

  Auteur: Jacob van der Burg