De helden van Marienburg

De helden van Marienburg

← Terug

Op 30 juli 2006 werd door de Stichting Gevallen Helden 1902 een monument onthuld dat herinnert aan de opstand op plantage Mariënburg in 1902. Jaarlijks worden hier de contractarbeiders herdacht die gevallen zijn in deze strijd.

Oorzaak van de opstand was het, bij herhaling, verlagen van het loon van de rietkappers op de plantage. Uit onvrede met deze onwettige verlaging weigerden de arbeiders op 29 juli 1902 aan het werk te gaan. Toen directeur James Mavor de mannen hier op aansprak, ontstond er tumult, eindigend in een gevecht waarbij Mavor door een woedende menigte werd “doodgekapt”. De volgende morgen arresteerde een militaire macht meer dan honderd arbeiders. De overigen werd opgedragen weer aan het werk te gaan. Deze weigerden dit en eisten de arrestanten terug.

Hierop openden de militairen het vuur op de demonstranten. Zestien van hen vonden de dood en een zeventiende overleed op weg naar Paramaribo. De lichamen van de gedode slachtoffers werden in een kuil gegooid en bedekt met ongebluste kalk.

Onder de blanke bevolking was de verontwaardiging groot.
In planterskringen werd geroepen om het weer invoeren van de doodstraf. Een overbodig geluid, want in Suriname was in tegenstelling tot het moederland, de doodstraf nog helemaal niet afgeschaft. En de Bond voor de Grote Landbouw (de plantersbond) pleitte ervoor om een eventuele executie op Mariënburg uit te laten voeren bij wijze van afschrikking.
Zover kwam het echter niet.

De Rechtbank achtte doodslag met voorbedachte rade niet bewezen en kon bovendien niet met zekerheid vaststellen welke personen de dodelijke klappen hadden gegeven. Daarom kwam er een mildere strafeis.

Van de in totaal 22 personen die terechtstonden, eiste het O.M. vrijspraak voor vijf van hen, wegens gebrek aan bewijs. Voor vier was de eis 10 jaar dwangarbeid en voor dertien 15 jaar.

De verdediging voerde aan dat de arbeiders, na het horen van de verlaging van loon, terecht geweigerd hadden aan het werk te gaan. In de krant stond:
“De gewoonte bestaat, dat wanneer er kwestie bestaat rond loonbetaling, de immigrant het werk kan laten; totdat een Rechterlijke beslissing valt. Dadelijk wordt dan een zitting belegd, terwijl den arbeider ander werk wordt opgedragen, waaruit geen onmin ontstaan kan.”

Het uiteindelijke vonnis luidde als volgt:
“Van de 22 immigranten, 21 koelies en 1 Javaan, die, beschuldigd van moord op den gezagvoerder der plantage Mariënburg, den heer Mavor, terecht hebben gestaan, zijn 8 der koelies, wegens doodslag, veroordeeld tot 12 jaren dwangarbeid; de Javaan en de 13 andere koelies zijn wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.”

In hoeverre het pleidooi van de verdediging er aan meegewerkt heeft dat de uiteindelijke uitspraak veel milder uitviel dan de eis, valt moeilijk na te gaan. Het kan ook dat het Gouvernement bang was voor een niet te beteugelen opstand, wanneer de straffen strenger zouden uitvallen. Op de achtergrond speelde wellicht dat er naast de kwestie van de loonsverlaging, nog een andere wrok tegen Mavor bestond, namelijk zijn ongeremde seksuele escapades naar vrouwelijke contractarbeiders.

In de krantenverslagen werden geen namen van beschuldigden en veroordeelden genoemd. Willen we dus weten wie de Helden zijn uit de titel van ons verhaal dan moeten we elders zoeken. Een belangrijke bron vormen de registers van Contractarbeiders, zoals te raadplegen is bij het Nationaal Archief. En daarnaast vormen natuurlijk de namen op het monument een belangrijke aanwijzing. Belemmerend werkt dat, op foto die namen moeilijk te lezen zijn. Bovendien bleek bij verder onderzoek dat namen soms iets veranderd waren, of verkeerd waren overgenomen.

Op het monument worden drie groepen onderscheiden: De twee aanvoerders, doodgeschoten arbeiders en andere verzetsstrijders.

De namen van de aanvoerders Hardat en Wongsoredjo zijn duidelijk te onderscheiden op de plaquette.
Over Wongsoredjo vallen in het register van Javaanse contractarbeiders geen bijzonderheden te vinden. Er waren in het jaar van de opstand verschillende mannen met die naam op Mariënburg.

Over Hardat is meer te vinden.
Hij kwam, onder de naam Deby Herdeth, in 1898, aan in Suriname en was toen 22 jaar oud. Bij vonnis van het Hof van Justitie dd. 5-11-02 werd hij veroordeeld tot 12 jaren dwangarbeid en het vergoeden van de kosten van het geding wegens “doodslag in vereeniging gepleegd.”
Na afloop van zijn straf ontving hij in gebruik perceel 29a serie A Meerzorg, trouwde met een vrouw genaamd Sewrania en koos op 3 oktober 1932 de naam Debi Hardat.

Van een aantal arbeiders, allen veroordeeld tot dezelfde straf, zijn ook nog gegevens gevonden.

-Kewal Charru.
Kwam in 1892 aan in Suriname en was toen 32 jaar oud. Zat zijn straf uit en vertrok in 1909 weer naar Brits Indië.

-Podaruth Budree.
Kwam in 1894 aan in Suriname en was toen 14 jaar oud. Overleed in 1927 op plantage Nieuw Weergevonden.

-Bhagun Ganput.
Kwam in 1898 aan in Suriname en was toen 23 jaar oud. Overleed op 25 januari 1915 op plantage De Goede Verwachting.

-Nanku Sing Sheo Sing.
Kwam in 1895 aan in Suriname en was toen 26 jaar oud. Vertrok in 1909 weer naar Brits Indië.

-Cheda Natha.
Kwam in 1896 aan in Suriname en was toen 22 jaar oud. Bij beschikking van 04.05.1929 in huur gekregen perceel Livorno 380.

Ook van een aantal van de doodgeschoten personen, zijn gegevens gevonden.

-Balgobind Surajbali
Kwam in 1894 aan in Suriname en was toen 25 jaar oud.

-Uggarah Ramdhari.
Kwam in 1898 aan in Suriname en was toen 24 jaar oud.

-Sukhu Chadi.
Kwam in 1898 aan in Suriname en was toen 19 jaar oud.

-Mathura Goptar.
Kwam in 1901 aan in Suriname en was toen 20 jaar oud.

-Shewdin Gurdin.
Kwam in 1892 aan in Suriname en was toen 36 jaar oud.

-Kanaiya Jenna.
Kwam in 1893 aan in Suriname en was toen 22 jaar oud.

-Mohni Kamakhya.
Kwam in 1893 aan in Suriname en was toen 20 jaar oud.

-Kashi Ramudit.
Kwam in 1895 aan in Suriname en was toen 24 jaar oud.

-Mohabali Huysen Ali.
Kwam in 1895 aan in Suriname en was toen 20 jaar oud.

-Dhanai Ashruf.
Kwam in 1896 aan in Suriname en was toen 19 jaar oud.

Tot nu toe is vergeefs gezocht naar de plek waar deze slachtoffers liggen begraven. De kans op een gepaste Hindoestaanse uitvaartplechtigheid blijft ze dus voorlopig ontnomen.

Jacob van der Burg

 

  Auteur: Jacob van der Burg

 

Opstand Marieenburg    

Hindostaanse contractarbeiders