Het kinderhuis Leliëndaal in Commewijne

← Terug

Het kinderhuis Leliëndaal in Commewijne

       Vorige pagina

 

Zorg in de vorm van kinderhuizen gaat in Suriname terug naar de achttiende eeuw toen de kerken, m.n. de Evangelische Broeder Gemeente en de Rooms Katholieke kerk, vrijwel de enige waren die onderwijs aanboden. De spreiding van de bevolking maakte dat de kinderen niet vaak in de buurt van de weinige scholen woonden.

Internaten boden de kinderen opvang tijdens de schoolperiodes. De kerken legden zich ook toe op de zorg voor de armen en de opvang van wezen, hetgeen leidde tot het ontstaan van weeshuizen en kindertehuizen waar achtergestelde kinderen de school konden bezoeken. Inmiddels zijn er ongeveer veertig tehuizen in Suriname.

Ook in Commewijne waren er al vroeg kinderhuizen. Het jaarverslag 1948 meldde dat er in dat jaar twee tehuizen waren, een huis voor Javaanse kinderen in Leliëndaal, gesticht in 1918 en één voor Hindostaanse kinderen, Sukh Dhaam in Alkmaar, gesticht in 1916. Beide blijken ook nu in 2018 nog springlevend met een eigen website en Facebook pagina.

Aan Sukh Dhaam werd hier onlangs al aandacht besteed, daarom nu iets over Leliëndaal.

Plantage Leliëndaal werd gesticht rond 1744. In de loop van de tijd waren er verschillende eigenaren. In 1846 schonk de toenmalige eigenaar, de Schot Alexander Macintosh, vier hectare grond aan de Evangelische Broeder Gemeente. In 1848 verplaatsten de broeders een winkel uit de stad naar Leliëndaal en richtten deze in tot woon- en vergaderruimte. Vanuit dit centrum werden 10 plantages in de omtrek bediend. Na de emancipatie werden Hindostaanse en Javaanse immigranten de nieuwe werkkrachten op de plantage. Omdat de E.B.G. eerst moeilijk contact kreeg met deze groep, werd de hoofdvestiging weer verplaatst. Men bleef wel het zendingswerk doen en geleidelijk kwam er meer contact met de in hoofdzaak Javaanse contractanten. Vanuit deze zorg ontstond uiteindelijk het kinderhuis.

Ter illustratie hierbij het krantenartikel ter gelegenheid van de opening in november 1918.
8-11-1918:
“Een bericht in het Zondagsblad. Tehuis voor Javaansche kinderen.
Reeds sedert geruime tijd werden aan onze Zending onder Javanen op Leliëndaal, ‘t zij door de ouders zelve, ‘t zij vanwege het Immigratie-Departement kinderen ter opvoeding toevertrouwd. ‘t Waren kinderen welke in dezen tijd niet voldoende door de moeders of ouders konden onderhouden worden, of wel dezulken, welke om verschillende redenen dreigden geheel te verwaarlozen en op den slechten weg te komen.

Zoo goed en zoo kwaad als ‘t ging werden deze kinderen door de op ‘t Zendingserf wonende Christen-Javanen in huis opgenomen. Waar nu echter hun getal tot 10 geklommen was, deed zich de noodzakelijkheid een eigen Kinderhuis op te richten steeds meer gevoelen. Zoo alleen zoude men over voldoende ruimte tot huisvesting kunnen beschikken en zou ook de opvoeding zelve onder meer toezicht kunnen komen.

Doch hoe zoude het Bestuur onzer Gemeente er in dezen tijd toe over kunnen gaan zulk een huis te bouwen? En toch hebben wij j.l. Zondag, 27 October, een net, luchtig huisje van 2 verdiepingen met 4 kamers en 2 keukens kunnen inwijden, waardoor aan 12 kinderen met hun Javaansche verzorgers een vriendelijk tehuis gegeven kan worden.

Zulks was alleen mogelijk, doordat juist in dit jaar de Zendingsfirma C. Kersten & Co haar 150 jarig bestaan herdacht. Getrouw aan haar leuze de sociale en geestelijke nood der bevolking te helpen lenigen, schonk zij met milde hand dit Kinderhuis met de geheele inrichting aan onze Javaansche immigranten.

Zo mochten wij in een tijd, waar ook op ‘t gebied der Zending zooveel afgebroken wordt of toch maar met moeite staande blijft, aan dezen jeugdigen tak onzer Nieuwe Zending een nieuwe loot toevoegen.”

 

  Auteur: Jacob van der Burg