Brits-Indische vrouw

 

Portret van een Brits-Indische vrouw van een contractarbeider, in traditionele kleding. Fotoafdruk in een fotoalbum van Théodore van Lelyveld over Suriname uit 1895-1898.

 

Sranan Fosten Taki

Luitenant Weyneweg

 

Aanleg L.T. Weyneweg tussen Moengo en Albina bij het Seliwanosky ravijn Suriname 1925.

 


 

 

 

 

 

 

Viering 100 jaar afschaffing slavernij

 

Paramaribo ivm de viering van 100 jaar afschaffing van de slavernij. Gouverneur Archibald Currie en minister-president Johan Adolf Pengel houden in de regen toespraken.

 

[fb_vid id=”photo_id”:”10219901625146373″”][fb_vid id=”10219901625146373″]

 

 

  Cheryll van Leewaarde

 

 

 

Olympische Basketbal Selectie

 

Olympische Basketbal Selectie van Suriname. Hurkend: Humphrey Pang Atjok.Henry de Sanders.Rudi Nyman, Otmar SIBILO., Ludwig de Sanders

 

 

 

 

Codjo, Mentor en Present

 

HET VERHAAL VAN CODJO, MENTOR EN PRESENT DE SLAVEN DIE IN OPSTAND KWAMEN SEPTEMBER 1832

 

De grote brand in Paramaribo van 3 op 4 September 1832 is aangestoken door de slaven die in opstand kwamen: Cojo (ook wel Andries genaamd), Mentor (alias Geluk) en Present.

Zij werden na gemarteld te zijn op 26 januari 1833, om 7.15 uur ’s morgens ter dood gebracht op een brandstapel aan de Heiligenweg. Dit gebeurde voor het afgebrande huis van Monsanto waar de brand begonnen was.

In diezelfde nacht van vrijdag op zaterdag, was het toestel voor de executie ter plaatse, waar zij de brand gesticht hadden, gereedgemaakt op de Heiligenweg; zijnde hier op 6 voeten (1 voet = ongeveer 30 cm) afstand, voor het midden der stoep van het afgebrande huis van de heer Monsanto, een houten roosterwerk gebouwd, op korte palen, één voet boven de grond, waarvan 12 voeten in het vierkant.

Uit diens midden verhieven zich drie zwaar geteerde palen van groen, hard hout, zijnde 8 en 8 Rijnlandsche duimen (1 duim = ongeveer 2,5 cm) vierkant en 10 voeten lang, waarvan 6 voeten boven de grond; bedoelde palen, welke op één voet tussenruimte stonden, waren van onderen met voetbeugels en ijzeren buikbanden en van boven, ter hoogte van den hals, met dunne kettingen voorzien, terwijl de veroordeelden van onderen, op een in de grond vastgehechte bank, gelijk met dit rooster stonden.

Op dit rooster lag droog, gekloofd hout, kruiselings gestapeld, zijnde met teer, hetwelk met terpentijnolie aangemengd was, bestreken ; liggende onder dit bedoelde rooster eenige manden met teer en terpentijn besproeide krullen (schaafspanen), ter weerszijden van deze brandstapel lag droog en toebereid vaamhout, teervaten enz. in reserve.

Op 50 voeten afstand van de drie palen was een loots of halfdak, aan de overzijde van de Heiligenweg, voor de leden van het Gerechtshof opgericht, staande aan de Knuffelsgracht, onder de tamarinde bomen, bovenwinds van het te ontsteken vuur.

Zaterdagmorgen, 26 Januari 1833, iets over zeven uur, werden de veroordeelden in de bedoelde loods gebracht en moesten ze een in terpentijn gewassen broek en kabaatje van huismanslinnen aantrekken, waarna hun handen met kettingen gekneveld werden.

Vervolgens kwamen de Rechters en de Procureur-Generaal. Na voorlezing van het vonnis werden de ongelukkigen in de boeien van voornoemde palen gezet; Present naar de waterzijde op de rechterkant, Cojo in het midden en Mentor ter linkerzijde, naar de kant van Spanhoek.

Kwart over zeven werd, onder het roeren der trom, evenals bij de dood van Lodewijk XVI, op bevel van Santerre , daar ter verdooving zijner redeneringen en hier, ter onhoorbaarmaking van het akelig gekerm en het angstig noodgeschrei dezer ongelukkigen, vooral van Present , den brandstapel ontstoken, welke in minder dan vijftien seconden over deszelfs geheel in lichte laaije vlam stond, zoodat de overgang van leven en dood ongemeen spoedig was.

Cojo en Mentor lieten zich door de buikbeugel zakken en waren reeds half dood, voor het vuur werd aangestoken ; Present, die een paar seconden langer leefde dan de twee anderen, deed slechts één poging om de vlam uit het in brand vliegende hoofdhaar te weren maar dat mocht niet baten. Hij overleed.

Uit het proces-verbaal tekst oud-nederlands.

“Overwegende dat dienvolgende de beklaagden en gearresteerden Cojo of Andries, Mentor (alias Geluk), Present, Frederik, Christiaan, Winst en Tom of Tam zich hebben schuldig gemaakt in het algemeen aan de misdaad van weglooperij , aan het maken van een komplot, strekkende om de misdaad van brandstichting overal, waar hun zulks doenlijk was, te bewerkstelligen; vervolgens bij die gelegenheid te rooven en te stelen niet alleen , maar ook zich met andere wegloopers, zoo mogelijk, te vereenigen, om, na deze stad in assche te hebben doen verkeeren, door kracht van wapenen, welke zij alsdan hoopten te kunnen meester worden, de Blanken en overige vrije bevolking in deze Kolonie uit te roeijen, en zich dus te stellen in eenen staat van onafhankelijkheid van het alhier gevestigd Bestuur, hetgeen de misdaad van rebellie constitueert;”

“Overwegende dat de beklaagden en gearresteerden Winst en Tom , ofschoon niet immediaat eenig aandeel aan de misdaad van brandstichting gehad hebbende, evenwel zich hebben schuldig gemaakt aan volkomene medepligtigheid aan dezelve, daar zijlieden zich bij eede met de drie eerste beklaagden, tot het volbrengen van dezelve, hadden verbonden; dat zij van de gepleegde brandstichtingen niet alleen hebben kennis gedragen, maar ten gevolge daarvan mede hebben geroofd en gestolen , terwijl het in confesso is, dat zij beide met de drie eerste beklaagden en gearresteerden Cojo , Mentor en Present het eens zijn geweest, om, wanneer er zich eene geschikte gelegenheid, na de vernietiging dezer stad, hiertoe mogt aanbieden, de Blanken en vrije bevolking te bevechten en uit te roeijen ;”

Cojo weet nog te ontsnapppen uit het Fort Zeelandia:

“In den nacht, tusschen den 11den en de 12 den December 1832, ontsnapte de Cojo, door middel van braak, uit de plaats zijner detentie, in het binnenfort van de forteresse Zeelandia, maar werd gelukkig den volgenden dag weder opgepakt, doordien hij zich tegen den avond aan den Waterkant bevond , om , door middel van een corjaal, te ontvlugten ; wordende hij door eenen jongen van den Heer L. B. Slengarde ontdekt en door een met Cojo aangevangen gesprek opgehouden , tot dat deze hulp kreeg om hem te kunnen vatten, hetwelk dan ook gelukte, zijnde een jongen van den Heer E. Barend , met name Eduard , denzelven hierin komen assisteren; nemende Cojo nu gezamenlijk in de Oranjestraat, nabij den Waterkant, gevangen, waarna zij hem aan de dienaren der Justitie overleverden.”

Letterlijke beschrijving van Cojo, Mentor en Present:

Cojo was een fraaije , welgemaakte Neger, klein van gestalte, gezet en sterk gespierd , hebbende eene breede borst, een rond , vleezig lichaam en eene zwarte , harige huid , vooral de dijen en beenen ; verder zeer zwart, kort gekroest haar , hoog voorhoofd en hooge , bogtige wenkbraauwen, de oogen vurig, waarvan het witte geelachtig; fijne, niet platte en smalle neus, kleine mond met dunne, zwarte lippen , een baard onder de kin en veelvuldige bruinachtige dalen in het ronde aangezigt, zware dijen en een weinig kromme , echter goed geproportioneerde beenen , hebbende geene likleekens , maar eenige merken op den linkerarm ; van de drie was Cojo de kleinste van gestalte.

Present was tenger van postuur, niet vleezig, met eene roodachtige huid, ronde oogen, platten neus , met een kleinen mond en fijne , roode onderlip , hebbende onderscheidene likteekens van vroeger ontvangene straf, zachte stem en van de drie het meeste spraakzaam.

Mentor , een zoogenaamde Zoutwaterneger , dat wil zeggen : in het Negerland aan de Kust van Guinea geboren, was van de drie hoofdmisdadigers de grootste van gestalte , zijnde daarbij een zware, breede Neger, met eene roodachtige, eenigzins gevlekte huid, grooten, breeden mond met dikke lippen en een platten , breeden neus , zware jukbeenen (oszygomaticus) , vaal kroeshaar , zijnde op het voorhoofd getatoueerd , hebbende aldaar blaauwe geprikte figuren boven den neus; voor het overige was Mentor een vleezige Neger , met likteekens op de billen; hij had eene heldere stem.

 

 

 

 

 

 

 

Uitbetaling van Loon

Javanen en Hindustanen wachten op de uitbetaling van hun Loon op de Plantage Clevia in het District Commewijne Suriname 1930.

 

 

 

Onafhankelijkheid Suriname

 

DE GESCHIEDENIS IN HET KORT IN AANLOOP NAAR 25 NOVEMBER 1975 DE ONAFHANKELIJKHE ID VAN SURINAME.

[fb_vid id=”photo_id”:”115220348503829″”][fb_vid id=”115220348503829″]

Nederland raakte na een pijnlijk proces in 1949 zijn grootste kolonie Nederlands-Indië kwijt. Hierna hoopten ook de Surinamers de onafhankelijkheid snel te bereiken. Het zou echter nog even duren voor het zover was. Op 25 november 1975 was het zover en verkreeg Suriname onafhankelijkheid.

Suriname was al eeuwen in het bezit van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Na de tweede Engels-Nederlandse oorlog (1665-1667) kwam het gebied definitief in Nederlandse handen. Bij de vrede die getekend werd na deze oorlog werd daartoe besloten. Nieuw-Amsterdam, het tegenwoordige New York, bleef in ruil hiervoor van de Engelsen.

SLAVERNIJ
De Nederlandse koloniale overheerser gebruikte Suriname voor de landbouw. Er werd op plantages vooral katoen, suiker en koffie geproduceerd. De slaven die hiervoor gebruikt werden, kwamen voornamelijk uit Afrika. Ze leefden onder erbarmelijke omstandigheden. In totaal brachten de Nederlanders in 200 jaar ongeveer 550.000 slaven naar Suriname. In 1863 werd de slavernij in de Nederlandse koloniën afgeschaft.

BEGINNEND NATIONALISME
Het werk op de plantages ging gewoon door en Nederland bleef de baas in Suriname. In de jaren ’30 was er een kleine nationalistische beweging ontstaan, geleid door intellectuelen die hun opleiding in Nederland genoten hadden. De beweging was in Suriname niet zo groot als in Indië: de ex-slaven die in Suriname woonden hadden zoveel verschillende etnische achtergronden dat het moeilijk was om tot één sterke beweging te komen.

RADIO ORANJE
In 1942 gaf Koningin Wilhelmina een toespraak op Radio Oranje waarin ze aangaf dat de koloniën van Nederland na de oorlog veel meer vrijheden zouden krijgen. Zij bedoelde hiermee vooral Nederlands-Indië, die Nederland toen feitelijk al kwijt was, maar ook in Suriname werd deze uitspraak met gejuich ontvangen.

MEER VRIJHEID VOOR SURINAME
In de jaren ’50 kreeg Suriname meer vrijheid van Nederland. Dit werd vastgelegd in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954. Suriname kreeg een grotere mate van zelfbestuur en had een semi-autonome status binnen het koninkrijk. Uit de nationalistische beweging kwam de Partij Nationalistische Republiek (PNR) voort.

NEDERLANDSE STEUN
In Nederland steunde men de nationalistische beweging, omdat men graag af wilde van de kolonie. De voorstanders van zelfstandigheid verenigden zich in de partijen de NPS (Nationale Partij Suriname) en de PNR (Partij Nationalistische Republiek). In de Surinaamse politiek was lang niet iedereen voorstander van snelle onafhankelijkheid (zoals de Hindoestaanse Vatan Hitkari Partij), wel vond iedereen dat men zich op de onafhankelijkheid moest voorbereiden.

DEN UYL
In 1973 werd Joop den Uyl premier van Nederland. Hij was van mening dat Nederland geen koloniën meer hoorde te hebben. Suriname diende zo snel mogelijk onafhankelijk te worden. De Nationale Partij-kombinatie (NPK) die het land op dat moment regeerde was ook voorstander van de onafhankelijkheid. Veel Surinamers vreesden echter voor onrust in hun land en vertrokken in de periode vlak voor de onafhankelijkheid naar Nederland.

VERDEELDHEID
Nederland werkte vanaf 1973 mee aan een haastige voorbereiding voor de onafhankelijkheid. De politiek in Suriname raakte verdeeld over de kwestie. De oppositie was bang dat de onafhankelijkheid tot chaos zou leiden en vond het te vroeg om onafhankelijk te worden. De nieuwe grondwet van Suriname moest bijvoorbeeld nog worden opgesteld. Ook in sociaal opzicht liepen de spanningen hoog op.

VOORBEREIDING
In 1975 vond veelvuldig overleg tussen de Nederlandse en de Surinaamse regering plaats. Autoriteiten stelden een nieuwe grondwet op en er werden afspraken gemaakt over de migratiestroom tussen Suriname en Nederland. Burgers die van Suriname naar Nederland emigreerden, konden kiezen welke nationaliteit ze zouden aannemen. Nederland werkte ook mee aan de opbouw van een defensiesysteem.

ONAFHANKELIJKHEID
Op 25 november 1975 was de onafhankelijkheid van Suriname een feit. Het land kreeg 3 miljard gulden aan ontwikkelingsgeld mee en stond vanaf dat moment op eigen benen. Het was feest in Suriname. Gouverneur Johan Ferrier werd de eerste president van het vrije Suriname.

  Cheryll van Leewaarde

Slavernij Plantageleven

 

Slavernij Plantageleven

[fb_vid id=”photo_id”:”823132748077610″”][fb_vid id=”823132748077610″]

 

 

 

Pim de la Parra

 

 

Pim de la Parra
(Bron: Volkskrant 2014)

Regisseur Pim de la Parra werd beroemd met films als Wan Pipel, over de onmogelijke liefde tussen een creoolse man en een hindoestaanse vrouw. Lang verbleef De la Parra in Nederland, maar de afgelopen achttien jaar woont de ‘godfather van de minimal movie’ weer in zijn geliefde Paramaribo.

Surinames hoofdstad heeft een historisch centrum van houten gebouwen dat op de Unesco-Werelderfgoedlijst staat, maar ook de ruim 400 jaar oude stad ontkomt niet aan modernisering. Vele episodes uit De la Parra’s 74 jaar aan persoonlijke historie zijn zo verdwenen.

Is dat erg? ‘Helemaal niet. Het is juist een cadeautje van het bestaan dat je op plekken komt waar iets stond en nu niets meer is te zien’, meent De la Parra. Toch vindt hij het heerlijk om zo nu en dan vanuit zijn woning aan de Prins Hendrikstraat een rondje te maken langs plekken van vroeger en herinneringen op te halen.

Een vaste stop is het ouderlijk huis van De la Parra 1 aan de Costerstraat 79. ‘Hier stond ons huis. Een houten huis, heel groot, zinken dak. In 2008 heb ik het verkocht omdat het te veel onderhoud vergde. Bovendien liep de straat regelmatig onder water. Mijn dochters Bodil en Nina waren boos dat ik het huis verkocht. ‘Al onze herinneringen aan Suriname zullen er niet meer zijn’, zeiden ze. Speciaal voor hen heb ik de film Het laatste verlangen gemaakt, waarin het verhaal zich afspeelt in dat houten huis. Nu staat er niks meer’, zegt De la Parra met een grote glimlach.

Vanaf die lege plek is het slechts een klein stukje lopen naar het indrukwekkende houten gebouw van de Hendrikschool 2 . ‘Hier zat ik van mijn 12de tot mijn 14de. Het was een betamelijke school. Veel voorname Surinamers hebben er op school gezeten. De latere president Johan Ferrier was mijn leraar Nederlands. Hier hoorde ik ook voor het eerst dat kinderen niet door de ooievaar worden gebracht.’

Verderop in de straat staat de St. Petrus- en Paulus-Kathedraal, beter bekend als de Kathedraal van Paramaribo 3 : ‘Dit is de grootste van hout gemaakte kerk van Zuid-Amerika. Voor dat het een kerk werd, was dit gebouw een joodse schouwburg, De Verreezene Phoenix, opgericht door een van mijn voorouders. Van dat oorspronkelijke theater schijnt alleen nog een trap, links van de ingang, over te zijn.’

Op het Kerkplein staat een mooie hervormde kerk en een beeld van de Zuid-Amerikaanse bevrijdingsheld Simon Bolivar. ‘Maar dit plein is voor mij vooral de postbussen van Surpost 4 . Al die jaren dat ik in Nederland was, stuurde ik brieven naar mijn vader, die ze ophaalde uit postbus nummer 703. Nu krijg ik mijn post uit Nederland in postbus 703.’

‘Meestal loop ik dan ook even langs boekhandel Vaco 5 , de best gesorteerde boekhandel van Paramaribo. Vroeger heette die Varekamp. Zonder deze winkel zou ik niet gevormd zijn. Surinamers zijn helaas geen boekenlezers. Ik weet niet waarom. Maar het is wel jammer. ‘

Ook een plek die verbonden is met De la Parra’s jeugd is Theater Thalia 6 . ‘Hier heb ik vaak schooluitvoeringen gehad. Daarnaast heb ik er vele operettes en toneelstukken gezien van grootheden als Albert Helman. Jörgen Raymann treedt hier altijd op als hij naar Paramaribo komt. Dan wordt er groots uitgepakt.’

Schuin aan de overkant van de straat staat het Princess Hotel and Casino 7 : ‘Dit was vroeger Star, ’the one and only airconditioned moviepalace in the Caribbean’. Hier is Wan Pipel in première gegaan en mijn eerste lange film Obsessions. Deze bioscoop was van Statenlid Emile De la Fuente. Om de hoek had hij ook bioscoop Tower 8 , waar ik La Strada van Federico Fellini heb gezien. Toen ik die film zag, wist ik: dat wil ik ook. Kijk het gebouw staat er nog, maar het is nu een verzekeringskantoor.

‘Buitenlandse gasten neem ik graag mee naar de Palmentuin 9 . Honderden koningspalmbomen staan in deze voormalige gouverneurstuin. Veel zien er niet meer zo fris uit. Maar het blijft een heerlijke plek. Paramariboianen komen er graag rond feestelijke dagen. Als kind kwam ik er vaak met mijn ouders om te picknicken. Bijzonder is ook het beeld van het jongetje Ruben van beeldhouwer Jozef Klas, ook de maker van het bekende vrijheidsbeeld Kwakoe. Ruben kwam om het leven door verstikking in de koelkast. Het beeld is een waarschuwing aan de Surinaamse gemeenschap om beter op hun kinderen te letten.

‘Tegenover de Palmentuin staat nu een vervallen pand waar ik op mijn 17de mijn eerste zoen heb gekregen. Zij was het zusje van een goede vriend. Ik zal haar naam niet noemen. Een dierbare herinnering elke keer als ik in het naastgelegen eetcafé Zus en Zo 10 ben. Een leuke plek met een sfeervolle en grote tuin waar je lekker kunt eten en waar ook boekpresentaties, muziekoptredens en filmavonden worden georganiseerd.’

 

 

 

  Auteur: Jacob van der Burg

Ernie Seedo

 

Ernie Seedo

Ernie Seedo, meer bekend als Boogie’, de grondlegger van de Saramaccaans Surinaamse popmuziek.

Overleden op zaterdag 30 november 2019

Ernie Seedo Boogie was voorzanger, gitarist en medeoprichter van the Exmo Stars, één van de meest populaire kasekogroepen uit onze recente geschiedenis. Met o.a.het nummer ‘Ette Pette’ scoorde hij een megahit. Met Weti Fisi van the Funmasters samen aan kop als de meest verkochte en bekende Surinaamse kasekoplaten allertijden.

Boogi was een veelzijdig allround artiest die van alles kon zingen. Hij begon zijn muziekcarierre met de Band ‘Wasgo’ uit Bronsweg. Tijdens zijn studietijd op Chistelijk Pedagogisch Instituut (C.P.I) in Paramaribo deed hij meerdere malen mee aan het nationaal scholierenzangfestival.

Toen al vertolkte hij, tegen de traditie in, zijn eigen liedjes.

In 1976 richtte hij met zijn neef Artus King, de oudste broer van Onkel Seedo, Humphrey Adams en Resinaldo Vrede, de formatie ‘The Cosmo Stars’ op. De bekende zanger/gitarist Onkel Seedo sloot zich in 1977 bij de groep aan.

Na een tournee in Nederland streek een groot deel van de groep er zich neer en gingen die leden o.l.v. Boogie in 1981 verder als ‘The Exmo Stars’.

Boogie nam naast de Saramaccaanse, ook de soulnummers voor zijn rekening. Hij was tevens een goeie entertainer, die vloeiend Duits en nog vele ander talen kon spreken.

The Exmo Stars hebben in de jaren 80 van de vorige eeuw veel succesvolle producties gelanceerd. Naast Ette Pette zijn dat o.a. Langa Neki, Bala Noleja en Bala Njuma.

Ernie Seedo was tot aan zijn pensioen werkzaam als maatschappelijkwerker bij de gemeente Dordrecht.

 

Ernie Seedo was de vader van de bekende Reggae-en Dancehallartiest Poppe.