Lebimusu – (Redimusu)

Lebimusu

       Vorige pagina

De Redimusu die in 1805 bij het Cordonpad in opstand kwamen vestigden zich te Poligudu . Ze kwamen niet van hun ‘verraders-label’ af en leefden voort als de Lebimusu.

Nadat Friderici in 1790 de nieuwe Gouverneur werd zorgde hij persoonlijk voor een grotere inzet van het korps Zwarte Jagers tegen de aanvallen van de marrons. Omdat hij zelf met kolonel Fourgeod had gestreden tegen de Boni’s wist hij dat een grotere inzet nodig was van dit korps tot slaaf gemaakten.

Voor de herkenbaarheid werden ze van een rode muts (vert: redi musu)  voorzien; de reden waarom Redi musu nog altijd de aanduiding is voor verraders van het laagste soort. Als beloning werd ze de manumissie oftewel de vrijheid in het vooruitzicht gesteld. Het korps was zeer succesvol, zo werden mede door hun inzet in 1793 de Boni resp. Aluku verslagen.

Het verzet van de marrons bleek echter niet gebroken. Vandaar dat bij de verdedigingslinie die sinds 1778 bestond tegen de aanvallen van de marrons, het Cordonpad, steeds versterkingen nodig bleken.

In 1805 kwam een aantal van de Redimusu in opstand tegen officieren van hun detachement bij de post Oranjewoud. Hoewel het destijds Britse gezag in de kolonie vermoedde dat hier onvrede aan ten grondslag lag werd niet uitgesloten dat er ook voormalige Bonistrijders in het korps waren geïnfiltreerd.

De groep die bekend werd als de Lebimusu vestigde zich te Poligudu, dat niet alleen de naam van een stroomversnelling ter plekke is maar ook van een dorp. De Lebimusu werden hierdoor ook wel bekend als de Poligudu. Ze leefden in de navolgende jaren op gespannen voet met de lokalen, die hen bleven wantrouwen.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis

 

 

Voorkomende talen

 In Suriname voorkomende talen

       Vorige pagina

Suriname is veeltalig. De officiële taal is het Nederlands. Bijna alle hoger geschoolden spreken en verstaan vloeiend Engels.
Het Sranan, dat zich al vroeg tijdens het begin van de slavernij als Afro-Surinaamse taal ontwikkelde, is te onderscheiden van de Afro-Surinaamse talen zoals die in het binnenland worden gesproken, bijvoorbeeld het Saramaccaans, Aucaans en Kromanti.*(zie video)

Op Surinaams grondgebied worden door de Indianen vijf Indiaanse talen gesproken. De sedert de 19de eeuw gearriveerde contractarbeiders brachten het Hindi, Javaans en Chinees, uiteraard in verschillende dialecten, die in Suriname integreerden. Zo ontstond bijv. het Sarnami Hindustani. De meest gesproken taal tussen de groepen is het Sranan.

TAALSITUATIE

In 1877 werd vastgesteld dat het basisonderwijs in het Nederlands dient te geschieden. Hiervóór was het Sranan dikwijls onderwijsmedium. In 1939 werd een experiment toegestaan met het Javaans als onderwijsmedium op één bepaalde school. Voor het overige werd een politiek
van assimilatie doorgevoerd, die in toenemende mate de culturele integratie van de verschillende bevolkingsgroepen via het Nederlands beoogde.

In Suriname worden zeer verschillende talen gesproken:

Indiaanse talen, Afro-Surinaams talen, Aziatische talen en andere talen. De Indiaanse talen behoren tot drie taalfamilies:

1. Karaïbisch talen (Kalina met 3200 sprekers in het kustgebied, Wajana met 1000 sprekers in Zuidoost-Suriname, Trio en Wama met 1600 sprekers in Zuidoost-Suriname);

2. Arowakse talen (alleen het Lokono, met ca. 1200 sprekers in het kustgebied);

3. Warause talen (alleen het Warau, met vermoedelijk geen moedertaalsprekers meer op Surinaams grondgebied).

De Afro-Surinaams talen talen zijn onder te verdelen in twee groepen:

1. de talen met zeer geringe Portugese invloed (het Sranan met ca. 100000 moedertaalsprekers in het kustgebied) en het Ndjuka (Aucaans),
Paramaccaans en Boni (met ca. 34000 sprekers in Oost Suriname);

2. de talen met sterke Portugese invloed (het Saramaccaans, met ca. 17000 sprekers langs de Surinamerivier, en het Matawai met ca. 2000 sprekers langs de Saramaccarivier).

De Aziatische talen zijn:

1.het Hindi in een Surinaamse variant, die ook wel Sarnami Hindustani wordt genoemd (ca. 140000 sprekers in het kustgebied);

2. het Javaans (ca. 90000 sprekers in het kustgebied);

3. het Chinees, vooral het Hakka van Zuid-China (ca. 8000 sprekers in het kustgebied).

Verder vindt men in Suriname nog:

1. het Nederlands of een Surinaamse variant daarvan, het Surinaams-Nederlands (met een gering aantal, meest Afro-Surinaamse moedertaalsprekers);

2. het Libanees, een Arabisch dialect (met een zeer gering aantal moedertaalsprekers).

De gegevens over moedertaalsprekers zijn ruwe schattingen op basis van de volkstelling van 1971. Het is bijv. bij de Afro-Surinamers moeilijk uit te maken welke taal (Nederlands of Sranan ) de moedertaal is. De kinderen groeien in gezinnen waar thuis voornamelijk
Nederlands gesproken wordt, toch tweetalig op.

Belangrijker zijn dan ook de resultaten van de volkstellingen, die voor achttienjarigen en ouder opgeeft dat – 98% – Sranan gebruikt, 50-55% Nederlands, 30-35% Sarnami Hindustani en 15-20% Javaans. De andere talen vertonen belangrijk lagere percentages.

SRANAN

Sranan ( of Surinaams ) functioneert als contacttaal tussen alle bevolkingsgroepen. De taal is duidelijk in hoofdzaak gebaseerd op het Engels. Men onderscheidt diverse ontleningslagen. In de oudste herkenbare laag vindt men woorden van Afrikaanse, Portugese en Engelse herkomst. Afrikaanse herkomst vindt men bijvoorbeeld in fom (slaan), njam (eten) en doro (arriveren). Portugese herkomst in woorden die veelal de klemtoon op de laatste lettergreep dragen: pina (gebrek lijden), kaba (eindigen), bari (ton), maar ook in woorden die op het
oog Engels aandoen, maar door onregelmatigheden in de klankovereenkomsten toch op Portugees moeten worden teruggevoerd: djari (tuin), fini (fijn), kibri (verbergen).

De Nederlandse invloed is duidelijk van later tijd, uitgezonderd enkele vroegere leenwoorden als figi  (vegen), triki (strijken), kweki (kweken, opvoeden). De klankstructuur is betrekkelijk eenvoudig. Men kan aantonen dat het oudere Sranan aan een regelmatige afwisseling van consonanten en vocalen de voorkeur gaf.

Engelse woorden als ‘make’, ‘want’ en ‘laugh’ werden dan ook ge-afro-Surinamiseerd tot meki, wani en lafu met een toegevoegde eindklinker. Consonantcombinaties werden ofwel vereenvoudigd (zo werd bijv. ‘stop’ tot tapu) ofwel de combinatie werd opgesplitst door er een klinker tussen te plaatsen (zo werd ‘stone’ aanvankelijk gecreoliseerd tot sifon, en ‘ground’ tot goron).

Een latere ontwikkeling, die overigens tot Sranan beperkt bleef en vooral in de hoofdstad invloed uitoefende, deed opnieuw consonantcombinaties ontstaan, door namelijk de onbeklemtoonde klinkers niet uit te spreken. Zo werd sifon weer tot ston, goron tot gron en het in oude geschriften nog voorkomende woord tara tot tra (ander).

Deze ontwikkeling deed zeer on-Europese consonantcombinaties ontstaan, zoals tnapu of zelfs knapu (staan), bakanna (middag), ppa (vader), wwojo (markt). Deze worden meestal voluit geschreven.

Sranan kent weinig affixen. De meeste woorden bestaan uit één enkel ondeelbaar morfeem. Wel is opvallend dat dezelfde woordvorm heel verschillende functies kan hebben. Een woord als hebi (van Engels heavy) treedt onveranderd op als bijvoeglijk naamwoord (wan hebi lai, een zware last), zelfstandig naamwoord (puru a hebi disi a mi tapu, neem deze lastvan mij af), intransitief werkwoord (a man hebi, de man is
zwaar) en transitief werkwoord (a sani e hebi mi, het bezwaart me, het maakt me zwaar).

De taal wordt hierdoor zeer plooibaar en in staat om met een kleine woordenschat veel uit te drukken. Als affixen zou men kunnen beschouwen de partikels ben, sa en e die alleen of in combinatie met elkaar acht werkwoordstijden kunnen vormen: mi waka (ik heb
gelopen), mi e waka (ik ben aan het lopen), mi ben waka (ik liep), mi ben e waka (ik was aan het lopen), mi sa waka (ik zal lopen), mi sa e waka (ik zal geregeld lopen), mi ben sa waka (ik zou lopen), mi ben sa e waka (ik zou geregeld lopen).

De woordvolgorde van het Sranan is zeer streng. Inversie komt niet voor. Een uitdrukking als san du ju betekent dan ook niet ‘wat doe je’, maar ‘wat scheelt je’, omdat het vraagwoord san door zijn positie voor het werkwoord alleen het onderwerp van de zin kan zijn.

De meest opvallende afwijking van de Europese zinsleer is de mogelijkheid om werkwoorden in serie te schakelen. Complexe werkwoorden als ‘brengen’ worden uitgedrukt door drie geschakelde werkwoorden teki tjari kon (nemen dragen komen).

Veel wat in Europese talen in een voorzetsel wordt uitgedrukt of op enige andere wijze, wordt in het Sranan door een werkwoord uitgedrukt: mi teki nefi koti a brede (ik nam mes sneed het brood, ik sneed het brood met een mes), mi seni kari wan datra (ik zond riep een dokter, ik liet een dokter roepen), mi Ion go a wowojo (ik rende ging bij markt, ik rende naar de markt), a bigi moro asaw (hij is groot overtreft olifant, hij is groter dan een olifant), mi njan en kaba (ik at het eindigde, ik heb het al gegeten), mi sabi taki a tru (ik weet zeg ’t is waar, ik weet dat het waar is), mi Ion gowe meki a no kisi mi (ik rende ging weg maakte hij niet kreeg mij, ik rende weg opdat hij mij niet te pakken kreeg).

Het algemene voorzetsel a of na wordt in vele functies gebruikt en is daarom moeilijk te vertalen. Het kan worden gespecificeerd door
woordjes als ini (in), tapu (op) baka (achter), enz. Een richting kan er niet in uitgedrukt worden. Zie het volgende voorbeeld: mi puru a linga na ini mi saka (ik trok de ring bij in mijn zak, ik haalde de ring uit mijn zak).

Men kan hieruit concluderen dat het Sranan een taal is met een geheel eigen grammatica, die niet zonder meer van enige Europese taal afgeleid kan worden, ondanks de voor het grootste deel Europese woordenschat. Voor wat betreft idioom en grammatische constructies vindt men eerder aanknopingspunten bij Westafrikaanse talen.

Men vindt in het Sranan een grote schat aan orale letterkunde (liederen, volksverhalen, spreekwoorden). Sinds 1945 wordt de taal ook literair gebruikt, waarbijvooral de grote produktie van poëzie opvalt.

 

*Kromanti

 

 

 

Vrede

Vrede

       Vorige pagina

Met de Inheemsen en Marrons zijn op verschillende momenten vredesovereenkomsten afgesloten. Onderstaand een overzicht.

1686 Gouverneur van Aerssen van Sommelsdijck trouwt met een Indiaanse prinses, waardoor het verzet van de Inheemsen is gebroken.

1749 Carl Otto Creutz sluit vrede met Adoe van de Saamaka, die o.a. voorziet in uitlevering van nieuw gevluchte slaven. De planters saboteren de effectuering.

1760 Na de Tempati-opstand van 1757 sluit de uit Jamaica gedeporteerde Boston Bendt een overeenkomst namens de Ndyuka die door hen als overwinning werd gezien.

1762 Met de Saamaka wordt alsnog vrede overeengekomen. Abini gaat akkoord met het uitlevering van pantiman en er wordt een postman geplaatst.

1769 Namens de van de Saamaka afgesplitste Matawai wordt door Musinga een vredesakkoord gesloten.

1793 De Aukaanse aanvoerder Bambi verkrijgt na zijn overwinning op Boni gezag over de Aluku

1860 Door gouverneur Van Lansberge worden de Aluku vrijgesteld van het eerdere gezag van de Aukaners

1863 De Brooskampers of Bakabusinengre verkrijgen officieel de vrijheid. Feitelijk was er na een mislukte strafexpeditie rond 1860 al sprake van een staakt het vuren.

NB bovenstaande is vast niet volledig, maar geeft wel zicht op het verloop van de diverse bestanden en tractaten.

  Auteur: Nico Eigenhuis

———————————————————-

 

Op 19 september 1762 werd in Suriname een vrede gesloten met de Saramaccaners. Dankzij dit verdrag werden de Saramaccaners als vrij mens erkend. De artikelen luidden:

  1. De Boschnegers van Saramacca en Suriname zullen als vrije lieden erkend worden.
  2. Zij zullen de dorpen aanwijzen, in dit verdrag begrepen.
  3. Zij zullen niet van woonplaats veranderen, dan met goedkeuring der Regering.
  4. Zij zullen kennis geven wanneer zij van opperhoofden veranderen, die de Regering zal erkennen.
  5. Zij zullen al de slaven, die sedert de vredes-onderhandeling bij hen gekomen zijn, overgeven, en daarvoor van f 10: – tot f 50: – genieten, en ook alle nieuwe, die zich bij hen zullen vervoegen, overleveren.
  6. Zij zullen onder hen geene slaven dulden en de overtreders dezer conditie zullen gestraft worden.
  7. Zij zullen, des verzocht wordende, in het vangen der wegloopers behulpzaam zijn, tegen eene premie en bebelooning.
  8. Zij zullen alle muiterij tegengaan, en de Blanken tegen eenen buitenlandschen vijand behulpzaam zijn.
  9. Zij vermogen niet dan met vijf of zes naar Paramaribe te komen, en moeten zich aan den Gouverneur vertoonen.
  10. Jaarlijks is het hun, tot vijftig in getal, vergund, het vee, hout en katoen, aan de Wanica-kreek in Saramacca of aan Victoria in de Suriname te komen, waarvan acht à tien naar Paramaribo mogen gaan, doch niet gewapend zijn of na acht ure op straat komen. (Dit Artikel gaf bedenking, en zij drongen aan, dat aan hen, even als aan de Aucaners, het uitgaan na acht ure vergund wierde.
  11. Respect aan de Blanken bewijzen, zullende in het tegengesteld geval gestraft worden, hetgeen met Blanken, die hen beleedigen, ook zal plaats hebben.
  12. Zij zullen geen bijzonder verdrag met die van Auka aangaan.
  13. Zij geven vier gijzelaars, alle kinderen van opperhoofden.
  14. De presenten zullen zij op Victoria komen afhalen.

 

 

Algemene info Suriname

       Vorige pagina

Suriname –    Landcode: SME

De gemiddelde temperatuur overdag is in Suriname rond de 32 graden; in de droge tijd kan de temperatuur opklimmen tot ongeveer 35 graden celcius. ’s Nachts ligt de temperatuur tussen de 18 en 22 graden.

 

Electriciteit:  normale netstroom is 127 volt – 60 hz. Veel huizen en hotels hebben ook 220 volt aansluitingen.

 

Tijd in Suriname:    GMT -4:00  

(Greenwich Mean Time) In Suriname is het 4 uur vroeger dan in Nederland.

In de Ned. zomertijd is het verschil 5 uur. Suriname kent geen zomer- of wintertijd.

 

 

Geld Suriname kent de SRD – Surinaamse Dollar. De waarde van de SRD is vast gekoppeld aan de USD dollar. 1 US $ = 7,30 SRD. U kunt het beste geld wisselen bij de banken. Soms geven Cambio’s – wisselkantoortjes een iets hoger koers in uw voordeel. Let echter goed op en wissel nooit uw geld op straat, bij de straatventers.

 

 

Lucht-vochtigheid De gemiddelde luchtvochtigheid is 80 %, ’s nacht zelfs rond de 95 %. Zo kan het gebeuren dat als u uw kleding of schoenen ’s nachts buiten laat , deze de volgende morgen kletsnat zijn van de dauw. Gaat u voor langere tijd naar het binnenland dan kunt u de droge kleding en schoenen het best inpakken in gesloten (ook vanwege insecten) plastic zakken.

 

Regen In Suriname kan het stortregenen. Werkelijk met bakken tegelijk. Daar helpt een regenjas en paraplu maar weinig tegen. ( een poncho of een regenpak, bestaande uit jas en regenbroek is weinig praktisch, omdat u vanwege de warmte dan weer snel nat bent van het zweet ) Een voordeel is dat je de regen vaak “hoort of ziet” aankomen en dat het bijna altijd maar van korte duur is. Als je wordt overvallen door de regen, zoek dan net als ieder ander, snel een schuilplaats, want binnen enkele seconden ben je doorweekt. Toerisme in Suriname is volop in ontwikkeling. Er zijn nu speciale opleidingen op het gebied van toerisme.En u zult daarom dan ook gastvrij ontvangen worden. Surinamers zijn hartelijke open mensen. Suriname wordt ook steeds bewuster van onze eigen verantwoording van het behoud en onderhoud van eigen natuurschoon. Het ongerepte regenwoud van Suriname dat grote onafgebroken delen van het landoppervlak beslaat is nog vrijwel onbewoond. Er komen in Suriname nog bomen, dieren en plantensoorten voor, die nog niet ontdekt zijn.

 

Kleding Draag in Suriname geen Synthetische stoffen, zoals polyester, acryl en nylon maar luchtige, katoenen of linnen kleding. Het dragen van een zonnebril en pet of ander hoofddeksel is in verband met de felle zon zeker aan te raden. Vergeet vooral niet in te smeren met een goed zonnebrandcrème. U verbrandt snel.    

 

Nationale feest- en vrije dagen

1 januari    woensdag   Nieuwjaarsdag

25  januari    zaterdag    Chinees Nieuwjaar

25  februari   dinsdag   Dag van Bevrijding en Vernieuwing

10 maart   dinsdag   Holi Phagwa

10 april    vrijdag    Goede Vrijdag

12 april    zondag   1e Paasdag

13 april    maandag    2e Paasdag

1 mei    vrijdag      Dag van de Arbeid

24 mei    zondag    Idul Fitr

1 juli    woensdag    Keti Koti

31 juli   vrijdag     Idul Adha

9 augustus    zondag    Dag der Inheemsen

10 oktober   zaterdag    Dag der Marrons

14 november   zaterdag    Divali

25 november   woensdag    Onafhankelijkheidsdag

25 december   vrijdag    1e Kerstdag

26 december    zaterdag 2e    Kerstdag

 

 

 

Charles Désiré Lu-A-Si

De Februaristaking in Nederland

       Vorige pagina
foto van Nico Eigenhuis.
foto van de februari-staking

Het is inmiddels bekend dat de Bond van Surinaamse Arbeiders voor en tijdens de tweede wereldoorlog actief betrokken was bij antikoloniale activiteiten en antifascistische acties. Ook bij de februari-staking in 1941 waren Surinamers betrokken, zoals Lu-a-si. Hij overleefde de oorlog niet

Charles Désiré Lu-A-Si, (1911–1942) kwam in 1931 naar Nederland en trouwde aldaar in 1936. Hij zou een exponent zijn geweest van de Bond van Surinaamse Arbeiders.

Reeds in het vroege begin van de Duitse bezetting trad hij toe tot het verzet waarvoor hij verschillende ondersteunende werkzaamheden heeft verricht. Zijn bijnaam in het verzet was “Shanghai Express”, hij hield zich tijdens de oorlog bezig met verzetsactiviteiten, zorgde voor de verspreiding van pamfletten en was medeorganisator van de Februaristaking.

De Februaristaking was een staking op 25 en 26 februari 1941 die begon in Amsterdam. De staking was het enige massale en openlijke protest tegen de Jodenvervolging in bezet Europa. Aanleiding van de staking waren de eerste razzia’s in Amsterdam waarbij honderden Joodse mannen opgepakt werden.

De Communistische Partij van Nederland zag voldoende aanleiding “om de gehele massa te mobiliseren, daar de gehele massa tegen deze antisemitische actie was”. De staking breidde zich als een olievlek uit over de stad. De Duitsers braken de staking met geweld, intimidatie en meedogenloos ingrijpen. Hierbij vielen negen doden en 24 zwaargewonden en talloze stakers werden gevangengenomen. Na de staking openden de bezetters de jacht op CPN-leden, vanwege hun deelname aan en het initiëren van de staking.

Op 25 juni 1941 werd Charles Désiré Lu-A-Si met zeshonderd andere bekende communisten opgepakt.

Hij overleed in Auschwitz in november 1942.

 

 

 

 

Auteur: Nico Eigenhuis