Toegimin Sowirono

 

Geboren op 13 juli 1940, keerde de eerste Surinaamse arts van Javaanse afkomst, Toegimin Sowirono, op 6 september 2020 vredig terug naar waar hij vandaan kwam: zijn Gusti.

 

Toegimin kwam uit een gezin van dertien kinderen. Hij zag het levenslicht in de wijk Santen te Moengo in het district Marowijne. Na afronding van het Mulo vertrok hij naar Paramaribo voor zijn vervolgopleiding en maakte ook deel uit van het Surinaams Jeugdelftal voor een interland tegen Guyana. In juni 1970 studeerde hij als eerste Surinaamse arts van Javaanse afkomst af aan de Surinaamse Geneeskundige School, voorloper van de medische faculteit van de Universiteit van Suriname.

 

 

Een indrukwekkende prestatie, zeker in aanmerking genomen dat hij destijds nauwelijks het Nederlands beheerste. Het is dan ook niet zonder meer dat zijn doorzettingsvermogen wordt beschouwd als een van de belangrijkste karaktereigenschappen die hij bezat. Door onder meer veel te lezen en een grote mate van zelfstudie nam hij kennis tot zich en wist hij de taalbarrière te overbruggen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avond laat was hij te vinden in de bibliotheek, wat de start was van het onder de knie krijgen van de Nederlandse taal.

 

Medische carrière 

 

Toegimin begon zijn medische carrière als assistent-arts van de SEH (toen EHBO) van het AZP, werkte als districtsarts te Domburg en had zijn eigen huisartsenpraktijk. Hij was 24 jaar lang Hoofd van het Bureau Medische Registratie op het ministerie van Sociale Zaken en bedrijfsarts van Hotel Torarica en de firma NV Maretraite. Zijn deskundigheid maakte dat hij uiteindelijk werd benoemd tot Stafmedewerker van het Ministerie van Volksgezondheid, belast met de controle van onvermogende patiënten met betrekking tot de behandeling door specialisten.

 

Toegimin was ook hoofdbestuurslid van Stimesur en bestuurslid van de Vereniging van Medici in Suriname. Als arts stond hij altijd klaar voor zijn patiënten, ongeacht of die zich ‘s morgens, ’s middags, ‘s avonds of in het weekend aanmeldden. Vooral onder de Surinaamse Javanen was hij bijzonder geliefd: eindelijk konden ze in hun eigen taal aan deze behulpzame en betrokken dokter uitleggen welke klachten ze hadden.

 

Sociaal betrokken

 

Op sociaal-maatschappelijk gebied had Toegimin ruimschoots zijn sporen verdiend. Hij was van 1959 – 1966 voorzitter van Ikatan Pemuda Indonesia met als beschermheer de voormalige consul-generaal Oetoyo Martonegoro. Hij had zitting in Sticusa, een culturele samenwerking tussen Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederland en was lid van Lions Club Paramaribo North. Ook heeft hij de Stichting der Islamitische Gemeenten Suriname (SIS) geleid en hield hij twee bestuursperioden lang de teugels in handen bij SCS Indra Maju. Voorts was hij verbonden aan de Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie (VHJI) als ondervoorzitter. Aan de Surinaamse Vereniging voor Maatschappelijk Welzijn, Unesco Suriname en het Nationaal Rampenplan Suriname gaf hij eveneens zijn krachten. In 1998 werd hij gedecoreerd tot Ridder in de Orde van de Palm.

 

Behoud Javaanse cultuur

 

Als voorvechter van het behoud van de Javaanse cultuur kon men Toegimin ’s nachts wakker maken voor een wayang-kulit-voorstelling. Hij hield ontzettend veel van gamelan en krontjong, een Javaanse muzieksoort die zijn oorsprong vindt in Jakarta op het eiland Java. Hij richtte zelfs een band op: Iramabaru. Hoewel hij op politiek gebied nooit echt op de voorgrond trad, voelde Toegimin zich wel degelijk betrokken. Hij heeft er meermalen voor gepleit om meningsverschillen opzij te zetten. Hij heeft zich vaker gestoord aan de versplintering van de Javanen binnen de politiek en was grote voorstander van eenheid onder deze groep.

 

In de periode 1994-2002 werd hij benoemd tot diplomaat op de ambassade van Suriname in Nederland, op verzoek van de toenmalige regeringspartij KTPI. Samen met ambassadeur Evert Azimullah (Evert Gonesh) en mevrouw van Frederikslust, mede lid van de ambassaderaad, heeft hij Suriname vertegenwoordigd, onder meer op verschillende conferenties van de OPCW en WHO.

 

Zorgzaam en toegewijd

 

Toegimin stond niet alleen bekend als toegewijde arts, maar ook als een zorgzame man en vader, zoals zijn echtgenote Nelly en zijn vier kinderen Randall, Charmaine, Janine en Hendrawan hem hebben ervaren. Hij was degene die ervoor zorgde dat het gezin niets tekort kwam en cijferde zichzelf altijd weg. Een bescheiden man, die ondanks alle uitdagingen ervoor zorgde dat uiteindelijk al zijn kinderen in Nederland konden studeren, maar ook een schaker die anderen vaak drie stappen vóór was. Zelf een aanhanger van het Javanisme, gaf hij zijn kinderen alle ruimte om hun eigen geloofsovertuigingen te kiezen.

 

Hij wordt herinnerd als een grote vriend en door sommigen zelfs als een grote broer. Hij stond klaar voor velen, niet zozeer met woorden, maar vaak vooral met daden. Toegimin genoot van de natuur, hield van planten en was vooral dol op orchideeën. Terugkijkend op zijn leven, mag gerust gesteld worden dat hij een gelukkig mens is geweest, een ondernemende, doelgerichte, zorgzame en sociaal betrokken man, die zijn medemens altijd op de voorgrond heeft geplaatst. Moge hij in vrede rusten.

 

Monica Sanwakid-Anomtaroeno

Borret

 

Borret

De in Maastricht geboren Borret ging als jurist naar Suriname en was er tevens actief als predikant. Door zijn toedoen is eind 19e eeuw het dagelijkse leven op de leprozerie Batavia vastgelegd.

Arnoldus Hyacinthus Aloysius Hubertus Maria Borret (1848-1888) was de zoon van de gouverneur van Noord-Brabant. Hij verloor op 5-jarige leeftijd zijn moeder en volgde hierna het collegie der Jezuieten te Katwijk, waarna hij rechten studeerde.

Hij vertrok in 1878 naar Suriname waar hij werkzaam was als griffier van het Hof van Justitie in Paramaribo. Al spoedig werd hij rechter en later ook lid van de Koloniale Staten. In 1882 gaf hij al zijn hoge functies op om toe te treden tot de orde der redemptoristen. In 1883 werd hij priester en later provicaris. In 1888 overleed hij aan tyfus.

Borret was een gedreven tekenaar en schilder. Hiernaast had hij aanleg voor architectuur, waardoor hij in Suriname betrokken raakte bij het ontwerp van de Kathedraal. Hij legde zijn indrukken van Suriname vast in een album. Begin 1882 stuurde hij dit naar zijn broer Theodoor in Nederland. Deze schonk het in 1911 aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.

In 2003 werden alle 148 tekeningen uit het album gereproduceerd. Het uitgebrachte boek met de titel “Arnold Borret” bevat tevens vier tekeningen die zijn gevonden in het archief van de redemptoristen in Wittem, Limburg.

Melaatsche vrouw (Saartje Doolhof), Arnoldus Borret, 1878

 

 

Katholieke kerken

 

De bouwpater

De markante katholieke kerken die in de 19e eeuw werden neergezet in Suriname kenden als bouwmeester Frans Harmes. Hij heeft ook de basiliek op zijn naam staan, waarvan het interieur werd ontworpen door Arnold Borret.

 

Franciscus Joseph Leonard Harmes (1835-1894) werd in Venlo geboren en was van beroep timmerman/aannemer. Hij behoorde tot de Redemptoristen die vanaf 1866 in Suriname actief waren.

 

Hij was als “kapelaan” vanuit ‘s Hertogenbosch naar Paramaribo gekomen, in de wetenschap dat hij als timmerman en schrijnwerker veel voor de kerk zou kunnen betekenen.

 

In 1869 richtte hij de “missietimmerloods” op, een bedrijf dat zorgde voor de uitvoering van alle R.K. bouwwerken. Hij zette bij de bouw jongens van de Katholieke lagere scholen in, die door hem werden opgeleid tot timmerman en metselaar.

Tot zijn werk behoorde achtereenvolgens:

1869 kerkje te Burnside, Coronie

1870 verbouwing Rosakerk, Saramaccastraat

1880 herstel kerk Batavia

1880 jan. / febr. kerkje te Buitenrust, Commewijne

1883 kerkje te Welgeleegen, Coronie

1882-1886 Petrus en Paulus kathedraal te Paramaribo

1875 kerkcomplex te Maryshope, Coronie ; vernieuwd in 1892

1891 1e St. Alphonsuskerk , Keizerstraat .

1893 nieuw meisjesweeshuis, Gravenstraat 16

1893-1894 St. Joseph kerkcomplex te Nieuw-Nickerie

Zijn naam is ook verbonden aan Vier Kinderen en St. Bonifatius.

De timmerloods van Harmes bevond zich achter de Petrus en Pauluskerk. Bij de herbouw en herinrichting van die kerk waren naast Harmes en Borret ook mgr Schaap en pater Eijsink betrokken.

De Rosakerk

 

 

Vooruitlopend op de afschaffing

 

Vooruitlopend op de afschaffing van de slavernij in juli 1863, moest de Districts-Commissaris of de Agent-Generaal een bezoek brengen aan de plantages waar tot slaafgemaakten woonden. In hun verslag werd genoteerd wat de staat is van de plantages, de gezondheidstoestand van de aanwezige tot slaafgemaakten en andere nodige kanttekeningen. Ook werden de totslaafgemaakten geteld zodat de plantage-eigenaren een tegemoetkoming (een soort schade vergoeding) konden krijgen.
Ja u leest het goed, niet de slaaf zelf maar de planter kreeg de vergoeding!

 

Zo bracht de DC van Boven- en Beneden Suriname op o.a. 19 mei 1863 een bezoek aan plantage Victoria. Over zijn bevindingen lichtte hij de Gouverneur op 25 juni 1863 in. Uit zijn bevindingen is te lezen dat de gezondheidstoestand van de bevolking goed was en dat zij goed en gewillig waren. Over de gebouwen schreef hij dat ze veelal vervallen waren. Er waren 38 runderen aanwezig en de weilanden waren geschikt voor veeteelt.
De DC gaf ook aan dat deze houtplantage vermoedelijk verlaten zal worden in de toekomst, omdat het te ver gelegen was van de stad. Een houtconcessie zou te grote kosten met zich meebrengen.

 

Een deel van de plantages die de DC bezocht en de bevinden ziet u hieronder.
Voor meer informatie en onderzoek over dit onderwerp, kunt u gebruik maken van het Archief van de Gouverneur van Suriname.

 

 

 

 

 

 

Emigratie kaart

 

Emigratie kaart voor Amalkasmin uit Djogja voor hem en zijn vrouw en twee kinderen Roebijah en Kimiral.

Bestemd van Semarang, Indonesie, via Suez Kanaal naar Paramaribo te reizenom streeks 1931

 

 

 

 

Afscheid vertrek verpleegsters

Afscheid van leerling-verpleegsters

Afscheidsfoto gemaakt in ’s Lands Hospitaal (Paramaribo) in februari 1957 van de eerste door het psychiatrisch ziekenhuis Maasoord in Poortugaal geworven groep leerling-verpleegsters.

Van links naar rechts: Irene Wong, Thelma Tolud, Agnes Wong Sioe, Annelies Sriram, Irma Sjiew-A-Joen, Carla Perk, Yvonne van Ommeren, Vera Kenswil, Rea Waarde, Irene Dongen, Helen Resida, Lydia Krieger, Joanita Hanenberg, Nadia Oosterwolde en Anne-Marie Leefmans.

Collectie: I. van Driel-Sjiew-A-Joen, 11

 

  Cheryll van Leewaarde

Elisabeth Mundi tentoonstelling

 

Elisabeth Mundi maakt deel uit van de Groep Surinamers die op de Koloniale Wereld Tentoonstelling van 1883 in Amsterdam tentoon werd gesteld.

 

 

  Cheryll van Leewaarde

Hendrik Brijmohan Durgaram

 

 

Hendrik Brijmohan Durgaram (1903 – 1976) aannemer en architect

 

Hendrik Durgaram stamde uit een rijke hindoestaanse familie. Reeds jong – ongeveer op 17-jarige leeftijd – begon hij met een eigen aannemingsbedrijf. Dankzij zijn vermogen kon hij succesvol mededingen naar diverse overheidsopdrachten. Zo verzorgde hij de bestrating van de Rust en Vredestraat, en bouwde hij de Polanenschool. Ook in Mungo en Nickerie was hij actief.

 

Voor zichzelf kocht hij het weiland achter het St. Vincentiusziekenhuis tot aan de Mahonylaan en begon dit langzaam aan in eigen beheer te verkavelen en te bebouwen. Omstreeks 1941 waren alle huizen aan de linkerzijde van de Prins Hendrikstraat door hem ontworpen en gebouwd. Ook een aantal gebouwen aan de rechterzijde zijn van zijn hand, bv. het woonhuis van dokter Tjong-Ayong (zie foto, Prins Hendrikstraat 14c), het gebouw van Surland, en het vroegere gebouw der AHKCO.

 

In 1942 bouwde hij voor zijn omvangrijk gezin (12 kinderen) het grote woonhuis, later hotel “de Ark” aan de Prins Hendrikstraat 17. Thans is de Bemiddelingsraad voor geheel Suriname in dat pand gehuisvest. In 1957 verhuisde het gezin naar Limburg, waar Hendrik enkele jaren als aannemer werkte. Hij verhuisde zelf na 2 jaar wederom terug naar Suriname, maar de meeste kinderen bleven in Nederland wonen.

 

In 1976 bouwde hij voor zichzelf de bioscoop te Lelydorp, een ontwerp van August Sniphout. In datzelfde jaar overleed hij ; de bioscoop is nooit afgemaakt, en is nog steeds in het bezit van de familie. Twee dochters van dhr. Durgaram hebben uit hun herinnering een zo compleet mogelijke projectenlijst samengesteld:

ca. 1932 Mahonylaan t.h.v. Prins Hendrikstraat 3 huisjes
ca. 1932 Keizerstraat hk. Watermolenstraat, links (richting Kerkplein) 2 panden
1935 Julianastraat 107
1936 Prins Hendrikstraat (rechts), huisjes L.P.I. 3 panden
1939 Prins Hendrikstraat (rechts) M.W.I.
1941 apotheek ’s Lands hospitaal
eigen woonhuis “de Ark”, Prins Hendrikstraat 17
gehele linkerkant Prins Hendrikstraat
1942 Cornelis Jongbawstraat tegenover Eco-resort 1 pand
verharding van de Pontewerfstraat
1947 Boxelweg
1948 van Sommelsdijckstraat 3 panden
ca. 1950 volkswoningen Surinamestraat
Charlesburg 3 panden
verbouwing R.K. Pastorie
verbouwing Paulusschool
verbouwing Elisabethschool
ca. 1956 Polanenschool
openbare school Kampong Baroe
bioscoop a/d Leiding
bioscoop a/d Rust en Vredestraat
ca. 1957 Geleen (Z-Limburg) 2 woningen
1973 bioscoop te Lelydorp
Wagenwegstraat, één na laatste pand (rechts) voor de Keizerstraat
erfwoningen aan de Wagenwegstraat
Hofstede Crulllaan: huis van de moeder van drs. Essed

 

 

  Cheryll van Leewaarde