Wetten : Wet tegengaan smokkelen (Smokkeldecreet)
WET van 10 januari 1986, houdende vaststelling van regelen met betrekking tot het tegengaan van smokkelen (Wet tegengaan smokkelen) (S.B 1986 no.3), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijziging bij S.B. 1990 no.54.
Artikel 1
1. In deze wet wordt verstaan onder:
a) de minister: de minister belast met economische aangelegenheden;
b) goederen: alle roerende lichamelijke zaken, met uitzondering van binnenlandse wettige betaalmiddelen;
c) invoer van goederen: het brengen van goederen in het vrije verkeer;
d) uitvoer van goederen: het brengen van goederen buiten het vrije verkeer.
2. Onder invoer en uitvoer van goederen wordt mede verstaan iedere handeling die kennelijk rechtstreeks is gericht op het bewerkstelligen van invoer onderscheidenlijk uitvoer van goederen.
Artikel 2
1. Onverminderd hetgeen in de terzake bestaande wettelijke regeling is bepaald, is het een ieder verboden goederen in- of uit te voeren zonder vergunning van het daartoe bevoegde gezag of daarbij behulpzaam te zijn dan wel gelegenheid, inlichtingen en middelen daartoe te verschaffen.
2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid is het een ieder verboden de daarin bedoelde goederen te kopen of te verkopen, te huren of te verhuren, in te ruilen of te verruilen, in pand te nemen of te geven, als geschenk aan te nemen te vervoeren, te bewaren of te verbergen.
Artikel 3
1. Opzettelijke overtreding van het bepaalde in artikel 2 wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren en geldboete van ten hoogste een miljoen gulden.
2. Niet opzettelijke overtreding van het bepaalde in artikel 2 wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en geldboete van ten hoogste vijfhonderdduizend gulden.
3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven.
Artikel 3a
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is het alle voerlieden en kapiteins die de kusten en rivieren bevaren, verboden kennelijk voor verkoop bestemde goederen te vervoeren zonder in het bezit te zijn van deugdelijk ondertekende en gewaarmerkte stukken, bevattende de benaming en de hoeveelheid der te voeren of vervoerde goederen.
2. De in het vorige lid bedoelde stukken zijn:
a) een bewijs van afgifte, afkomstig van de winkelier of de leverancier, bij wie de goederen zijn gekocht of ingeladen:
b) een opdracht brief van de winkelier of het bedrijf, aan wie de goederen geleverd moeten worden.
3. Overtreding van het in dit artikel bepaalde wordt, behoudens tegenbewijs, als een misdrijf beschouwd, waarop leden 1 en 2 van artikel 3 van toepassing zijn.
Artikel 4
1. De vervolgingsambtenaar bezit de bevoegdheid terzake van feiten, strafbaar gesteld in artikel 3, voorwaarden te stellen, bij vrijwillige voldoening waarvan het recht tot strafvervolging kan vervallen.
2. Ten aanzien van het bepaalde in het vorige lid, vindt artikel 100 van het Wetboek van Strafrecht overeenkomstige toepassing.
3. Indien het recht tot strafvervolging ingevolge dit artikel vervalt, wordt de desbetreffende instantie van het ministerie, dat zulks aangaat met de afloop van de zaak en de geldende voorwaarden in kennis gesteld.
4. De minister belast met justitiële aangelegenheden geeft dienaangaande nadere voorschriften.
Artikel 5
Met het opsporen van de feiten strafbaar gesteld in artikel 3 zijn behalve zij, die in het algemeen belast zijn met het opsporen van strafbare feiten, mede belast de daartoe door de Minister belast met justitiële aangelegenheden in overleg met de daarbij betrokken instanties, aan te wijzen personen.
Artikel 6
De opsporingsambtenaren kunnen te allen tijde inzage vorderen van alle boeken en bescheiden, waarvan zij voor de goede vervulling van hun taak inzage nodig oordelen.
Artikel 7
1. De opsporingsambtenaren kunnen in het belang van de opsporing vorderen, dat de bestuurders van vaartuigen en vervoermiddelen deze doen stil houden en controle toestaan op de naleving van de voorschriften bedoeld in deze wet. Zij kunnen, indien de belangen der controle naar hun redelijk oordeel zulks vorderen, ten koste van ongelijk deze vaartuigen en vervoermiddelen naar een nabij gelegen plaats overbrengen, lossen of doen lossen, dan wel afladen of doen afladen. Zij kunnen vorderen dat de bestuurders overeenkomstig hun aanwijzingen terzake medewerking verlenen.
2. Een vordering om stil te houden, controle toe te staan en daarbij medewerking te verlenen kan ook worden gericht tot personen, die goederen vervoeren.
3. De opsporingsambtenaren treffen de maatregelen, welke naar hun redelijk oordeel noodzakelijk zijn, ten einde de nakoming van een vordering, als in dit artikel genoemd, te vervullen.
Artikel 8
1. De opsporingsambtenaren zijn ten allen tijde bevoegd om in beslag te nemen, zomede ter inbeslagneming de uitlevering te vorderen, van alle goederen, met in begrip van het vaartuig of vervoermiddel, welke tot de ontdekking der waarheid kunnen dienen.
2. Zij hebben te allen tijde toegang tot alle plaatsen, daaronder begrepen lokalen, opslagplaatsen, erven en woningen, waarvan zij op grond van bepaalde feiten of omstandigheden vermoeden, dat zich aldaar goederen bevinden, leidende tot opsporing van de in artikel 3 strafbaar gestelde feiten. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die desnoods met behulp van de sterke arm.
3. In woningen treden zij tegen de wil van de bewoners niet binnen dan voorzien van een algemeen last van de vervolgingsambtenaar of een bijzonder schriftelijk last van een hulpofficier van Justitie.
4. Van het binnen treden wordt binnen tweemaal vier en twintig uur proces-verbaal opgemaakt. Daarin wordt mede van het tijdstip van binnentreden en van het daarmede beoogde doel melding gemaakt.
De opsporingsambtenaren zijn bevoegd zich van bepaalde door hen aangewezen personen te
doen vergezellen. In dit geval wordt hiervan in het proces-verbaal melding gemaakt.
5. Van een weigering om te voldoen aan een in dit artikel opgelegde verplichting kan niemand zich met vrucht beroepen op de omstandigheid, dat hij uit enigerlei hoofde tot geheimhouding is verplicht, zelfs niet indien deze verplichting hem bij een wettelijke bepaling is opgelegd.
6. De bloed en aanverwanten in de rechte linie, die in de zij linie tot de derde graad ingesloten, alsmede de echtgenoot van de persoon ingesloten, alsmede de echtgenoot en de vroegere echtgenoot van de persoon te wiens aanzien de gegevens zijn verlangd, kunnen zich van het verstrekken van gegevens verschonen.
Artikel 9
1. Bij het uitoefenen van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 8 leden 1en 2 zijn de opsporingsambtenaren bevoegd de in dat artikel bedoelde goederen en plaatsen te verzegelen en indien mogelijk te bewaken.
2. Van deze verzegeling alsmede van de in beslagneming als bedoeld in artikel 8 lid 1 geven zij onverwijld kennis aan de vervolgingsambtenaar belast met de vervolging van economische delicten.
Artikel 10
1. Niettegenstaande hetgeen in artikel 3 is bepaald, kunnen de in beslag genomen goederen met inbegrip van het vaartuig of vervoermiddel in het openbaar worden verkocht. Indien het vaartuig of het vervoermiddel de verdachte niet toebehoort, maar de rechthebbende van het vaartuig of het vervoermiddel, waarmede het strafbaar feit is gepleegd, daarbij behulpzaam is geweest, gelegenheid dan wel inlichtingen en middelen heeft verschaft, kunnen deze eveneens in beslag worden genomen en in het openbaar worden verkocht. De opbrengst wordt in de Staatskas gestort.
2. Voor deze verkoop dient vooraf schriftelijke toestemming te worden verkregen van de vervolgingsambtenaar belast met economische delicten. Deze kan in de toestemming aangeven of alle in beslag genomen goederen of een deel daarvan verkocht zullen worden.
3. De richtlijnen met betrekking tot de in dit artikel bedoelde verkoop worden door het Openbaar Ministerie gegeven.
Artikel 11
1. Indien een feit, bij deze wet strafbaar gesteld, wordt begaan door een rechtspersoon, wordt de strafvervolging ingesteld en kunnen de in deze wet voorziene straffen en maatregelen, indien deze daarvoor in aanmerking komen, worden uitgesproken:
a) tegen de rechtspersoon dan wel
b) tegen de in Suriname gevestigde leden van het bestuur en bij ontstentenis of belet van die leden tegen de vertegenwoordigers van de rechtspersoon in Suriname;
c) tegen hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen, die de feitelijke leiding hebben gehad bij de verboden gedragingen dan wel
d) tegen de onder a, b en c genoemde gezamenlijk.
2. Voor de toepassing van het vorige lid wordt met de rechtspersoon gelijkgesteld de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap en het doelvermogen.
3. Geen straf wordt uitgesproken tegen het lid van het lid van het bestuur of tegen de vertegenwoordiger van wie blijkt dat het feit buiten zijn toedoen is gepleegd.
Artikel 12
1. Voor zover in deze wet hiervan niet is afgeweken vinden de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 42 tot en met 81 van het Wetboek van Strafvordering ten aanzien van de in artikel 3 strafbaar gestelde feiten overeenkomstige toepassing.
2. Indien de bepalingen van deze wet niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van andere wettelijke regelingen betreffende in- en uitvoer van goederen, vinden de bepalingen van deze wet toepassing.
Artikel 13
1. Indien de verdachte van het tenlaste gelegde wordt vrijgesproken, worden alle in beslag genomen goederen c.q. de opbrengst daarvan, aan hem teruggegeven.
2. Indien de verdachte evenwel van het tenlaste gelegde van rechtsvervolging wordt ontslagen, kan de rechter bij zijn uitspraak bepalen, dat hem de goederen of een deel daarvan c.q. de opbrengst of een deel daarvan zullen worden teruggegeven.
3. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in die gevallen, waarin de vervolgingsambtenaar van verdere vervolging afziet.
Artikel 14
Onverminderd hetgeen in de vorige artikelen is bepaald, kan bij of krachtens staatsbesluit aanvullende voorschriften worden vastgesteld.
Artikel 15
1. Deze wet dat kan worden aangehaald als "Wet tegengaan smokkelen" wordt bekend gemaakt in het Staatsblad van de Republiek Suriname.
2. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar bekendmaking.
| |