WET
van 8 april 1992, houdende wijziging van de Grondwet van de Republiek Suriname.
MEMORIE VAN TOELICHTING
1. Algemeen
2. Het Nationaal Leger
3. De Veiligheidsraad
4. De Nationale Assemblée
5. De Verenigde Volksvergadering
6. De Regering
7. De Staatsraad
8. Het Constitutioneel Hof
9. Overige Wijzigingen
10. Slotopmerking
2. Het Nationaal Leger
In de Grondwet zoals die in 1987 werd goedgekeurd, is aan het Nationaal
Leger – een “Gewapende Macht”, zijnde “de militaire voorhoede van het volk van Suriname” – niet alleen de taak
van “verdediging van de souvereiniteit en zelfstandigheid” van de Republiek
opgedragen, maar ook “het beschermen van de hoogste rechten en vrijheden van
land en volk met het dienen van rechtsorde, vrede en veiligheid” en het arbeiden
“aan de nationale opbouw en de bevrijding van de natie”(artikel 177). Leiding
aan deze taken wordt gegeven door het Militair Gezag, “het vertegenwoordigend
orgaan van het Natinaal Leger”, hetwel ook tot taak heeft “de voorwaarden te
garanderen, waardoor het Surinaamse volk een vreedzame overgang naar een
democratische en sociaal rechtvaardige maatschappij kan realiseren en
consolideren”(artikel 178). En voorts kan het Surinaamse volk, in buitengewone
omstandigheden, “onder leiding van het Nationaal Leger middels
verdedigingsstructuren op directe wijze participeren in de verdediging van het
land”(artikel 180 lid 8).
Dat aan het leger staatsrechtelijk erkende politieke functies zijn
opgedragen, verdraagt zich echter niet met de functionering van een democratische
rechtsstaat, waarvan de grondslagen in de Grondwet zijn vastgelegd, weshalve
dergelijke bepalingen niet langer kunnen worden gehandhaafd. Voorgesteld is dan
ook deze artikelen te schrappen(zie Artikel IV sub B en sub D). Ter voorkoming
van elke ongewenste associatie is ook het opschrift “Gewapende Machten”
vervangen door “Leger en Politie” wat de normale taak van het leger
respectievelijk de politie is (zie Artikel IV sub A). Voorts is de militaire
dienstplicht, alsook de burgerdienstplicht (artikel 180 leden 3 en 4),
afhankelijk gesteld van het oordeel van De Nationale Assemblée op grond van
eventueel zich voordoende bijzondere omstandigheden (zie Artikel IV sub D).
Thans is (in artikel 177, nieuw)
duidelijk de taak van het leger omschreven, met de mogelijkheid om nodig
gebleken bijzondere taken bij wet vast te stellen (leden 1 en 2). De taak van
“bescherming van de gemeenschap tegen georganiseerd gewapend geweld” (lid 1 sub
b) houdt in, dat indien het bevoegd gezag zulks nodig oordeelt – delen van het
leger tegen dergelijk geweld, waardoor de inwendige veiligheid ernstig in
gevaar wordt gebracht, kunnen worden ingezet. Ook is nu ondubbelzinnig
vastgelegd (lid 3), dat het leger zijn taak uitoefent “onder
verantwoordelijkheid van en in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in
overeenstemming met de geldende rechtsregelen” (zie Artikel IV sub B).
Constitutioneel wordt in dit verband met “bevoegd gezag” bedoeld de middels
vrije en geheime verkiezingen democratisch tot stand gekomen Regering, met de geen
militairen zijnde President als Opperbevelhebber en Minister van Defensie als
politiek verantwoordelijke organen.
Een analoge regeling is gegeven voor
de politie (in artikel 178 nieuw), waaraan – naast de normale taak van
handhaving van openbare orde en veiligheid en opsporing van strafbare feiten – bij wet ook bijzondere
taken kunnen worden opgedragen (leden 1 en 2).
Ook de politie
oefent haar taak uit “onder verantwoordelijkheid van en in ondergeschiktheid
aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregelen” (zie
Artikel IV sub C). In dit verband zijn de Minister van Justitie en Politie als
het politiek verantwoordelijk orgaan en de Procureur-Generaal als het technisch
verantwoordelijk orgaan het “bevoegd gezag”.
Voorts is uitdrukkelijk
vastgelegd(artikel 179 lid 1), dat militairen of ambtenaren van politie die lid
worden van één der volksvertegenwoordigende lichamen van rechtswege op
non-actief worden gesteld. In dit geval behouden betrokken ambtenaren hun
bezoldiging en de daarvoor in aanmerking komende emolumenten. Het wordt
algemeen nodig geacht om voor militairen of ambtenaren van politie de
uitoefening van enkele grondrechten bij wet aan regels en beperkingen en
onderwerpen(artikel 179 lid 2).
|