WET
van 8 april 1992, houdende wijziging van de Grondwet van de Republiek Suriname.
MEMORIE VAN TOELICHTING
1. Algemeen
2. Het Nationaal Leger
3. De Veiligheidsraad
4. De Nationale Assemblée
5. De Verenigde Volksvergadering
6. De Regering
7. De Staatsraad
8. Het Constitutioneel Hof
9. Overige Wijzigingen
10. Slotopmerking
9. Overige Wijzigingen
Behalve de hiervoren besproken inhoudelijke wijzigingen van de Grondwet, zijn daarin ook
anderenoodzakelijk gebleken of wenselijk geachte wijzigingen aangebracht:
een aantal wijzigingen is noodzakelijk,
vermits daarvoor in aanmerking komende artikelen in overeenstemming met de
inhoudelijke wijzigingen moeten worden aangepast;
&
voorts zijn sommige wijzigingen
noodzakelijk uit een oogpunt van juridische systematiek, opdat er geen
onduidelijkheid bij de interpretatie van bepaalde artikelen ontstaat;
andere wijzigingen zijn noodzakelijk,
om onduidelijke of minder juiste formuleringen – van juridisch – technische en
redactionele aard – weg te maken ;
ook zijn wetgevingstechnische onjuistheden gecorrigeerd – teneinde de
inhoud van de artikelen beter op elkaar af te stemmen – en zijn geen enkel
juridisch of ander nut dienende bepalingen geschrapt;
tenslotte zijn bepaalde taalkundige
onjuistheden of onduidelijkheden weggemaakt en ontsierende taalfouten
gecorrigeerd.
Vele van de
hiervoren bedoelde wijzigingen spreken voor zichzelf, zodat daarop niet nader
behoeft te worden ingegaan. Van enkele wijzigingen lijkt het wel wenselijk, dat
deze kort worden toegelicht:
het is systematisch gezien juister, dat
artikel 32 (“Rechten van ondernemers”) onder een aparte “Zesde Afdeling A”
wordt gebracht, daar dit onderwerp niet in de Zesde Afdeling thuishoort (zie
artikel V lid 1 sub f) : ook is het beter de artikelen 125 t/m 127 – die in de
Vierde Afdeling (“Onderministers”) zijn opgenomen – in een afzonderlijke Vijfde
Afdeling onder te brengen (zie Artikel II sub K); evenzo is het correcter, om
“Inwerkingtreding van de Staatsorganen” en “Bekrachtiging, Bekendmaking en
Inwerkingtreding” – die geen afzonderlijke hoofdstukken zijn als Derde en
Vierde Afdeling in Hoofdstuk XXVII “Overgangs- en Slotbepalingen “ onder te
brengen (zie Artikel V lid 1 sub p);
op een aantal plaatsen is er sprake van
afleggen van een “eed of belofte” (artikelen 65, 67,93,114,125); aangezien het
eerste deel van de formule geen “ belofte” doch een “verklaring” is, is nu
telkens “eed of verklaring en belofte” gebezigd (zie Artikel I sub C en sub E.
Artikel II sub B, sub F en sub M);
voor de uniformiteit is overal
“navolgende” vervangen door“volgende”
(vergelijk b.v. de artikelen 65 en 125 met de artikelen 93,114 etc); ook is
naar uniformiteit van spelling gestreefd (vergelijk b.v. de artikelen 6 sub f
en 48 lid 1 met de artikelen 5 lid 3, 39 lid 2, 48 lid 3, etc);
abusievelijk is in artikel 74
(uitvoerende taken van de Assemblée) niet vermeld: het benoemen, schorsen en
ontslaan van haar griffier (artikel 87 lid 1) ; het artikel is hiermee en met
twee andere onderdelen aangevuld (zie Artikel 1 sub J);
in artikel 80 lid 2 (onschendbaarheid
van de wet) is slechts een uitzonderingsgeval vermeld; thans zijn daarin ook de
andere twee (artikelen 106 en 144 lid 2) opgenomen (zie Artikel I sub K) ; ook
is artikel 150 in overeenstemming met het bepaalde in artikel 74 sub b gebracht
(zie Artikel V lid 1 sub n);
in artikel 97 lid 1 is ten onrechte
vermeld : “ de voorzitter en de overige leden “ , aangezien de President zelf
voorzittervan de Staatsraad is en geen
lid (artikel 90 lid 1); deze onjuistheid is nu weggemaakt (zie Artikel II sub
C);
in artikel 54 lid 2 sub c is het woord
“plaatselijke “ geschrapt, daar dit aanleiding tot misverstand kan geven (zie
Artikel V lid 1 sub m); in artikel 170 lid 2 is abusievelijk “Staatsblad “
vermeld; dit is nu door “Advertentieblad” vervangen (zie Artikel III sub I);
artikel 176 is vervallen verklaard,
niet alleen omdat het onjuist is dat een regionale commissaris bij wet wordt
benoemd, maar ook omdat in de praktijk aan zodanige functionaris geen behoefte
bestaat (zie Artikel III sub K);
artikel 43 is nu anders geredigeerd
(zie artikel V lid 1 sub i),daar deze
bepaling vrijwel letterlijk in artikel 154 lid 1 voorkomt; in de artikelen 159 en 164 zijn overbodig
opgenomen woorden geschrapt (zie Artikel III sub F en sub G).
|