Grondwet van de Republiek Suriname
HOOFDSTUK XIII
DE STAATSRAAD, DE REGERING, DE RAAD VAN
MINISTERS EN DE LEDEN VAN DE RAAD VAN MINISTERS
EERSTE AFDELING
DE STAATSRAAD
Artikel 113
Er is een Staatsraad waarvan de samenstelling en de bevoegdheden worden
geregeld bij de wet. De President is Voorzitter van de Staatsraad.
Artikel 114
Bij het aanvaarden van hun ambt leggen de leden van de Staatsraad, in handen
van de President, de volgende eed of verklaring en belofte af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik middellijk noch onmiddellijk onder welke naam of
welk voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen van mijn benoeming als lid
van de Staatsraad aan iemand wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch
zal geven of beloven.
Ik zweer (beloof), dat ik de mij verstrekte opdrachten zal volbrengen, en de
zaken, waarvan ik door mijn benoeming tot lid van de Staatsraad kennis draagt,
en die mij als lid geheim zijn toevertrouwd, of waarvan ik het vertrouwelijk
karakter moet begrijpen niet zal openbaren aan anderen dan aan hen , aan wie ik
volgens de wet of ambtshalve tot mededeling verplicht ben.
Ik zweer (beloof) gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan alle andere
wettelijke regelingen.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Republiek Suriname.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat verklaar en beloof ik!)".
BEVOEGDHEDEN VAN DE STAATSRAAD
Artikel 115
De Staatsraad heeft onverminderd hetgeen bij wet is geregeld de volgende
bevoegdheden:
a. het adviseren van de President bij de uitoefening van zijn ambt als
staatshoofd en als hoofd van de Regering;
b. het adviseren van de Regering over algemene beleidsaangelegenheden en over
de inhoud van wetsontwerpen alsmede volkenrechtelijke overeenkomsten, waarvan de
goedkeuring van De Nationale Assemblee vereist is;
c. het adviseren van de Regering over ontwerp-staatsbesluiten;
d. het goedkeuren van zijn Reglement van Orde dat bij staatsbesluit wordt
vastgesteld.
TWEEDE AFDELING
DE REGERING
Artikel 116
1. De President vormt samen met de Vice-President en de Raad van Ministers de
Regering. De Vice-president is belast met de dagelijkse leiding van de Raad van
Ministers en is als zodanig verantwoording schuldig aan de President.
2. De Regering is verantwoording verschuldigd aan De Nationale Assemblee.
Artikel 117
Door de Regering worden staatsbesluiten vastgesteld.
Bepalingen door straffen te handhaven, worden in die staatsbesluiten niet
gemaakt, dan krachtens de wet. De wet regelt de op te leggen straffen.
Artikel 118
De wijze van afkondiging van wetten en staatsbesluiten en het tijdstip waarop
zij aanvangen verbindend te zijn, worden door de wetten geregeld.
DERDE AFDELING
DE RAAD VAN MINISTERS
Artikel 119
1. De Raad van Ministers is het hoogste uitvoerende en administratieve orgaan
van de Regering.
2. De Ministers vormen tezamen De Raad van Ministers, welke wordt voorgezeten
door de Vice-president.
3. De Raad van Ministers heeft ten minste één vice-voorzitter.
Artikel 120
De vergaderingen van de Raad van Ministers kunnen op uitnodiging van de
Voorzitter worden bijgewoond door specialistische en/of technische
deskundigen.
Artikel 121
De Raad van Ministers is gehouden om medewerking te verlenen aan het
verschaffen van informatie aan de Staatsraad ter uitvoering van zijn
taak.
TAKEN VAN DE RAAD VAN MINISTERS
Artikel 122
Onverminderd hetgeen in het Reglement van Orde voor de Raad van Ministers is
bepaald, heeft de Raad van Ministers tot taak:
a. het voeren van het door de Regering vastgestelde beleid;
b. het voorbereiden van producten van wetgeving en bestuur;
c. het toezicht houden op het richtig uitvoeren van genomen beslissingen
waarvan de uitvoering aan hem is opgedragen;
d. het voorbereiden en uitvoeren van een slagvaardig beleid;
e. het leiding geven aan beleidsorganen en de supervisie van de
administratieve functies van de plaatselijke organen door middel van de
betreffende ministeries.
TAKEN VAN DE LEDEN VAN DE
RAAD VAN MINISTERS
Artikel 123
1. De leden van de Raad van Ministers zijn belast met de leiding van hun
respectieve ministeries en voorts met de taken hun bij het Reglement van Orde
voor de Raad van Ministers en andere regelingen opgedragen.
2. De Ministers zijn verantwoording verschuldigd aan de President.
VIERDE AFDELING
ONDERMINISTERS
Artikel 124
Bij de Ministeries kunnen onderministers worden benoemd door de President die
in de gevallen waarin de ministers het nodig acht en met inachtneming van diens
aanwijzingen, in zijn plaats als minister kan optreden.
De onderminister is uit dien hoofde verantwoording verschuldigd aan de
President, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.
VIJFDE AFDELING
NADERE BEPALINGEN
Artikel 125
Bij het aanvaarden van hun ambt leggen de ministers en ondernemingen in
handen van de President, de volgende eed of verklaring en belofte af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of
welk voorwendsel ook, in verband met mijn benoeming tot Minister,aan iemand, wie
hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.
Ik zweer (beloof) dat ik om iets hoegenaamd in dit ambt te doen of te
laten,van niemand hoegenaamd enige belofte of geschenken zal aannemen, middellijk
of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) al de plichten welke het ministerschap mij oplegt nauwgezet
te zullen vervullen.
Ik zweer (beloof) dat ik het welzijn van Suriname naar mijn beste vermogen
zal bevorderen.
Ik zweer (beloof) gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan alle andere
wettelijke regelingen.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Republiek Suriname.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat verklaar en beloof ik!)".
Artikel 126
De wet regelt de geldelijke voorzieningen ten behoeve van de ministers, de
onderministers, de gewezen ministers en onderministers en van hun
nabestaanden.
Artikel 127
Het Reglement van Orde voor de Raad van Ministers wordt vastgesteld bij
staatsbesluit.
|