suriname Naar Voorpagina

  


   
ONDERDELEN
Sipaliwini
 suriname  Sipaliwini  1
 suriname  Sipaliwini  2

Onderwerpen
Distrikten
 suriname  Brokopondo
 suriname  Commewijne
 suriname  Coronie
 suriname  Marowijne
 suriname  Nickerie
 suriname  Para
 suriname  Paramaribo
 suriname  Saramacca
 suriname  Sipaliwini
 suriname  Wanica

AFDELINGEN
  suriname Algemeen
 suriname De Douane
  suriname Telefoonboek
  suriname Bevolking
  suriname Distrikten
  suriname Reis info
  suriname Cultureel erfgoed
  suriname Geschiedenis
  suriname Foto's
  suriname Natuur
  suriname Personen
  suriname Koken / recepten
  suriname Vragen over NIBA
  suriname Wat is ANDA

     
 SURINAME  surinameAFDELINGEN - suriname Distrikten - - Sipaliwini

 suriname . NU terug
 

   Distrikt Sipaliwini.

De bevolking van het distrikt bestaat vrijwel uitsluitend uit Inheemsen (Indianen) en Afro-Surinamers (nakomelingen van de Marrons, die in de slaventijd de slavernij op de plantages ontvluchtten en de wijk namen naar de bossen).De belangrijkste Indianen-stammen in Suriname zijn de Karaiben en de Arowakken, waarvan de meeste in het kustgebied wonen en de Trio's, Wajana's en Akoerio's, die vrijwel alle in het distrikt Sipaliwini wonen, aan de Tapanahoni, de Lawa, de Paloemeu, de Sipaliwini en de Oelemari.

Het aantal Indianen in geheel Suriname wordt geschat op 7.000, waarvan 2600 Karaiben, 2300 Arowakken, 900 Trio's en 400 Wajana's. Een groot deel van hen woont in Sipaliwini. Belangrijke Indianen-nederzettingen in het distrikt Sipaliwini zijn o. m. Corneliskondre aan de Wayambo (Karaiben); Washabo en Apoera aan de Corantijn (Arowakken); Kwamalasemoetoe aan de Sipaliwini en Pelelutepu aan de Boven-Tapanahoni (Trio's); Kawemhakan aan de Lawa (Wajana's).

De oudste archeologische vondsten van (Indianen-) bewoning in Suriname zijn gedaan op de Sipaliwini-savanna. Ook zijn langs de beide grensrivieren Corantijn en Marowijne rotstekeningen/ petroglyphen/ timehri's aangetroffen, waarvan men aanneemt dat ze gemaakt zijn door vroege inheemse bewoners, die vanuit het zuiden Suriname zijn binnengedrongen.

Van de Afro-Surinamers/Marrons wonen de Saramaccaners aan de Surinamerivier (zetel van de granman is gevestigd te Asidonhopo aan de Surinamerivier), de Aucaners of N'Djuka,s wonen aan de Tapanahoni en de Boven-Marowijne, aan de Sarakreek en aan de Cottica (zetel van de granman is gevestigd te Drietabbetje aan de Tapanahoni), de Matuariers/Matawai wonen aan de Saramaccarivier (zetel van de granman is gevestigd te Posoegroenoe aan de Saramaccarivier), de Paramaccaners wonen aan de middenloop van de Marowijnerivier (zetel van de granman is gevestigd te Langatabbetje aan de Marowijnerivier).

Kleinere groepen zijn de Aloekoe's aan de Lawa en de Kwinti's aan de Coppename.

De Kwinti's zijn nakomelingen van de Marrons die reeds in de 17e eeuw naar de bossen trokken en die in 1684 vrede sloten met gouverneur Van Sommelsdijck.

De Aloekoe's zijn nakomelingen van de Boni-Marrons of Cottica-Marrons, die in de tweede helft van de 18e eeuw een verbeten strijd voerden tegen de Koloniale Regering. In het Cotticagebied. Onder aanvoering van hun leiders Baron en Boni hadden zij zich verschanst in het fort Boekoe (met deze naam wilden zij aangeven dat ze liever tot stof zouden vergaan dan zich overgeven).
Toen in 1772 Boekoe werd ingenomen door de Koloniale troepen trokken de aanhangers van Boni naar de Franse oever van de Marowijne. Twintig jaar later werd de nog in leven zijnde Boni door de Aucaners gevangen genomen en ter dood gebracht. Allerlei verhalen circuleren nog over de gebeurtenissen die plaatsvonden bij het transport van het lijk. Zo zou volgens de overlevering bij de Boni-doro-soela het hoofd van Boni uit de boot gesprongen zijn. De Boni-Marrons werden na de dood van Boni door de Aucaners als slaaf behandeld, totdat door ingrijpen van de Overheid in 1861 hieraan een eind kwam.

De Saramaccaners zijn nakomelingen van Marrons die vooral in de eerste helft van de 18e eeuw naar de bossen trokken. Veel plantage-eigenaars waren in die dagen Joden die uit Brazilie naar Suriname waren getrokken en Portugees spraken, waardoor in de omgangstaal van die dagen (het sranan van toen) veel woorden voorkwamen die aan het portugees waren ontleend. Dit is nu nog merkbaar aan de taal van de Saramaccaners, die niet alleen het zangerige heeft van het portugees, maar ook in de woordenschat de portugese invloed laat blijken (woorden als moeje, b.v.)
In 1762 werd door het Koloniaal Gouvernement vrede gesloten met deze Marrons, een vrede die net als die met de Aucaners enkele malen werd vernieuwd en stand gehouden heeft tot op de huidige dag. Jaja Dande, naar wie het gelijknamige zendingshospitaal te Djoemoe is genoemd, was een Saramaccaanse, moeder van de granman Johannes Arrabini, die door haar invloed als eerste van de Marrons gedoopt werd. De naam Saramaccaners hebben zij te danken aan het feit dat zij oorspronkelijkgevestigd waren aan de Saramaccarivier.

De Matuariërs vestigden zich in hun huidig woongebied rond het midden van de 18e eeuw. De bekende prediker Johannes King (geboren omstreeks 1830 en overleden in 1899), naar wie het zendingshospitaal van de EBGS te Stoelmanseiland is genoemd, was een Matawai.

De Paramaccaners zijn nakomelingen van slaven die in het begin van de 19e eeuw de plantages ontvluchtten (vooral uit het Commewijne-gebied) en zich aan de Marowijne vestigden.

De Aucaners zijn nakomelingen van slaven die vooral uit het Boven Commewijnegebied de plantages ontvluchtten rond het midden van de 18e eeuw. De naam N'Djoeka's hebben zij volgens de overlevering te danken aan het feit, dat zij de Marowijnerivier bereikten bij de Jorka of Djoekakreek. Een andere lezing wil dat bij hun aankomst aan de Marowijne een vogel hen toeriep Djoeka. De naam Aucaners hebben zij te danken aan de houtplantage Auca aan de Surinamerivier, waar in de 18e eeuw vrede gesloten werd tussen de Aucaners en het Koloniaal Gouvernement. Deze vrede van 1760 ging met veel ceremonieel gepaard.

Omdat de Aucaners het tekenen van een verdrag en de bekrachtiging daarvan door een eed niet als voldoende beschouwden, moest de bezegeling ook op de wijze van de Marrons plaatsvinden. "Elke partij liet enige druppels bloed,die men door middel ener kleine operatie in de arm verkreeg, in ene met zuiver bronwater gevulde kalebas vallen, waaronder een weinig droge aarde werd gemengd. AI de aanwezigen moesten daarvan drinken, nadat men vooraf enige druppels op de grond had gestort. Vervolgens sprak hun Gado-man of priester de vloek uit over allen, die dit verbond zouden verbreken; waarop het volk antwoordde: Da so - dit betekent ongeveer Amen ( letterlijk zo is het )."

Hoe belangrijk deze vrede in die dagen werd geacht, blijkt ook hieruit, dat er een liedje op gemaakt werd:
"Arabi na' Pambo ben senni njoesoe Soesoetei ! no broko hatti o: alla joe kondre de na reti kaba." (Arabi en Pambo hebben laten weten: Societeit! wees niet bekommerd; Uw ganse land is weer in orde en rust) (Arabi en Pambo waren belangrijke hoofden van de Aucaners).
Aan deze vrede herinnert ons de naam van een plein in Paramaribo, het Plein van 10 october 1760, de datum van de vredesluiting.

Belangrijke plaatsen in Sipaliwini zijn, behalve de reeds genoemde woonplaatsen van de inheemsen en de woonplaatsen van de granmans van de verschillende stammen van de Marrons, ook Stoelmanseiland en Djoemoe, waar de Medische Zending van de E.B.G zendingshospitalen heeft gebouwd, die genoemd zijn naar Johannes King en Jaja Dande, twee personen uit de Matawai en de Saramaccaner-gemeenschap, die voor het werk van de zending der Hernhutters belangrijk zijn geweest.
De Medische Zending heeft in het gehele distrikt een netwerk van poliklinieken opgezet, die met elkaar en met het Diakonessenhuis in Paramaribo in verbinding staan en waar medische zorg wordt verleend. Ernstig zieke patienten worden naar Paramaribo vervoerd, waar ze in het Diakonessenhuis de nodige hulp krijgen.
Verder kunnen genoemd worden Ladoeani, Goejaba en Botopasi aan de Surinamerivier, Benzdorp aan de Lawa en Njoen Jacobkondre aan de Saramacca.

De grote bergketens van Suriname bevinden zich alle in het distrikt Sipaliwini, t.w. het Wilhelminagebergte met de Julianatop (1230 m), het Van Asch van Wijckgebergte, genoemd naar een gouverneur van Suriname met de Ebbatop (720 m), het Bakhuisgebergte, (hier zijn er grote bauxietvoorkomens, die misschien in een niet te verre toekomst in exploitatie genomen zullen worden), de Emmaketen met de Hendriktop (1080 m), het Eilerts de Haangebergte, het Lelygebergte, het Oranjegebergte en het Nassaugebergte.

Ook vrijwel alle watervallen en stroomversnellingen vinden we in het distrikt Sipaliwini. Genoemd kunnen worden de Armina, Pedrosoengoe, Manbari- en Poeloegoedoevallen in de Marowijnerivier; Granholosoela en Gransoela in de Tapanahoni; de Linsidedeval en Maripasoela in de Lawa; de Tapawatraval en de Awaradam in de Surinamerivier en de Gran Rio; de Blanchemarieval in da Nickerierivier; de Wonotobovallen, de Tijgervallen en de Anoravallen (=Frederik Willem IV vallen) in de Corantijn.

Vroeger was het binnenland voor een groot deel nog volkomen onbekend gebied, maar door een aantal wetenschappelijke expedities in de beginjaren van deze eeuw en de jaren daarna is veel kennis vergaard over de binnenlanden. Maar vooral de luchtkartering na de Tweede Wereldoorlog en de ontwikkelingsplannen daarna: Operation Grasshopper en het West-Surinameplan, hebben, in combinatie met de moderne verkeersmogelijkheden, het binnenland geheel opengelegd.

De laatste jaren zien we dat het (eco-) toerisme naar het binnenland sterk is toegenomen. Diverse reisorganisaties beijveren zich om niet alleen de reizen naar het binnenland mogelijk te maken, maar ook logeermogelijkheden te creeren. Toeristisch van belang zijn in het distrikt Sipaliwini b.v. reizen naar de Boven Marowijne en de Lawa rivier, naar de Paloemeu en de Kasikasima, naar de Boven-Suriname (Awaradam en), naar de Blanchemarievallen, naar de BovenCorantijn en naar de Voltzberg en Raleighvallen aan en in de Coppename. In 1998 is door de Surinaamse Regering, naast de reeds bestaande, een zeer groot areaal in het distrikt Sipaliwini tot natuurreservaat verklaard. Ook dit kan bevorderend werken op het eco-toerisme naar en in Suriname.

De belangrijkste middelen van bestaan zijn voor de bewoners van Sipaliwini de landbouw, de mijnbouw, de jacht, de visserij en de houtkap. De landbouw is hoofdzakelijk z.g. shifting cultivation, waarbij de landbouwgronden vaak dagen verwijderd liggen van de woondorpen; De mijnbouw betreft voornamelijk de winning van goud, waarbij ook veel personen uit Paramaribo en tegenwoordig ook uit Brazilië betrokken zijn. Goud wordt vooral gewonnen in het gebied van de Boven-Saramacca en Boven-Suriname, langs de Marowijnerivier en in de Lawa-delta. (de driehoek tussen de Lawa en de Tapanahoni). In het verleden hebben de goudvoorkomens in dit gebied al aanleiding gegeven tot een internationaal conflict tussen Nederland/Suriname aan de ene kant en Frankrijk/Frans-Guyana aan de andere kant. De kernvraag daarbij was of de Lawa of de Tapanahoni beschouwd moest worden als de belangrijkste bronrivier van de Marowijnerivier. In 1891 deed de czaar van Rusland arbitrale uitspraak in deze zaak. De Lawa werd aangewezen als de belangrijkste bronrivier en het gebied werd daarmee dus aan Suriname toegewezen.

Als de bauxietvoorraden van het Bakhuisgebergte in ontginning komen, zal ook die mijnbouw belangrijk kunnen worden voor de bewoners van het distrikt.





suriname . NU  naar boven



Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo -
Last update: