1 grote vis (plm. 1 a 2 sneetjes brood zonder korst, 2 bouillonblokjes of aroma, 100 gr margarine, 1 theelepel zout, 1 ei, 1 gesnipperde ui, 2 takjes selderie (soepgroente), 1 tomaat, nootmuskaat, 1 peper, 4 lepels paneermeel, 50 gr margarine.

De vis schoonmaken, opzetten met 2 dl water, zout of 2 blokjes, een stukje ui en 1 takje soepgroente. De vis 10 minuten opkoken en laten afkoelen.

Bij gebruik van gerookte vis, deze even met een bodempje water stomen.

Alle graten en velletjes verwijderen. De vis met een vork fijn maken. De uitjes al of niet bruin maken in een theelepel margarine. De gesneden tomaten erbij doen.

In het visnat het brood weken en uitknijpen. Het ei loskloppen. Het uitgeknepen brood, losgeklopt ei, (gebakken) ui en tomaat vermengen met de vis en een takje fijn gehakte soepgroente. Het mengsel op smaak afmaken en hiervan ballen vormen.

De ballen eerst wentelen door paneermeel en aan alle kanten goudbruin bakken.