[rank_math_breadcrumb]


Terug naar vorige pagina

Evert Derks

[ad_1] Evert Derks

Een van Suriname’s grote muzikale zonen is de violist Evert Derks. Hij kreeg onder andere les van ‘Pa Lafie’ Harry de la Fuente en werkte samen met Effendi Ketwaru. Naast de klassieke muziek in zijn repertoire experimenteerde hij ook met Surinaamse muziek.

Wie de familienaam Derks natrekt komt al gauw terecht op de banden die de familie heeft met de uit Nickerie afkomstige familie Tai A Pin. Hierdoor is al snel helder dat ook Evert Derks qua afkomst een typische moksi watra is.

Evert Derks werd in 1934 geboren en begon in zijn vroege jeugd met het bespelen van een gitaar, maar zou nadat deze in het ongerede was geraakt op 8-jarige leeftijd overstappen op de viool. Zijn talent zou worden ontdekt door Jo Juda die hem een opleiding in Nederland aanraadde.

Derks startte in 1951 zijn opleiding als violist in Den Haag, en ronde na 3 jaar de opleiding af, die normaal gesproken 5 jaren bestrijkt. Hij vervolgde met een studie in New York onder Ivan Galamian en vervolgens kreeg hij les van Paul Makanowitzky in Michigan. Nadat hij was aangenomen bij het Radio Philharmonisch orkest deed hij in klein verband Scandinavië aan.

Ten tijde van de opheffing van het Winti-verbod zou hij zich bij wijze van experiment bij de uitvoering van een viertal winti-liederen laten begeleiden door 2 apinti’s en een kwakwabank. Zelf nam hij met zijn viool de partijen voor zijn rekening die normaal gesproken door de zang zou worden ingevuld.

Nadien sloot Derks zich aan bij het gezelschap van Effendi Ketwaru met wie hij zich stort op de Indiase muziek en de Baithak Gana. In 1979 zouden ze Suriname op Cuba vertegenwoordigen bij het Carifesta. Zijn laatste rol als violist speelde Derks nadien bij het gezelschap van hoofdstadoperette.


[ad_2]

S

 

 

 
Terug naar vorige pagina