De koffie- en cacaoplantage Friderici’s gift moet ten tijde van Friderici’s gronduitgiftes te Groningen aan de Saramaccarivier rond het jaar 1798 zijn uitgegeven aan leden de familie Beeldsnijder. Het verhaal wil dat er een bijzondere band was tussen de beide genoemde families. Frederici’s gift zou nadien ook bekend worden als “Beersnijdri” en stond op naam van twee broers, te weten J.W. Beeldsnijder en W.W. Beeldsnijder.
Het betrof Jan Willem Beeldsnijder (1768-1820), die in Suriname trouwde met Jacoba Catharina Anna Elizabeth Muntz (1768-1805) en Wijer Wolphert Beeldsnijder (1764-1810) die getrouwd was met zus Johanna Frederica Elisabeth Muntz (1761-1812). De broers waren neven van Wolfert Jacob Beeldsnijder Matroos (1742-1793), die in 1783 in Suriname als waarnemend gouverneur optrad. Broer Wijer zou in Suriname naast directeur van Plantage Friderici’s Gift te Saramacca nog meer plantages op zijn naam krijgen, zijn weduwe Johanna Muntz stond anno 1811 tevens vermeld als eigenaar van Plantage Misgunst en tevens ‘Mijnzorg en Discordia’ en ‘Zorg en Vrij’.
Om de connectie tussen Wolphart Jacob Beeldsnijder Matroos en Friderici te kunnen plaatsen is het goed om iets meer over hun beider levensloop te weten. Beeldsnijder zou in 1783 waarnemend gouverneur van Suriname worden nadat in 1783 Bernard Texier was overleden, die in 1763 als militair te Berbice had gediend en in Suriname De Friderici aanstelde als hoofd van het Neeger Vrijcorps. Beeldsnijder zou als gouverneur al snel worden opgevolgd door Jan Gerhard Wichers, die het manumitteren -vrijzenden- van tot slaaf gemaakte propageerde, ten einde een gekleurde middenklasse te creëren.
Vanwege de weerstand die hij kreeg zou hij Suriname verlaten nadat hij in 1790 aan de Saramaccarivier het naar zijn geboortestad vernoemde fort Groningen had aangelegd. Friderici arriveerde in 1762 als militair in Suriname en droeg in 1772 bij aan de val van Boni’s Fort Boekoe. Tijdens zijn gouverneurschap werd in 1795 de Societeit van Suriname ontbonden in naam van de Bataafse Republiek, die onder Frans regiem viel.
Hij zou hierna in 1799 eigenstandig een grensovereenkomst met het Britse Berbice tot stand brengen, waarna hij in 1802 werd geschorst. Wolphert Jacob Beelsnijder Matroos kwam in 1770 naar Suriname en publiceerde in 1774 de eerste Surinaamse krant. Hij maakte deel uit van het bestuur van de Hortus Surinamensis en was in 1785 de eerste voorzitter van het genootschap van Lettervrienden.
Het was in die tijd dat hij over de gang van zaken in de kolonie een aantal malen botste met Frederici. Nadat in 1788 er als spin-off van de Lettervrienden er het genootschap van de Surinaamse Landbouw ontstond moet Beeldsnijder in Frederici een medestander hebben gevonden. Het was in die periode op vele plaatsen in het land werd gezorgd voor nieuwe gronduitgiftes, waaronder bij het Surinaamse Groningen. Frederici bouwde in Suriname als militair een zodanige reputatie op dat een van de marron-dorpen werd voorzien van de naam Mi sa lasi (ik ga verliezen)
[ad_2]
Auteur: Nico Eigenhuis