|
ONDERDELEN Uit de geschiedenis |
| |
Arron, Henck
Behr, Bram
Benjamins, H. D.
Bos Veschuur, Wim
Asch van Wijck
Barnet Lyon
Bartelink, Egbert
Basseliers, J
Beck, Siegfried
Biswamitre, C
Blijd, Cornelis
Boni
Bray, Théodore
Bromet, M
Bruma, Eddy
Buiskool, J
Cappelle, H. van
Cateau van Rosevelt
Chin A Foeng, J
Cojo (slaaf en held)
Combe, Nicolaes
Crijnssen, Abraham
Currie, Archibald
Dahlberg, Johan
Dobru, R
Doedel, Louis
Doelwijt, Thea
Donders, Petrus
Doth, Rudolf
Duplessis, Suzanne
Ensberg, Emile
Ferrier, Johan
Findlay, David
Flu, Paul
Focke, Hendrik
Frederici, Juriaen
Getrouw, Rudolf
Geijskes, Dirk
Gongrijp, Justus
Gravenberch, Adolf
Hartsinck, Jan
Hatterman, Nola
Heinsius, Johannes
Helman, Albert
Helstone, Johannes
Hering, Christiaan
Herskovits, M
Hijlaard, Marius
Huiswoud, Otto
Kals, Johannes
Kappel, Rudie
Kappler, August
Karamat Ali, A
Kersten, Christoph
Kernkamp, W
Kiban, Robert
Kielstra, Johannes
Killinger, F
King, Johannes
Klas, Jozef
Kodjo
Koenders, Julius
Kom, Anton de
Lachmon, Jagernath
Lammens, Adriaan
Lefroy, C
Legéne, Peter
Lewenstein, M
Lichtenberg, P
Lier, Rudolf
Lier, Willem
Lim A Po, Frederik
Matzeliger, Jan
Mauricius, Jan
Mentor
Miranda, de J
Mitrasing, Frits
Morpurgo, A
Muller, J
Nassy, D
Nepveu, Jan
Ojeda, Alonso
Ommeren, van Ha
Ommeren, van He
Oudschans Dentz
Penard
Pengel, Johan
Pinas, Johan
Present
Polanen, Esseline
Pos, Hugo
Rahman Khan
Redmond, J. Sophie
Rellum, Eugene
Rier, Carel
Rikken, Francois
Roos, Paul
Rooy, de René
Rustwijk, George
Saavedra, Dario
Samson, Philip
Samuels, Jacques
Savornin Lohman
Schouten, Gerrit
Schouten, Hendrik
Schouten-Elsenhout
Schumann, Christian
Shrimisier, B
Shrimisier, H
Simons, R. David
Slagveer, Jozef
Sommelsdijck
Telting, Andre
Quassi
| | |
| |
Onderwerpen Bekende personen |
| |
| SURINAME AFDELINGEN - Bekende personen - - Uit de geschiedenis
terug
Frits E.M. Mitrasing
Prof. mr. dr. F.E.M. Mitrasing, Geboren op 25 maart 1921 in Suriname (Alkmaar)
Overleden op 12 oktober 1998 in Nederland. Gehuwd met Sylvia Sitalsing uit welk huwelijk 4 kinderen zijn geboren: Ingrid, Johannes , Maryan en Michael.
Na met goed gevolg voor het Mulo-diploma van de Graaf van Zinzendorfschool te zijn geslaagd, volgde hij de onderwijzersopleiding aan de normaalschool tot aan zijn hoofdakte. |
|
|
Verscheidene jaren werkte hij als onderwijzer op diverse scholen in stad en district, waarvan de laatste twee als hoofd van de E.B.G.-school te Alkmaar, zijn geboorteplaats.
Van 1942-1944 (oorlogsjaren) diende hij in het leger als sergeant-onderofficier.
In 1952 vertrok hij naar Nederland om er rechten te studeren. Na een intensieve studie Latijn slaagde hij na 1 jaar voor het colloquium doctum, een vereiste tot toelating aan de universiteit van Leiden.
Om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien,was hij genoodzaakt naast de studie van tijd tot tijd te werken. Hij had geen beurs en van het gespaarde geld alleen kon hij zijn gezin niet onderhouden. Zo heeft hij op verschillende scholen in Leiden gewerkt. Maart 1957 slaagde hij voor het doctoraal examen Nederlands Recht.
Intussen werkte hij als waarnemend griffier aan de rechtbank van Amsterdam en tussendoor als onderwijzer op verschillende scholen.
Op 1 juli 1959 promoveerde hij tot "Doctor in de Rechtsgeleerdheid, aan de universiteit van Leiden op een dissertatie : "10 jaar Suriname van afhankelijkheid tot gelijkgerechtigdheid".
Na terugkeer in Suriname in augustus van hetzelfde jaar werd hij tewerkge gesteld als hoofd van het gevangeniswezen,aangezien hij te kennen had gegeven geen ambitie te hebben voor het openbaar ministerie.
Ook een aanbieding van de toenmalige direkteur van de Suralco om als jurist/manager in dienst te treden van het bedrijf sloeg hij af, aangezien hij zich aan de wetenschap en eventueel de politiek wilde gaan wijden.
Na de oprichting van de universiteit van Suriname werd hij op 8 april 1971 benoemd tot gewoon hoogleraar aan de juridische faculteit, belast met het geven van colleges in het staats- en administratiefrecht.
Op 19 december 1971 hield hij zijn oratie: "Staatsrecht en Rechtsstaat" De rede was van hoog wetenschappelijk gehalte. De meningen waren onverdeeld goed. Naast zijn wetenschappelijk werk aan de universiteit,waaraan hij zich met hart en zien gaf hield hij zich ook bezig met het politieke denken door zijn visie te geven in populair-wetenschappelijk brochures en artikelen. Zijn studenten droeg h i ij een warm hart toe.
Sinds zijn proefschrift schreef hij 37 boeken en brochures en ongeveer 150 artikelen.
Reeds in 1975 schreef hij over het grensconflict tussen Suriname en Guiana. ("The border-conflict between Surinam en Guiana"); Na een studie hierover kwam hij tot de slotsom : "Het zogenaamde betwist gebied is surinaams territoir."
Er verschenen ook twee theologische werken van zijn hand.
Ook buiten Suriname genoot hij bekendheid.
Eind 1970 werd hij aangezocht en benoemd tot lid van de Internationale Wetenschappelijke Organisatie: "Professors World Peace Academy" (PWPA , USA).
Talrijke wereld-conferenties in vele landen heeft hij met een groot aantal collegae bezocht en door middel van discussies en papers zijn bijdrage geleverd. Hij was tevens member of the International Advisory Board of "'The World and I", a monthly journal (USA' New York) en lid van de "Board of the association for Anthropological Diplomacy(AAD, Virginia USA)
Aan de Jawaharlal University,India gaf hij een gastcollege en hield er een lezing.
In 1994 een tweetal colleges aan een groep doctoraal studenten in Leiden. In maart 1998 trad hij bij de promotie van een landgenoot op als copromotor aan de Universiteit van Amsterdam,{UVA)" alsook aan de UVS (Universiteit van Suriname)
Als voorzitter van de organisatie voor mensenrechten in Suriname zette hij zich in voor de onderdrukten samen met het overige bestuur.
Na zijn oratie over Staatsrecht en Rechtsstaat kwam hij wederom in de politieke belangstelling en werd door de VHP benaderd voor het ambt van minister van Onderwijs en Volksontwikkeling. Hij vroeg bedenktijd aangezien het land zich vanwege de naderende onafhankelijkheid in een totale chaos bevond. Brandstichtingen en stakingen waren aan de orde van de dag, omdat de meerderheid van de bevolking "niet klaar" was voor deze grote stap. Na herhaaldelijk aandringen aanvaardde hij het ministerschap.
Met zijn nederlandse collega nam hij deel aan de Unesco-conferentie in Parijs alsook aan de jaarlijkse Sticusa-bijeenkomsten. Hij was ondervoorzitter van het Sticusa-bestuur in Suriname.
In 1973 trad hij na de verkiezingsuitslag af als minister en ging zich weer wijden aan het hoogleraarschap, hetgeen hij met heel veel genoegen deed.
Als mede-oprichter en lid van de HJPP(Hindostaans-Javaanse Politieke Partij) waarvan J.Lachmon voorzitter was en voorloper was van de VHP werd hij na zijn ministerschap als candidaat van de VHP gekozen tot parlementarier.(1973)
Gezien het gehalte en de desinteresse van sommige parlementariers, was hij teleurgesteld. Bij de behandeling van het Wetboek van Strafrecht maar vooral bij die van het eerste ontwerp grondwet voelde hij het gemis aan juristen. Daardoor en het dringen van de tijd kwam dit werk in ijltempo tot stand. Tijdens de zgn. revolutie werd zij door het militair gezag buiten werking gesteld. Daarvoor in de plaats kwam in 1987 een gedeeltelijk gewijzigde militair-revolutionair geconcipieerde grondwet zoder toelichting tot stand.
Op eigen initiatief verscheen in 1974 op eigen kracht als wetenschapper en parlementarier zijn " Proeve van een Grondwet voor Suriname". Deze proeve telt 100 artikelen en 5 additionele artikelen.
In het Nederlands Juristen Blad verscheen een gunstige recensie, terwijl Prof. Blaustein, de bekende grondwetsgeleerde (USA),zich positief uitliet. In zijn parlementsjaren zijn ook vele wetten en voorstellen van zijn hand verschenen.
Als voorstander van een geleidelijke, gefaseerde overgang naar de onafhankelijkheid van Suriname vormde de oppositie een solidaire eenheid tegen het voornemen van de toenmalige regering de onafhankelijkheid te realiseren "voor ultimo 1975, klaar of niet klaar". Hij werd opgenomen in de delegatie naar de UNO i.v.m. de onafhankelijk heid en voor de toelating van Suriname als lid.
Als parlementarier was hij ook aangewezen als adviseur van de Surinaamse delegatie naar de Koninkrijks-conferentie,eerst in Den Haag en later in Suriname. Hij kan worden beschouwd als emancipator en voorbeeldfiguur voor de Surinamers. Dit middels politieke en sociaal-maatschappelijke activiteiten. Het ambt van hoogleraar bekleedde hij tot 1983.
In dat jaar werd hem door het toenmalige "revolutionaire" universiteits-bestuur (Brunings,Ten Berge, Punwasi, (huidige AG) en Baal) die met steun van de militairen het universiteits-bestuur hadden overgenomen ontslag aangezegd omdat hij "niet paste in het huidige revolutionair bestel".
Aangezien hij gedurende 6 jaar salaris noch pensioen genoot, kreeg hij op verzoek toestemming van het Hof zich als advocaat te vestigen. Het viel niet mee naast gevestigde ervaren advocaten een plaats te veroveren. Ondanks verwijdering van de universiteit, waaraan hij zich met hart en ziel gaf, is hij nooit rancuneus geweest en heeft hij op constructieve wijze door middel van artikelen geprobeerd zijn land te dienen. Door middel van diverse rechtszaken tegen het universiteitsbestuur heeft hij zijn gelijk gekregen. Hij kreeg zelfs toestemming van het hof op alle tegoeden van de universiteit beslag te laten leggen.
Ook in een proces als vermeende activist tegen het militair gezag werd hij vrijgesproken.
Toen in 1993 na medisch consult in Nederland bleek dat hij niet naar Suriname terug kon vestigde hij zich daar.
Desondanks bleef hij zijn land dienen door artikelen te schrijven voor plaatselijke bladen. Dit tot aan zijn dood.
Frits overleed op 12 oktober 1998 in Nederland.
Op 20 oktober werd aan zijn wens voldaan en werd hij onder grote belangstelling in Suriname ter aarde besteld.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |