Koffie
![]() |
In de 17e eeuw behoorde Neale tot de meest succesvolle plantage-eigenaren van Suriname. Hij introduceerde er de koffieteelt, en kreeg navolging van onder andere gouverneur Crommelin.
Stephanus Laurentius Neale (1688-1762) is de zoon van John Neale en de Zeeuwse Anna Verboom. Zijn vader overleed al snel na de geboorte van zijn zoon en Anna hertrouwde met de hugenoot Paul Amsincq, die eigenaar was van plantage Meerzorg en vandaar in 1712 moest vluchten toen de Franse plunderaar Cassard er zijn hoofdkwartier betrok.
Na 1713 behoorde Neale tot de eersten die koffie naar Amsterdam exporteerden. Het vermogen en het aanzien van Neale groeide en in 1727 werd hij lid van het Hof van Politie. Een jaar later vertrok hij naar Nederland en liet zijn plantages achter in de handen van zijn administrateurs.
Enige jaren later verhuisde hij van Amsterdam naar Den Haag, waar hij aan het Lange Voorhout ging wonen. In 1757 werd zijn bezit geïnventariseerd, hij bezat toen de plantages La Rencontre, De Nieuwe Levant, Tyronne aan de Orleanekreek en Nieuw-Mocha aan de Cottica.
Wigbold Crommelin (1712 – 1789) trad op als een van de administrateurs van Neale. Van 1757-1769 was hij gouverneur van Suriname. Hij sloot er in die periode diverse vredesverdragen af. Voor zichzelf investeerde hij naar het voorbeeld van Neale ook in koffieplantages. Hij zette er drie naast elkaar gelegen plantages op met de namen Rust en Werk, Lust tot Rust en Einde Rust.
In het Surinaamse district Commewijne zijn naast de plantages van Crommelin nog meer koffieplantages te vinden, zoals bijvoorbeeld Peperpot en Katwijk. In verband met de schaarse plaats aan de rivier voor het transport van de producten van de plantages hebben de plantages er meestal een langgerekte vorm.
Stephanus Laurentius Neale (geboren in Suriname, 6 december 1688 – overleden: Scheveningen, 2 november 1762)
Auteur: Nico Eigenhuis
1762
Macau was van 1557 tot 1999 zowel de eerste als de laatste Europese kolonie in China. Portugese handelaren vestigden zich in de 16e eeuw op het schiereiland. Vanaf 1557 werd het door het Chinese keizerrijk verhuurd als een handelshaven.
Na de dood van zijn vader reisde François met Johan van Scharphuizen opnieuw naar Suriname om de erfenis van zijn vader af te handelen. In 1689, bij een aanval van Jean Baptiste du Casse op fort Zeelandia, verloor François enige vingers, toen hij eigenhandig het kanon laadde.
Tussen 1873 en 1916 kwamen ongeveer 34.000 Hindoestanen als contractant, Kantraki, naar Suriname, waarvan er ongeveer 11.000 weer terugkeerden naar India. Na de beëindiging van de contractperiode in 1916 kwam, onder andere door het verzet hiertegen van Indiase nationalisten zoals Mahatma Gandhi, voorgoed een einde aan de illusie van eventuele terugkeer naar India.
Toen de Britten in 1814 Brits-Guyana overnamen hadden ze reeds het verbod ingesteld op de internationale handel in slaven. In 1823 leidde het misverstand dat de slavernij door de Britten was afgeschaft tot een grote opstand te Demerara . De afschaffing van de slavernij liet er nog op zich wachten tot 1834.
Maron was een christenmonnik in Syrie, die in het jaar 410 overleed. Zijn graf is een pelgrimsoord. Hij vestigde zelf zijn klooster aan de Orontesrivier en kerstende zowel in Syrie als Libanon.
Heinrich Remmers Gummels (1811-1874) kwam uit Duitsland naar Suriname als koopman. In 1845 was hij administrateur van plantage Osembo aan de Para kreek. In 1850 erfde hij de plantage Peu en Contant van zijn overgrootmoeder Fietje Louise Nepveu. Zijn zoon Gerhard Heinrich Gummels was boekhouder en tevens kapitein bij de gewapende Burgerwacht in Suriname.
Om de plantages te revitaliseren, besluit Cameron ze om te zetten op suiker, en de verwerking met moderne stoommachines te doen. In 1829 is al 64 hectare met suikerriet beplant, en is er een stoommachine geïnstalleerd. Pas in 1860 vindt de feitelijke fusie plaats, en in een later stadium wordt het areaal uitgebreid met nog zeven plantages.
De omstandigheden waarin werd overgegaan op het samenwerken met de kolonisator zijn niet altijd meer duidelijk. Dat maakt het lastig om over de individuele gevallen te oordelen. Kennelijk waren de ontvangers in een aantal gevallen ook trots op de verkregen decoraties. Soms werd een afgesloten deal ook als een overwinning ervaren. In onderstaande voorbeelden betreft dit een stuk collaboratie, al dan niet onder dwang of toepassing van een vorm van chantage.