p.s.
In Schiedam is een straat (Burgemeester van Haarenlaan) en een scoutinggroep (Scoutinggroep Burgemeester van Haaren) naar hem vernoemd.
Eind 1922 volgde zijn benoeming tot advocaat-generaal in Suriname en in november 1925 werd hij daar gouvernementssecretaris. In augustus 1926 werd Van Haaren lid van de Raad van Bestuur van Suriname waarvan hij later ook ondervoorzitter werd.
Eind 1928 volgde hij Jan Luchies Nysingh op als procureur-generaal, toen deze terugkeerde naar Nederland waar hij in Utrecht officier van justitie werd.
Tijdens het verlof van de gouverneur Rutgers was hij twee keer waarnemend gouverneur: van juli 1930 tot november 1930, en van oktober 1932 tot januari 1933. Ook tijdens de periode tussen het vertrek van Rutgers in augustus 1933 en de komst van gouverneur Kielstra in oktober 1933 was hij waarnemend gouverneur
Nederland wist ervan. In 1929 signaleerde de inlichtingendienst in Den Haag al ‘één West-Indiër’ bij de antikoloniale beweging Perhimpoenan Indonesia. De Kom was in het vizier, helemaal toen hij daarna artikelen ging schrijven voor het communistische dagblad De Tribune. Hoewel De Koms besluit om in 1933 naar Suriname te reizen apolitiek was – zijn moeder lag op sterven – stuurde de minister van Koloniën toch een paniekerig waarschuwingstelegram naar de Nederlandse gouverneur in Paramaribo. De Kom was een ‘gevaarlijke communist’ en een ‘revolutionair agitator’ die het volk zou opzetten tegen het koloniale gezag.
Prompt werd De Kom vierentwintig uur per dag geschaduwd. Later schreef hij erover: ‘Hoe is het mogelijk dat de komst van een “communist” vele civiele en militaire bestuurders van de kolonie dermate had beangstigd? Wat zou een enkele man, zelfs indien hij wilde, beginnen kunnen tegen het gehele machtsapparaat van de kolonie Suriname?’
Zie volgende pagina