[rank_math_breadcrumb]


Terug naar vorige pagina

Leo Eliazer

Eliazer

De ervaren vakbondsleider Leo Eliazer was in Suriname wellicht de eerste die in conflict kwam met Johan Pengel. Ze zouden meerdere malen de degens kruisen, en uiteindelijk zou Eliazer het strijdtoneel verlaten. Kennelijk genoot hij desondanks de nodige respect, naar hem is de Leo Eliazerstraat vernoemd.

Leo Eugene Arnold Salomon Eliazer (1904-1977) was sinds 1940 actief als vakbondsman voor de mijnwerkers. Het was in de periode dat door WOII er grote druk kwam te staan op de bauxietwinning, en de daarin actieve arbeiders. Het was een reden om -ondanks de oorlogssituatie- in de jaren 41/42 onder leiding van Leonard ‘Leo’ Mozes Bell op Moengo het werk neer te leggen.

De mijnwerkersvakbonden kregen door hun acties tijdens de oorlog de nodige aanzien. Een van Eliazer’s speerpunten was hierna diens internationale oriëntatie, die hem ertoe bracht in 1951 de staking bij Lago op Aruba af te keuren omdat deze slecht was voor de concurrentiepositie.

Eliazer was zodanig populair dat hij eind jaren veertig door toedoen van zijn achterban te Paranam als onafhankelijk Statenlid werd verkozen. In die hoedanigheid sprak hij in 1950 Pengel aan op zijn strategisch handelen naar aanleiding van de hospitaalcrisis. Pengel gaf te kennen niet van commentaar gediend te zijn en gaf als reactie “Me schoen”, waarop Eliazar reageerde met “Je hebt nog nooit een behoorlijke schoen gehad”. De pijnlijke verwijzing naar Pengel’s komaf leverde Eliazer direct een vuistslag op, en het zou niet meer goedkomen.

In 1952 richtte Pengel als overkoepelend orgaan voor de diverse vakbonden de Moederbond op, en in 1954 zou hij een poging doen om zowel op Paranam als op Moengo de macht in de lokale bonden naar zich toe te trekken. Op Paranam stuitte hij op Eliazer en diens aanhangers en op Moengo op de aldaar werkzame Indonesiërs, die Pengel verweten bij de Ronde Tafel Conferentie niet hun stemrecht in Suriname te hebben afgedwongen.

De afrekening volgde voor Pengel in 1955 toen bij de uitslag van de verkiezingen zijn partij een zetel verloor. Door Lachmon werd hem hierna in het kader van diens ‘verbroederingspolitiek’ een zetel cadeau gedaan en Pengel bleef in het zadel.

In 1958 was Eliazer leider van een grote mijnwerkersstaking bij Billiton, waar onder zijn leiding 1300 man het werk hadden neergelegd. Zijn positie werd er onhoudbaar, omdat een vergoeding voor de stakers uit de stakingskas van de mijnwerkersbond achterwege bleef. Hierop verstrekte Pengel de stakers een vergoeding vanuit de kas van de Moederbond. Eliazar leed door deze situatie de nodige gezichtsverlies, en zou nadien wegens privé-omstandigheden van het strijdtoneel verdwijnen.

Fosten Tori, Geschiedenis, verleden, fosten, oorsprong, gron, roots, rutu, gron, reis

Auteur: Nico Eigenhuis

Leo Eliazer

Hij was in de jaren 40 (mede)oprichter van de Paranam Mijnwerkers Bond en was daar ook de voorzitter van. Verder is hij voorzitter geweest van Raad van Vakcentrales. In 1948 werd in Suriname het algemeen kiesrecht ingevoerd. Bij de daaropvolgende verkiezingen in 1949 werd hij verkozen tot lid van de Staten van Suriname. In tegenstelling tot andere kandidaten was hij daarbij niet kandidaatgesteld door een politieke partij maar door vakbonden. Toch werd hij vaak gerekend tot de NPS. Bij de verkiezingen twee jaar later werd hij niet herkozen.

Eliazer overleed in 1977 op 73-jarige leeftijd. In Paramaribo is naar hem de ‘Leo Eliazerstraat’ vernoemd.

De Staten van Suriname was de volksvertegenwoordiging toen Suriname nog deel uitmaakte van het Koninkrijk der Nederlanden, en in de eerste periode van de onafhankelijkheid. Het was de voorloper van De Nationale Assemblée van de Republiek Suriname.

Bij de Landsregeling die op 1 april 1937 van kracht werd, veranderde ook de naam van de volksvertegenwoordiging. De Koloniale Staten werden Staten van Suriname. De Staten bestonden voorlopig uit 10 gekozen en 5 benoemde leden. Overigens had maar 2% van de Surinamers toen stemrecht.

In 1949 werden de Staten voor het eerst gekozen bij algemeen kiesrecht. Er kwam een kabinet, benoemd door de Gouverneur, maar verantwoording schuldig aan de Staten. Dit alles vond zijn neerslag in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 en in de eerste grondwet van de Republiek Suriname van 1975.

Toen Suriname op 25 november 1975 een onafhankelijk land werd, werd de volksvertegenwoordiging Parlement van de Republiek Suriname genoemd. Bij de staatsgreep van 1980 werd dit parlement buiten werking gesteld.

Terug naar vorige pagina