[rank_math_breadcrumb]


Terug naar vorige pagina

De Schotse Moraviërs plantage

De Schotse Moraviërs plantage

De Surinaamse planters waren ten tijde van de slavernij bepaald niet enthousiast over het evangeliseren van de slavenmachten op hun plantages. Baanbrekend werk werd in deze verricht door de Schotse familie MacIntosh, die er voor zorgde dat de EBG zich kon vestigen op de plantages Fairfield te Commewijne en Clyde te Coronie.

In de 18e eeuw zouden de Moravische broeders uit het Duitse Herrnhut, ook wel bekend als de Evangelische Broedergemeente via Nederland, Denemarken en het Britse continent hun vleugels uitslaan naar de West. Schotland kwam hierbij in beeld nadat in 1739 de Moraviërs Ulric Bahr en Henry Allmers naar Schotland werden gestuurd, waarna enkele Presbyterianen zich ertoe zouden hebben laten verleiden toe te treden tot de EBG. In de periode van voorganger John Wade -die er van 1765-1778 actief was- kwam een aantal van de Schotse Moraviers in de West terecht, waaronder op Barbados.

De positie van de EBG-evangelisatie in Suriname zou in de loop van de 18e eeuw de nodige wijzigingen ondergaan. In eerste instantie werd het ze ten tijde van vader en zoon Schumann alleen toegestaan te evangeliseren onder de inheemsen en marrons. Ten tijde van het afsluiten van de vredesovereenkomsten van groepen van marrons rond 1760 fungeerde de EBG-posten als toezichthouder en kregen ze in de stad de verantwoordelijkheid over de gegijzelde marron-ostagiers (pantiman).

In 1778 werd op suikerplantage Fairfield te Commewijne -die in het bezit was van de familie Mackintosh uit het Schotse Inverness- door de EBG een plantagekerk gevestigd. Vanaf dat moment werden in Suriname ook plantageslaven geëvangeliseerd. Nadien zou in de periode 1779-1828 de EBG ruim 600 nieuwe leden inschrijven. Zo stond in 1813 als nieuw lid van de EBG de slavin “Justine van plantage Fairfield” genoteerd. In 1846 schonk Alexander Macintosh van zijn bezit in Commewijne, Belwaarde en Leliëndaal – vier hectare- aan de Evangelische Broeder Gemeente.

Begin 19e eeuw werden er te Coronie door een aantal Schotse planters katoenplantages gevestigd. Ten tijde van de aanstelling van William MacIntosh als beheerder op plantage Clyde werd er in 1840 de eerste EBG-missiepost te Opper-Nickerie geopend. De post, die de naam Salem kreeg werd bemand door het echtpaar Johann Heinrich Jacobs. Hierna werden er ook EBG posten in de regio gevestigd te Hamilton en Totness.

Het verslag dat Johann Heinrich Jacobs in 1845 uitbracht van het werk op de post Salem is te vinden in het archief van het Zeister Zendingsgenootschap.

Op de afbeelding EBG-zendingspost Heerendijk ten tijde van de opening anno 1856 te Nut en Schadelijk Commewijne

 

Fosten Tori, Geschiedenis, verleden, fosten, oorsprong, gron, roots, rutu, gron, reis

Auteur: Nico Eigenhuis
Terug naar vorige pagina