Met het ontsluiten van de archieven wordt er steeds meer duidelijk over de historie van de Surinaamse plantages. Zo blijkt dat de leden van de in Amsterdam gevestigde Hugenoten-familie Willeumier decennia lang eigenaar waren van suikerplantage Cortenduur aan de Pericakreek.
Suikerplantage Cortenduur, resp Cortenduer of Kortenduur kende als eerste eigenaar Pierre Willeumier (1716-1766) ook wel Pieter Willemier genoemd, wiens familie tot begin 19e eeuw bezittingen in Suriname kende. De plantage moet begin 18e eeuw in aanwezigheid van Pierre zijn aangelegd, die nadien met een bediende naar Nederland afreisde.
Rond 1750 werd het in het Perica gebied onrustig en nadien vonden er diverse overvallen op plantages plaats. Het moet voor Pierre Willeumier aanleiding zijn geweest om in 1752 naar Suriname af te reizen om zelf het beheer over zijn plantage ter hand te nemen. Hij overleed er in 1766 en werd te Oranjetuin begraven. Acht jaar na zijn dood zou in 1774 op Cortenduur een overval van marrons plaatsvinden die is beschreven door Stedman
Als partner voor het bezit van Cortenduur trad de familie Greenwood op. Deze familie raakte betrokken bij de Surinaamse plantages nadat in 1671 in Rotterdam de in New Leeds geboren Engelse koopman Francis Greenwood (1634-1731) in het huwelijk trad met de in Rotterdam woonachtige Anna Glover (1648-1712). Hij erfde van zijn broer Charles senior de suikerrietplantage Blakkreek in Suriname, die bepaald geen gelukkig bezit bleek. Nadat twee van zijn zoons na het afreizen naar Suriname kwamen te overlijden verkocht hij in 1738 Blakkreek aan zijn neef François Schas (1698-1761), die in Suriname tevens ook eigenaar was van plantage Goudmijn.
Het is aannemelijk dat 1738 ook het jaar was waarin rond Cortenduur de samenwerking van de Amsterdamse familie WIlleumier en de Rotterdamse familie Greenwood tot stand kwam. Eind 18e eeuw werd het beheer van de plantage gevoerd door in Suriname bekende namen als De Graaff en Planteau. Hierna kwam het in handen van Broen, een fonds dat naast Cortenduur o.a. ook Peperpot en Johanna Margaretha in bezit had.
Ten tijde van de emancipatie in 1863 was Cortenduur verlaten. Het vermoeden dat de slavenmacht was overgebracht naar Johanna Margaretha wordt bevestigd als in 1863 een achttal personen de familienaam Kortenduur krijgt toegewezen.
Pierre Willemier (1716-1766) geportretteerd met een ‘futuboi’ uit Suriname
Fosten Tori, Geschiedenis, verleden, fosten, oorsprong, gron, roots, rutu, gron, reisAuteur: Nico Eigenhuis
[ad_2]