Katoenplantage Bossé’s Lust aan het Matapicakanaal ontleent de naam vast aan de in 1742 in Suriname overleden Frederik Coenraad Bosse. Begin 19e eeuw kwam het op naam te staan van M.L. Barnett.
Montagne Lewis Barnett (1797-1862) trad in 1835 in Suriname in het huwelijk met Selina Bromet (1807-1844) met wie hij twee zoons zou krijgen. De beide huwelijkspartners maakten deel uit van de Hoogduits Israelische Gemeente in Paramaribo. Anno 1836 staat Barnett genoteerd als eigenaar van de katoenplantage Bossé’s Lust, een plantage die nadien buiten gebruik zou raken.
De beide zoons Henry Hyam Barnett (1837-1895) en Julius Barnett (1841-1900) zouden in Suriname als zakenpartners opereren. In 1875 bezegelden ze hun samenwerking door hun bedrijf aan de Saramaccastraat te voorzien van de naam Gebroeders Barnett.
De familie Barnett was in Suriname verantwoordelijk voor diverse manumissies. Zo stond op naam van de gebroeders de manumissie van de tot slaaf gemaakte huisbediende Stephen, die nadien door het leven ging onder de naam Emanuel Stephen Nettbar, een naam die duidelijk is afgeleid van Barnett. Vader Montagne Lewis Barnett was in de jaren dertig van de 19e eeuw verantwoordelijk voor meerdere manumissies onder de naam Hupsel, een verwijzing naar de gelijknamige Gelderse plaats.
Kennelijk kwamen de families Barnett en Bromet vanuit Gelderland naar Suriname. Nabij Hupsel is ook de plaats Goor te vinden, waar aan de Malmberg de voormalige Hoog Duitse Synagoge te vinden was. De bijbehorende begraafplaatsen waren te vinden in de plaats Goor en tevens in Markelo.
Fosten Tori, Geschiedenis, verleden, fosten, oorsprong, gron, roots, rutu, gron, reisAuteur: Nico Eigenhuis
[ad_2]