|
| |
| SURINAME AFDELINGEN -
Geschiedenis - - Van Donko's tot Guides
terug
Van Donko's tot Guides Van: Silvia W. de Groot
AFRIKAANSE RECRUTEN IN HET SURINAAMSE LEGER 1840-1886
De 26ste juni 1840 arriveerde H.M.'s gewapende stoomschip Curaçao, komend van de "kust Guinee", in Suriname. Kapitein was luitenant 1e klas Bolken. Aan boord bevonden zich 50 Afrikaanse recruten die als "Koloniale Guides" toegevoegd zouden worden aan de militaire macht in Suriname.
Hun aankomst zorgde voor wat opschudding: het Engelse lid van het "Gemengde gerechtshof inzake werving van slavenhandel" in Paramaribo bracht zijn regering op de hoogte en een geïrriteerde briefwisseling volgde tussen viscount Palmerston (minister van Buitenlandse Zaken), Sir Disbrowe (ambassadeur in Nederland) en baron Verstolk de Soelen (minister van Buitenlandse Zaken).
De Engelse regering verweet de Nederlandse zich niet te houden aan het verdrag van 4 mei 1818 waarbij slavenhandel gestaakt zou worden. De protesten van Nederland dat het niet om slaven ging, stuitten op ongeloof. Het was een controverse die dateerde uit 1831. Toen, na een paar jaar voorbereiding, besloot de Nederlandse regering Afrikanen te recruteren aan de kust van Guinee, om hen als soldaten in te zetten in de Oost-Indische koloniën.
Daar kwam men troepen tekort, met name Europeanen. Het Nederlandse werfdepot in Harderwijk kon niet voldoende buitenlandse recruten meer leveren (de ambitie in Europa om zich als militair te verhuren was verminderd).
Bovendien was het sterftecijfer van Europeanen in tropische gebieden hoog. De overtuiging dat Afrikanen beter tegen klimaat en ziekten in de tropen bestand waren en het feit dat ook Franse en Engelse kolonisten zwarte soldaten in hun gebieden inzetten - en daar tevreden over bleken - deed Nederland besluiten dit voorbeeld te volgen. Nadat de koning op 24 juni 1831 zijn goedkeuring had gegeven, kreeg de commandeur aan de kust van Guinee opdracht met recrutering te beginnen.
Men wenste 1800 negersoldaten te werven in vier à vijf jaar. Een jaar later waren er echter niet meer dan 44 Afrikanen bereid zich in te schepen, en zich voor zes jaar te laten contracteren. Dat geringe aantal en de gebleken onwil van Afrikanen zich in dit ongewisse avontuur te storten, legde het recruteringsplan voor een aantal jaren stil. Ook de kennelijke irritatie van Engeland over de Nederlandse plannen maakte indruk.
Twee jaar later veranderde men van mening. Nederlands-Indië kampte nog steeds met een groot tekort aan militairen en de 44 Afrikaanse recruten voldeden goed. Met veel inspanning slaagde men erin de recrutering aan de kust weer op gang te krijgen: in 1836 vertrokken twee schepen met respectievelijk 68 en 73 recruten naar Java.
De wijze van werving werd nu ook op een andere manier opgezet: men richtte zich tot de koning van Ashanti met het verzoek soldaten te leveren. Ook de commandanten van de Nederlandse forten aan de Guineese kust kregen opdracht te werven. Aangezien het niet mogelijk bleek vrije lieden tot dienstnemen over te halen, besloot men opnieuw slaven vrij te kopen en ze dan in te lijven in het leger. Bovendien deelde men geschenken uit aan hoofden en koningen, terwijl er met de koning van Ashanti een verdrag gesloten werd op 18 maart 1837.
|
naar boven
Ontwerp © Webteam Suriname - Afdeling Suriname - Zwartenhovenbrugstraat - Paramaribo - Last update:
|
|
|
| | |