Stuur vrouwen !
Stuur vrouwen !
Het tekort aan blanke vrouwen in Suriname was eind 17e eeuw zodanig dat de nieuwe gouverneur Van Aerssen van Sommelsdijck bedong dat de Sociëteit van Suriname zorgde voor aanvulling.
Er werden hiertoe meisjes gestuurd uit het Amsterdamse Aalmoezeniersweeshuis.
De eerste kolonisten bestonden vooral uit blanke mannen. Om die reden ontstond er in Suriname al snel een tekort aan huwbare blanke vrouwen.
Het zou er uiteindelijk toe leiden dat planters ongelijkwaardige relaties aangingen met slavinnen. Van Sommelsdijck plaatste om die reden op zijn verlanglijstje voor de benodigde aanvullingen voor de kolonie de wens om over huwbare blanke vrouwen te beschikken.
In 1683 werden er om het tekort aan huwbare vrouwen in Suriname te bestrijden 12 meisjes uit het Amsterdamse Aalmoezeniersweeshuis ‘verzonden’.
In het Aalmoezeniersweeshuis te Amsterdam kwamen de allerarmste kinderen terecht. Het waren vondelingen en wezen die niet in aanmerking kwamen voor het Burgerweeshuis, omdat hun ouders geen poorter waren of aangesloten bij een kerkgenootschap. De naam aalmoezenier slaat op de armenvader, de bestuurder van een armenhuis.
Het weeshuis aan de Prinsengracht werd in 1666 in gebruik genomen. Men begon met 800 kinderen. Rond 1680 waren er echter al 1300 kinderen ondergebracht. Meerdere kinderen moesten één kribbe delen.
Auteur: Nico Eigenhuis