Oude straatnamen in Paramaribo deel 2
[ad_1]
Oude straatnamen in Paramaribo deel 2.
Mijn artikeltje over het ontstaan van oude straatnamen in Paramaribo riep veel positieve reacties op. Daarom hierbij opnieuw een bijdrage hierover, gebaseerd op het boekje “Geschiedkundige aantekeningen over Paramaribo en Suriname”, van Fred. Oudschans Dentz (1911). Omdat het oude taalgebruik soms lastig was, heb ik een en ander in mijn eigen woorden, soms met een enkele toevoeging, naverteld.
Poelepantje
Wie vroeger vanuit het binnenland Paramaribo wilde bereiken, moest door de domineekreek waden. Om de kleding niet nat te maken, moest men hierbij zijn “paantje” (kledingstuk) uittrekken (pull).
Gravenstraat. (Vanaf 2003 Hendrick Arronstraat).
Deze straat, ook gedeeltelijk soldatenstraat genoemd, ontleende haar naam aan de vele begraafplaatsen die daaraan lagen.
Gemeenelandsweg.
Deze weg leidde naar de grond Boniface gelegen aan het pad van Wanica waar een instelling was voor oude, gebrekkige en gestrafte slaven.
Frimangron.
Onder de naam van Frimangron (grond der vrijheden), stond bekend het gedeelte tussen de Drambrandersgracht en tien Gemeenen Landsweg, dat door de Zwartenhovenbrugstraat en het Wanicapad begrensd werd. Vrije zwarten en kleurlingen hadden hier een eigen stukje grond. Het gebied is vooral bekend geworden omdat ex-soldaten van het korps de Zwarte Jagers zich hier vestigden.
Zwarte Jagers waren slaven die hun vrijheid verkregen door in de bossen jacht te maken op Marrons (gevluchte slaven).
Sivaplein
Dit plein ontleent zijn naam aan het Siva der Joden. Siva was een genootschap van Joodse “couleurlingen”. Het genootschap werd opgericht in 1759, met hulp van Portugese en Hoogduitse joden. De kleurling-joden van Siva verkregen na een aantal jaren een “Godshuis”, staande op het plein aan het einde van de Domineestraat, waar deze door de Zwartenhovenbrugstraat doorsneden werd. Dit plein kreeg de naam van Sivaplein. In 1800 is die kerk afgebroken.
Watermolenstraat.
In het oude fort Zeelandia was een watermolen om graan voor de bezetting te malen. En aan het einde van de Watermolenstraat en op het Molenpad hebben ongetwijfeld ook molens gestaan die hun naam aan dat pad en die straat hebben gegeven.
Klipsteenenstraat,
Klipsteen betekent eigenlijk koraalsteen, soms ook afgebroken rots, maar werd ook wel als scheldwoord gebruikt. De Klipsteenstraat bestond al in de tijd van Gouverneur Nepveu. Een bijzonderheid is dat Nepveu in deze straat het lijk aantrof van zilversmid Hansbach, een Duitser die als eerste de koffieplant in Suriname invoerde en plantte.
Pad van Wanica (nu Indira Gandhiweg).
Wanica is waarschijnlijk een oude Indiaanse naam voor rivier. Het Pad van Wanica werd in 1767 onder Crommelin opengekapt en het kanaal van die naam gegraven, omdat het bestuur de weg te land naar Para gemakkelijker wilde maken. Langs dit kanaal werden later stukjes land uitgegeven en bebouwd. De Engelsche Gouverneur Bonham liet in 1813 de rijweg van de landsgrond Boniface tot aan de weg van Kwatta, aanleggen.
Picornakreek en Picornabos (ook wel Picorno).
De grond in het zuidwestelijke gedeelte van de stad, aan het einde van de Gravenstraat, werd in 1725 door Gouverneur H. Temming aan de kleurling Burgerkapitein Ch. C. Picorna geschonken. Links aan de weg naar Kwatta gelegen, strekte dit bos zich uit van het Wanicapad tot ongeveer aan de “nieuwen rijweg” en van de Fiottebrug tot aan het Galgenveld. Op deze plaats werden de doodvonnissen aan slaven ten uitvoer gebracht. Dit was achter de Savana gelegen en had ongeveer de breedte vanaf de tegenwoordige Wanicakreek tot aan de weg langs de Steenbakkersgracht. Ongeveer ter hoogte van de plaats waar een kerk staat, was een klein roodgeschilderd huisje met een ingang naar de Steenbakkersgracht gekeerd, waarin de rechters bij de tenuitvoerlegging van de vonnissen plaats namen. Recht daartegenover stond de galg en ter weerszijden daarvan enkele lange staken, waarop de hoofden van de terechtgestelden, die vaak na de dood werden afgehakt werden gestoken. Later werden de doodvonnissen ten uitvoer gebracht op de plaats waar later de Oranjeschool kwam.
[ad_2]
Plantage Jaglust
Auteur: Jacob van der Burg