Hamburg Cottica Suikerplantage

Hamburg Cottica Suikerplantage

← Terug

[ad_1]

  Auteur: Nico Eigenhuis

 

Hamburg, Cottica

 

Suikerplantage Hamburg aan de Cottica behoort tot de oudste suikerplantages in Suriname. Over de geschiedenis is nog weinigen iets bekend.

 

Ten tijde van het opmaken van de kaart van Suriname door de Duitser Alexander de Lavaux in 1737 staat plantage Hamburg op naam van de erven Swart & Kelder. Naspeuren van de eerste naam brengt ons bij Albert Swart (1637-1688) en Fransina Benoyt (1644-ca 1700) die via Guadeloupe in Suriname terecht waren gekomen.

 

De namen Swart en Benoyt doen vermoeden dat dit respectievelijk een West Fries en een Hugenote betreft. Voor wat plantage Hamburg betreft is over partner Kelder verder niets bekend, maar dit zou ook een afkorting kunnen zijn van Kelderman, een familie die in de 18e eeuw in Suriname actief was.

 

Albert Swart en Fransina Benoyt kregen op Guadeloupe twee dochters, Constantia Alida Swart (1674-1728) en Sara Swart (1682-1727). Constantia Alida Swart was gehuwd met Christiaan van Hertsbergen met wie ze in Suriname in 1699 ook een kind kreeg. Ze werkte als huisvrouw bij Isaac Pichot en, en na het overlijden van haar echtgenoot zou ze met Isaac Pichot trouwen. Zus Sara Swart zou trouwen met Daniel Pichot, en hun dochter Constantia Maria Pichot (1711-1763) werd door drie huwelijken een van de rijkste bewoners van Suriname.

 

Anno 1770 staat plantage Hamburg op naam van de weduwe N. Bous. In die tijd is in het Nederlandse Leiden de Hugenoten-familie De Bous te vinden, waaronder de in 1702 geboren N. De Bous-De Zeeuw. De volgende eigenaar van Hamburg zijn anno 1820 de erven Stuyvesandt.

 

In 1798 was Mr P.C. Stuyvesant administrateur van diverse grote plantages in Suriname, waaronder Mariënburg, Nijd en Spijt, Hooyland en Mon Tresor. Het maakte dat hij in die tijd eigenaar kon worden van plantage Hamburg. De naam Stuyvesant doet in de West natuurlijk vooral denken aan Peter Stuyvesant (1612-1672), die na eerst op Curacao gestationeerd te zijn gewest gouverneur van Nieuw Amsterdam werd, het huidige New York.

 

In 1827 staat als eigenaar van plantage Hamburg J.J Meijer als eigenaar vermeld, en een jaar later in 1828: J.J. Meijer en P.C. van Stuyversandt. Het lijkt erop dat de plantage hierna niet mee kan in alle vernieuwingen die begin 19e eeuw op de suikerplantages werden doorgevoerd na de introductie van de stoommachine en de plantage raakt nadien dan ook buiten gebruik.

  Auteur: Nico Eigenhuis

[ad_2]