De wraak v.d. joodse planters
Van Scharphuizen en de wraak van de joodse planters
Gouverneur van Scharphuizen zag in Suriname kans om ook voor de Joodse planters de zondagsrust verplicht te stellen. Niet lang hierna werd hij teruggeroepen omdat hij als gouverneur malversaties zou hebben gepleegd.
In Suriname hadden in de Engelse tijd zich een aantal groepen Sefardische Joden als planter gevestigd. In 1665 verkregen ze er officieel de vrijheid van godsdienst. Nadat Abraham Crijnssen namens de Zeeuwen in 1667 Suriname veroverde op de Engelsen, liet hij de rechten van de joden ongemoeid. In 1669 verkregen ze officieel toestemming voor het stichten van een eigen gemeenschap rond Jodensavanne.
Nadat in 1683 Gouverneur van Aerssen van Sommelsdijk zich met een groep Franse Hugenoten in Suriname vestigde wilde hij er de zondagsrust invoeren, maar hij kreeg kritiek van zowel de Joodse plantage-eigenaren als vanuit Amsterdam. Kort hierna werd op Jodensavanne de stenen synagoge gebouwd die de naam Berachah Ve Shalom ('Zegen en vrede') kreeg, deze werd in 1685 geopend.
Nadat Jan van Scharphuysen gouverneur werd voerde hij in 1691 alsnog de zondagsrust in, met als 'tegenprestatie' dat Jodensavanne de wettelijke status van nederzetting kreeg. In 1694 telde de gemeenschap te Jodensavanne ongeveer 570 zielen die meer dan 40 plantages hadden en ongeveer 9.000 slaven die op deze plantages werkten.
In oktober 1696 werd Van Scharphuizen in Amsterdam door het gerecht veroordeeld met betrekking tot ongeoorloofde slavenhandel en het trekken van wissels op naam van de Sociëteit. Als gouverneur mocht hij in niet meer dan drie schepen belangen hebben en geen eigen handel drijven.
De terugkeer van Van Scharphuizen was bewerkstelligd door Samuel de Nassy en de Baron de Belmonte, omdat hij de joodse planters niet langer toestond de slaven op zondag te laten werken.
Auteur: Nico Eigenhuis