De Meza

De Meza

← Terug

 

De Meza

De Spaanse Sefardische familie De Meza kwam al in de 17e eeuw naar Suriname. De familie knoopte onder andere relaties aan met de familie De la Parra. De naam van hun plantage Venetia geeft een indicatie van de door de familie afgelegde weg.

Vanaf de 14e eeuw stonden de Venetianen aanmerkelijk toleranter tegenover de Joden dan in de omringende landen het geval was, hoewel het antisemitisme er geenszins onbekend was. In 1509 kwam er een grote toestroom van Sefardische Joden op gang, die uit Spanje werden verjaagd. In 1516 werd daarom bij wet bepaald dat Joden zich in een aparte wijk moesten vestigen. Het ghetto is het enige deel van de stad waar huizen van zes of meer verdiepingen hoog zijn gebouwd.

Vanuit Venetië kwamen meerdere Sefarden in Amsterdam terecht, dat hierna niet alleen door de aanwezige grachten bekend werd als het Venetië van het Noorden. Een in Suriname bekende Venetiaan is Sebastianus Quartarolis die in 1680 in Venetië werd geboren, en hierna in Amsterdam terecht gekomen. Hij was een Italiaanse proseliet (tot het jodendom bekeerde) en handelaar in koffie, thee en chocolade, wiens vrouw dochter was van een Hugenootse minister.

Quartarolis kwam rond 1715 naar Suriname. Hij had er de plantage Quaad gerucht. In het oude centrum van Paramaribo was lange tijd ook een Quartarolis-straat te vinden. Die werd na de grote brand van 1821 niet herbouwd omdat op die plek het Vaillantsplein is gecreëerd.

Plantage Venetia, gelegen naast La Providence, was eigendom van Isaak David de Meza, lid van een familie met meerdere plantages. In de 19e eeuw werd het beheer van plantage Venetia toegevoegd aan het tegenover Jodensavanne gelegen La Diligence, die in die tijd eigendom was van de aan de De Meza’s gerelateerde familie De La Parra .

Onder de namen die ten tijde van de emancipatie op plantage La Diligence werden gegeven treffen we ook de naam De Mesa.

 

  Auteur: Nico Eigenhuis