De cassa der weglopers
De cassa der weglopers
Nadat in 1712 in Suriname de inval van Fransman Cassard had plaatsgevonden werden de lasten voor de verdediging van de kolonie drastisch verhoogd. Anno 1760 droeg Salomon Lijnslager de verantwoordelijk voor de cassa der weglopers.
De kosten voor de bouw van het Fort Nieuw Amsterdam liepen voor de planters in Suriname na aanvang van de bouw zodanig op dat er medio 18e eeuw onder aanvoering van de weduwe van der Lith en Salomon du Plessis een zaak aanhangig werd gemaakt tegen gouverneur Mauricius. Ze zouden geen gelijk krijgen, en DuPlessis werd uit Suriname verbannen.
Het beheer van de cassa der weglopers lag in die periode bij Salomon Lijnslager, een naamgenoot van Hendrik Lijnslager die in het Middellandse Zee de strijd tegen de Barbarij aanging in opdracht van François van Aerssen van Sommelsdijck. De druk op het bevreedigen van de groepen marrons in werd in die tijd opgevoerd; niet alleen vanwege de dreiging van hun aanvallen, maar ook gezien de kosten die de cassa der weglopers met zich meebracht.
Nadat de eerste vredesovereenkomsten waren getekend verkreeg Salomon Lijnslager van Van der Poll de financiering om ook als planter actief te zijn. Hij kocht hierna plantage Zorg en Hoop te Commewijne en kwam in 1771 te overlijden. Op dat moment kwam voor het eerst de klad in de productie van de Cafea Arabica als gevolg van monocultuur en de daardoor ontstane plaag van de white fly.
Lijnslager kreeg niet mee dat na de Amsterdamse beurskrach van 1772 er troepen werden gestuurd onder aanvoering van de Zwitser Fourgeoud om de Boni-strijders in Suriname te bedwingen.
Auteur: Nico Eigenhuis