Wegwijzer

 

Wegwijzer in Paramaribo met afstanden

Surinaamse Schutterij

 

Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Nederland bezet door nazi-Duitsland. Japan – de bondgenoot van Duitsland – bezet de Nederlandse kolonie Nederlands-Indië. Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba blijven de enige vrije Nederlandse grondgebieden. Toch krijgen ook deze koloniën in ‘de West’ met de oorlog te maken.

Surinaamse Schutterij

De Surinaamse Schutterij werd opgericht in 1939 en was bedoeld als aanvulling op de Nederlandse reguliere troepen (TRIS), en stond open voor de lokale bevolking. Krachtens de grondwet mocht de Schutterij niet buiten het eigen grondgebied worden uitgezonden.

Aanvankelijk bestond de Schutterij uit vrijwilligers, en toen in 1940 werd gemobiliseerd bestond de troep uit slechts 180 man. Zij moesten samen met 200 KNIL-soldaten Suriname verdedigen tegen mogelijke invallen vanuit Frans-Guyana, dat onder het Vichy-regime viel, of Brazilië, waar veel Duitsers woonden. Omdat de bauxietmijnen van Suriname essentieel waren voor de Amerikaanse vliegtuigindustrie – Suriname leverde 65% van het voor de aluminiumfabricage benodigde bauxiet – kreeg de Schutterij al snel versterking van 2000 man Amerikaanse troepen met 73 tanks. De Surinaamse Schutterij werd ingezet bij de bewaking van de mijnen bij Moengo en Paranam, en ter bewaking van de kust. Ook de schepen die de bauxiet over de rivieren vervoerden, werden door de Surinaamse Schutterij beveiligd.

In 1941 werd de Surinaamse Schutterijverordening afgekondigd. In 1942 werden de Amerikaanse troepen grotendeels vervangen door troepen uit Puerto Rico. In Suriname werd de dienstplicht ingevoerd. Het oproepen van dienstplichtige plantagearbeiders leidde vooral in het district Commewijne tot grote problemen in de landbouw.

 

Het aantal soldaten in de Schutterij steeg tot vijfduizend, en er was sprake van hen in te zetten in Nederlands-Indië, maar de Surinaamse Staten weigerden in te stemmen met de grondwetsherziening die hiervoor noodzakelijk was. De grens met Frans-Guyana werd inmiddels beveiligd door het Korps Stads- en Landwachten, een groep vrijwilligers, die onder de Schutterij viel. Binnen dit vrijwilligerskorps werd een afdeling voor vrouwen opgericht, het VROUWELIJK VRIJWILLIGERS KORPS. Hoewel de vrouwen ondersteunende taken uitvoerden, kregen zij ook schietles en exercitie.

 

Samen met vrijwilligers uit de Antilliaanse Schutterij hebben ruim 450 Surinaamse oorlogsvrijwilligers meegevochten bij de bevrijding van Nederlands-Indië, en bij operaties in de Bersiapperiode. Een vijftiental maakte sinds 1941 deel uit van de Prinses Irene Brigade die later meevocht in Noord-Frankrijk en bij de bevrijding van Zuid-Nederland. Acht vrouwelijke Surinaamse vrijwilligers werkten als gewondenverzorgsters.

 

Voor de emancipatie van de niet-blanke bevolking van Suriname is de Surinaamse Schutterij zeer belangrijk geweest. Voor het eerst werkten mensen uit diverse bevolkingsgroepen samen. Hindoestaanse Surinamers van het platteland raakten gewend aan het leven in de stad. Niet-blanke Surinamers ontdekten dat zij minstens zo goed functioneerden als blanken, en dat ook blanke ondergeschikten konden worden gestraft. Ook voor de emancipatie van de vrouwen was de Surinaamse Schutterij van veel belang. De vrouwelijke vrijwilligers verdienden een voor die tijd behoorlijk inkomen, en verrichtten functies die voorheen aan mannen waren voorbehouden.

 

Amerikanen

Suriname speelde in de Tweede Wereldoorlog vooral een rol vanwege de bauxiet. De geallieerde gevechtsvliegtuigen – met name de Amerikaanse – waren gebouwd met aluminium verkregen uit overwegend Surinaams bauxiet. Behalve groot economisch voordeel bracht de aanwezigheid van bauxiet ook een risico met zich mee, vanwege de slechte verdediging van de kolonie.

 

Gouverneur Kielstra had al na het uitbreken van de oorlog in september 1939 in Den Haag herhaaldelijk aangedrongen op versterking van de troepen en de bewapening. Steeds had hij nul op het request gekregen, want de regering verwachtte net als tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal te blijven.

In juni 1941 vroeg Kielstra de Nederlandse regering in ballingschap opnieuw om versterking van de defensie, omdat hij vreesde dat Nederland gezichtsverlies zou lijden als de Verenigde Staten de verdediging van Suriname op zich zouden nemen. De VS waren weliswaar nog neutraal, maar bereidden zich al wel voor op oorlogsdeelname omdat zij vreesden dat nazi-Duitsland Latijns-Amerika zou willen veroveren.

 

Ook werd het mogelijk geacht dat vanuit Frans-Guyana, een kolonie van het pro-Duitse Vichy-Frankrijk, een aanval op Suriname kon worden ondernomen. In september 1941 deed de Amerikaanse president Roosevelt koningin Wilhelmina per brief het aanbod om drieduizend Amerikaanse militairen naar Suriname te sturen.

De Nederlandse regering kon dit aanbod moeilijk weigeren, ook al was zij in wezen tegen het idee om in Suriname Amerikaanse troepen te legeren. Hierdoor zou men de zeggenschap over de kolonie wel eens kunnen verliezen. Nederland ging onder voorwaarden akkoord met het Amerikaanse aanbod.

De Amerikaanse troepen moesten onder Nederlands opperbevel staan, de tijdelijkheid en uitzonderlijkheid van de Amerikaanse aanwezigheid moest worden benadrukt en Nederland zou de kosten – een miljoen gulden per jaar – op zich nemen.

Tevens werden ook 156 militairen van het in Groot-Brittannië en Canada gevormde Nederlands leger, de Prinses Irene Brigade, naar Suriname gezonden. Van het overbrengen van 167 KNIL-militairen uit Nederlands-Indië werd afgezien, omdat de VS akkoord gingen met de Nederlandse voorwaarden.

Op 16 november 1941 maakte Radio Oranje bekend dat ter bescherming van de bauxietmijnen Amerikaanse troepen naar Suriname zouden komen. Nog diezelfde maand arriveerden de eerste duizend soldaten in Paramaribo, tot grote ergernis van gouverneur Kielstra.

Vanuit Londen werd er ook voor gewaarschuwd dat de Duitse propaganda de Amerikaanse steun zou uitbuiten. Inderdaad werd in het bezette Nederland een campagne gelanceerd met affiches waarop de Nederlandse vlag wordt weggescheurd van de kaart van Suriname en de Antillen.

 

Het bijschrift luidde: ‘Eens met bloed en zweet verworven voor ons volk, nu verraden en verkwanseld’. Hoewel ook de Amerikanen benadrukten dat zij alleen in Suriname waren om de bauxietmijnen te beschermen, leefde onder sommige delen van de lokale bevolking het idee dat Amerika de militaire rol van Nederland had overgenomen.

 

In 1943 werd het grootste deel van de Noord-Amerikaanse troepenmacht op zowel de Antillen als in Suriname vervangen door Porto Ricanen. In 1947 vertrokken ook de laatste Amerikaanse soldaten.

 

 

Na de bevalling

 

7 gebruiken na de bevalling in Suriname, verhaal van een vrouw met Surinaamse roots.

Na de bevalling probeer je als moeder zo snel mogelijk in een ritme te komen. Om weer een beetje de oude te worden zijn er in de Surinaamse cultuur allerlei rituelen.

1: Switi watra

Hieronder zie je wat je nodig hebt voor dit badje (een bosje rozen, een beetje Florida water, blokje blauwsel en een teiltje). Het is volgens mij wel de bedoeling dat iemand anders dit badje voor je maakt en je erin dompelt, bij voorkeur je moeder, oma of tante.

2: Drinken van bita kruiden

Toen ik vroeger eczeem had, heb ik eens bita gedronken. Zelden had ik zoiets bitters geproefd! Bita is een aftreksel van mega bittere kruiden die je bloed zuiveren en je borstvoeding op gang brengen en houden. Mijn moeder had na mijn bevalling een lekker flesje bita klaarstaan om te ontgiften en al het vuil uit mijn lichaam te krijgen. Maar alleen al bij de gedachte aan bita begon ik te kokhalzen. Erg he?! Ik heb dit dus ook maar overgeslagen, alhoewel ik wel geloof dat dit bittere goedje erg goed is voor je lijf en de borstvoeding.

3: Kruidenstoombadje voor de vagina

Een van de meest bijzondere rituelen is dit kruidenstoombadje om de vagina te reinigen, bloedproppen en delen van de placenta naar buiten te laten komen én om de baarmoeder en vagina weer in shape krijgen. Met in shape krijgen wordt ook bedoeld om de vagina strakker en droger te laten worden zodat dit plezierig is voor de man. Dit kruidenstoombad wordt al heel lang gebruikt na de bevalling door vrouwen, maar is sinds een tijdje ietwat controversieel geworden omdat men erachter is gekomen dat het de vagina meer kwaad dan goed zou kunnen doen. Zo zou het stoombad kunnen zorgen voor beschadiging van het slijmvlies, met bloedingen als gevolg. Of het zo is kan ik je helaas niet zeggen, want hier heb ik mij niet aan gewaagd. In het interessante filmpje hieronder zie je alles over het gebruik van een kruidenstoombadje in Suriname:

4: Babymondje met melasse of honing wassen

Toen mijn baby voor het eerst naar mijn ouders ging, hoorde ik mijn moeder iets mompelen over een ongewassen mondje. Bij de meeste Surinamers staat het poetsen van de mond, en dan de tong in het bijzonder, erg hoog op de hygiëne lijst. Bij een baby wordt het mondje weleens schoongemaakt met melasse, een stroopachtig goedje gemaakt van suiker dat te koop is bij de toko. Hier is vanuit de westerse geneeskunde veel kritiek op, omdat het juist zou zorgen voor bacterievorming en baby’s op deze manier al te vroeg suikers binnen krijgen. Om die reden maak ik haar mondje (en uiteraard haar tong) nu alleen schoon met een steriel washandje.

5: Blauwe geest

Blauwe geest is een blauw poedertje in een blokje geperst dat wordt gebruikt om de baby te beschermen tegen kwade invloeden of het zogeheten boze oog. Je kunt je baby baden in een badje waarin je een beetje van dit blauwe poeder gebruikt of je kunt een beetje poeder op het voorhoofd, achter de oren en op de voetjes van een baby doen. Surinamers noemen dit ook wel blauwsel. Toen ik mijn baby voor het eerst aan een groter publiek wilde laten zien, belde mijn oma in paniek: “BLAUWSEL! Zet blauwsel!!!” Zo bevolen, zo gedaan. Gewapend met een blauwe stip op haar voorhoofd en de ogri ai speld (zie beneden) op haar jurkje heeft ze de dag goed doorstaan.

6: Papier of lucifer tegen de hik

Elke baby heeft weleens last van de hik, zo ook die van mij. Sommige Surinamers geloven dat als baby de hik heeft, dat kan worden verholpen door een stukje papier op het voorhoofd van de baby te plakken met wat spuug. Mijn oma opperde nog een andere methode: om een (natuurlijk niet aangestoken) lucifertje in het haar van te doen als zij een keer de hik heeft. Praktisch gezien was dit niet eens mogelijk, omdat ze nog geen volle bos haar heeft dus ik zou niet weten waar ik de lucifer moest stoppen. Ik weet niet of een van de twee methodes bij andere baby’s wel heeft geholpen, maar het papiertje had in ieder geval nul effect bij ons.

7: Ogri ai kralen speldje

Een gouden speldje met drie zwarte kraaltjes tegen het boze oog oftewel tegen mensen die kwaad zouden willen doen bij je baby. Mijn nichtje vertelde ook dat een baby veel ontvankelijker is voor kwade invloeden en dan zou dit speldje hen daartegen kunnen beschermen. Vooral in de begintijd heb ik dit veel gedragen op de kleding van mijn baby. Behalve het ‘zekere voor het onzekere nemen’, vind ik het ook een mooi cultureel sieraad. Dit speldje is te koop bij de Surinaamse juwelier.

Dit waren 7 bijzondere gebruiken uit de Surinaamse cultuur.

 

  Cheryll van Leewaarde

Suriname Bazaar

 

 

Bij deze, een heel oude foto van Winkel ” De Suriname Bazaar ” hoek Zwartenhovenbrugstraat/ Prinsenstraat in Paramaribo ca. 1920 – 1930.

 

 

 

 

 

 

Humphrey Mijnals

 

Humphrey Mijnals

[fb_vid id=”photo_id”:”845026765894697″”][fb_vid id=”845026765894697″]

  Cheryll van Leewaarde

10 oktober 1760

 

10 oktober 1760 en de vrede van Auka

 

Verdeeldheid

Vanaf het moment dat er marronage bestaat in Suriname, hebben de koloniale machthebbers geprobeerd de marrons te verdelen (Scholtens, 1994). De reden hiervoor is dat de marrons het bos goed kenden en moeilijk te bestrijden waren. Hen verdelen zou betekenen dat ze verzwakt zouden zijn waardoor ze uitgeroeid konden worden. Dat was in eerste instantie het doel.

 

Historisch perspectief

In de loop van de achttiende eeuw ondernam de koloniale overheid diverse pogingen om met de marrons (Saramaccaners) vrede te sluiten, echter zonder succes. De reden waarom deze vrede mislukte was dat de koloniale overheid steeds het belang van de plantage-eigenaren voor ogen had.

 

Er werden eerst meerdere dorpen van de Saramaccaners in brand gestoken om daarna vrede aan te bieden. In eerste instantie gingen de Saramaccaners akkoord met ‘staak het vuren’ maar zij kwamen er al gauw achter dat het ontwerpvredesverdrag veelal in hun nadeel was. Hiermee gingen ze daarom dus niet akkoord (Scholtens, 1994).

 

De doorbraak kwam in 1757 bij de grootste slavenopstand uit de Surinaamse geschiedenis. Deze vond plaats bij een houtplantage aan de Tempati kreek. De slaven kregen de opdracht om naar een andere plantage te gaan waar de werkomstandigheden zwaar en onmenselijk waren. De slaven kwamen hiertegen in opstand. Na een bloedig gevecht van twaalf uur wisten de slaven te vluchten (Fatah-Black, 2018).

 

Na deze opstand vluchtten veel slaven naar de Marrons onder leiding van Labi. Deze groep vestigde zich langs de Ndyukakreek achter de plantage Auka en vormden de groep Aukaners (Okanisi). In de groep gevluchte Tempati Marrons was een geboren Jamaicaanse slaaf die Engels kon lezen en schrijven, Boston Band (Adyaka). Na de Tempati opstand werden verschillende plantages in de buurt overvallen. Vanwege het grote aantal gevluchte slaven van de Tempati opstand vormden de plunderingen een groot gevaar.

 

Verschillende militaire pogingen om deze plunderingen te stoppen, mislukten. En tijdens een van deze overvallen lieten de Marrons een in het Engels geschreven briefje achter dat als basis zou dienen voor de eerste duurzame vrede tussen de Marrons en de koloniale overheid (Scholtens, 1994). In oktober 1760 werd de eerste duurzame vrede getekend. Dus wat in eerste instantie niet lukte met Saramaccaners lukte wel met de Aukaners.

 

Waarom lukte de vrede met de Aukaners nu wel? Hiervoor zijn twee redenen te bedenken. In eerste instantie waren de autoriteiten bang dat de kolonie Suriname ten onder zou gaan door de aanvallen van de Marrons en het initiatief voor vrede kwam van de Marrons zelf.

 

Ten tweede konden de Aukaners vanwege Boston Band hun belangen beter verwoorden cq behartigen. Hij had samen met het opperhoofd Labi de leiding over de onderhandelingen. Labi en Boston waren sterke onderhandelaars. Dit blijkt uit het feit dat het oorspronkelijke concept van 14 artikelen gereduceerd is naar 9 artikelen (Scholtens, 1994).

Na de vrede met de Aukaners volgden de vrede met de Saramaccaners (september 1762) en de Matawai (april 1769) (Scholtens, 1994). De vrede met Aukaners vormde dus de basis voor de andere vredesverdragen.

 

10 oktober is daarom een bijzondere dag, niet alleen voor de Matawai maar ook voor de Ndyuka, Saamaka, Aluku en de Kwintie. Deze dag gedenken wij als herinnering aan de strijd en de offers van onze voorouders. Zij die gestreden hebben zodat wij (hun kinderen) in vrijheid mogen leven.

 

John Misidjan

 

Bronnen:
Fatah-Black, K. (2018). Eigendomsstrijd. Amsterdam: Ambo|Anthos.
Scholtens, B. (1994). Bosnegers en overheid in Suriname. Paramaribo: Afdeling Cultuurstudies/Minov.

 

 

 

Gitaarmeesters

 

 

 

Twee gitaarmeesters en geweldige zangers samen op de foto. Harold Hiervliet en Réne (lodie) Rodrigues

 

  Cheryll van Leewaarde

Humphrey, Wim en Steve

 

Sancho (Humphrey) Lieuw-on, Pancho (Wim) Chin A Loi, Steve Boston.

Drie grootheden uit de Surinaamse en Nederlands-Surinaamse Latinscene uit de jaren ’50-’60-’70 toen de Latin muziek in Suriname hoogtij vierde en daarna ook in Nederland opbloeide. Vrienden die jaren elkaars kunnen en kennis hebben mogen delen. Deze vriendschap is reeds in Suriname ontstaan waar Pancho een band was begonnen op jonge leeftijd genaamd “The Piccadilly Boys” waar Steve ook deel van uitmaakte.

 

Sancho speelde in die tijd ook met verschillende bands en was o.a de eerste guitarist bij de “Vrolijke Jeugd” van Pa Waal. Steve en Pancho hebben beiden deel uitgemaakt van het Max Woiski sr. en Max Woiski jr. Ritmo Tropical gebeuren. Sancho heeft o.a. deel uitgemaakt van The Twinkle Stars en had zijn eigen band genaamd Conjunto Paco y Sancho.

 

Deze latinmeesters hebben met vele muzikanten het podium en hun kunnen mogen delen en zijn niet weg te denken als te zijn “Maestros del Ritmo Música Latina”. Ook in het buitenland hebben zij gemusiceerd. Steve en Pancho in Zweden, Noorwegen e.a. landen.

Pancho heeft zich begeven in de muziekscene van de Latinos in New York met Ray Barretto, Ruben Blades. In Zweden waar hij al jaren woont musiceert hij nog steeds. Hij mocht ook Bebo Valdes R.I.P. (vader van Chucho Valdes) aan zijn grote vriendenkring van Latin maestros toevoegen.

 

Steve Boston was niet weg te denken uit het Ritmo Tropical en Natural gebeuren, maar heeft ook als docent Latin muziek zijn naam en faam verkregen.

Sancho heeft door zijn nummer “Loekoe fa ding boi é dansi” grote bekendheid verworven ihb door het bespelen van de Cubaanse tres. Vooral op Curaçao waar Angel Job mba “El Gordito de Oro” hem alle lof toezwaaide en het nummer razend populair werd. Ook in Suriname en in Nederland is dit nummer heel populair geworden.

Een leuk verhaal om nog hierbij te vertellen is dat toen mijn vader Edmund J.N. van Leeuwaarde (Casa El Sol) zijn band formeerde hij mannen als Steve Boston, Franklin (mba als Copie) Arduin en Frank Leeflang als muzikanten had. Jammergenoeg is deze band geen lang leven beschoren geweest.

 

Mijn vader was zeer muzikaal maar kon geen instrument bespelen behalve de drie akkoorden van “mé go bai wan kow” simpele versie CGF op de guitaar. LOL

 

 

 

 

  Cheryll van Leewaarde

Koloniale Woning

 

Een oude houten Koloniale Woning en Watertoren op Plantage Alliance in het District Commewijne Suriname.