Sophie Redmond (1907-1955), studeerde af als de eerste vrouwelijke Creoolse arts van Suriname.
Sowieso behandelde ze arme patiënten meestal gratis, en daarna stuurde ze hen door naar tante Esseline Polanen (apotheker) die ze vervolgens gratis medicijnen gaf. Tegenstanders van Redmond beweerde dat ze dat alleen maar deed om de armen achter hun rug om belachelijk te kunnen maken, maar Redmond investeerde iedere cent die ze had in haar gemeenschap en boende daarom dagelijks zelf op haar knieën de stoep. Als iemand waarvan ze wist dat hij of zij het zich niet kon veroorloven te betalen dat toch wilde doen zei ze meestal ‘Houd die centen maar en ga een krachtig soepje koken, want je bent vreselijk zwak’. Ze was zelf, net als tante Esseline Polanen, lid van de Evangelische Broedergemeente en vond het haar plicht om voor de armen op te komen. Ze deed wat zij vond dat nodig was, maar zonder het opgeheven vingertje en zonder mensen te willen bekeren. Zij deed wat zij nodig vond voor haar geloof en als een ander iets anders wilde geloven bleven ze even goede vrienden.
Ze gaf medische lessen, was bestuurslid van verschillende organisaties (waaronder een kindertehuis) en was lid en schrijfster van toneelgroep Thalia. In totaal heeft zij 12 toneelstukken geschreven over maatschappelijke onderwerpen. Haar wapen was humor om de meest persoonlijke en pijnlijke onderwerpen bespreekbaar te maken. Ze had grote idealen en in 1950 besloot ze zich kandidaat te stellen voor de Staten van Suriname. Een jaar eerder had de Nationale Partij Suriname (NPS) de verkiezingen gewonnen. Dat was oorspronkelijk een partij voor protestantse Creolen (vooral leden van de Evangelische Broedergemeente waren lid. De NPS wilde een breder publiek aanspreken en kozen daarom voor een Hindoestaan als kandidaat. Redmond stelde zichzelf direct verkiesbaar, maar dan als onafhankelijk kandidaat. De NPS was zo woedend dat ze dat had gewaagd, dat ze een lastercampagne begonnen. Liedjes over feministen die seksueel gefrustreerde vrouwen waren deden het goed op straat, maar waren de doodsteek voor de politieke ambities van Redmond. Ze werd inderdaad niet gekozen en besloot nooit meer iets met de NPS te maken te willen hebben.Ze had de politiek niet nodig om haar idealen te verwezenlijken, raapte zich bij elkaar en ging weer aan de slag. In 1955 zakte ze bij een vergadering in elkaar en een dag later stierf ze in het ziekenhuis. De plannen waar ze op dat moment mee bezig was, was ten eerste wetenschappelijk onderzoek naar de werking en juiste hoeveelheden van traditionele Surinaamse kruiden. Ook wilde ze een groep van de allerarmste kinderen uit haar buurt in huis nemen, om ze (samen met haar echtgenoot Louis Monkau ) te

leren wat ze nodig hadden om het te redden in de samenleving: etiquette, hygiëne, handwerken, koken, etc. Die plannen bedacht ze samen met vriendinnen. Dat waren allemaal dames die stevig in hun schoenen stonden en die zouden dan in hun straat ook dat soort projecten kunnen stichten, voor de kinderen in hun directe buurt. Tante Es heeft dit project uiteindelijk overgenomen en heeft een SOS kinderdorp in Paramaribo gesticht, waar kinderen die dat nodig hadden een veilige haven kregen.