Beloningen
Beloningen Voor wat hoort wat
Vorige pagina |
In het kader van de politiek van verdeel en heers, respectievelijk voor wat hoort wat, werden er voor collaboratie of deals met de kolonisator persoonlijke beloningen verstrekt. In een aantal gevallen werd de deal uiteindelijk toch niet nagekomen.
De omstandigheden waarin werd overgegaan op het samenwerken met de kolonisator zijn niet altijd meer duidelijk. Dat maakt het lastig om over de individuele gevallen te oordelen. Kennelijk waren de ontvangers in een aantal gevallen ook trots op de verkregen decoraties. Soms werd een afgesloten deal ook als een overwinning ervaren. In onderstaande voorbeelden betreft dit een stuk collaboratie, al dan niet onder dwang of toepassing van een vorm van chantage.
1730 Quassie van Timotibo
Hij werd voorzien van een gouden borstplaat met de inscriptie “Quassie, trouw aan de blanken”, in 1755 werd hij gemanumitteerd voor gevoerde onderhandelingen met marrons.
1772 Corps Zwarte Jagers
Wie lid werd van het Corps Zwarte Jagers, ook wel Redimusu genoemd, werd de manumissie in het vooruitzicht gesteld. Het weerhield een aantal van ze niet om te rebelleren tegen hun opdrachtgevers.
1812 Bambi
In het jaar 1812 kreeg het Groot-opperhoofd der Ndyukas, Bambi, een gedenkteken uitgereikt: een zilveren ringkraag met een schild, naar aanleiding van zijn overwinning in 1793 op Boni en Courmantin Codjo van de Aluku. Op Fosten is een aparte post over Bambi te vinden waarin is beschreven onder welke omstandigheden hij besloot om de strijd met de Aluku aan te gaan.
1836 George
Hij was één van de twee verraders van Tata Colin te Leasowes Coronie in 1835, en kreeg hiervoor een zilveren medaille “Aan den slaaf George van de pl. Leasowes voor bewezen trouw aan het wettig gezag in 1836”
Geen fraai stuk Surinaamse geschiedenis, maar wel een om niet ongemerkt aan voorbij te gaan.
Auteur: Nico Eigenhuis