De Vrije Joseph
De Vrije Joseph
De in 1772 gemanumitteerde Prinses van Van Meel had niet alleen 2 dochters, maar ook een zoon die ze vrijkocht. Hij werd geboren met de naam Cojo en ging nadien door het leven als de Vrije Joseph van Prinses van Van Meel.
Princes – ook wel geschreven als Prinses- (1714-1792) was het eigendom van het echtpaar Van Meel-Wossink. Ze was in 1759 nog als wasvrouw werkzaam op de plantage Katwijk en werd hierna huisslavin van het echtpaar. Ze woonden in die tijd in de Secretarie aan het gouvernementsplein, dat thans bekend is als huis DuPlessis.
In 1771 stierf Jan Willem van Meel en in 1772 gaf zijn weduwe Alida Wossink aan hun huisslavin Princes de vrijheid. Ze stond na haar vrijlating bekend als Princes van Van Meel. Bij haar vrijlating verkreeg ze een pand met erf buiten de stad, maar ze verkoos om in de Secretarie te blijven wonen.
De weduwe Wossink zou na het overlijden van Van Meel hertrouwen met Coetzee. In 1785 kocht Prinses van hen haar zoon Cojo vrij. Hij zou nadien nog meemaken dat in 1791 ook zijn zusters Coba en Gratia door zijn moeder werden vrijgekocht werden en kwam in 1803 te overlijden.
In de tweede helft van de 18e eeuw was er in Suriname sprake van de nodige manumissies en kwam er voor de leden van het korps Zwarte Jagers als beloning behalve de vrijheid ook een eigen woonwijk in Paramaribo beschikbaar met de naam Frimangron.
Gouverneur Wichers, die zelf een zoon had met een slavin, wilde aansturen op een belangrijke rol van de vrijen en zag in hen mogelijkheden voor het vormen van een gekleurde elite. Hij was zijn tijd vooruit, maar zo'n elite zou in de eerste helft van de 19e eeuw alsnog ontstaan.
Auteur: Nico Eigenhuis