Van Sypesteyn
Van Sypesteyn
In de krantenberichten van Suriname zijn begin 20ste eeuw de nodige pleidooien te vinden om de voormalige gouverneur Van Sypesteyn postuum bijzondere eer te betonen.
Van Sypesteyn maakte zich als gouverneur onder andere druk over het onderwijs in Suriname en naar hem is dan ook ter plekke een school vernoemd. Het is niet verwonderlijk dat zijn grootste pleitbezorger in Suriname onderwijzer O’Ferrall was. Als verdiensten van Van Sypesteyn worden naast zijn inspanningen voor het onderwijs onder andere vermeld: het aantrekken van contractanten, zijn inzet voor de goudwinning en het aanbieden van kleine landbouwgronden.
Cornelis Ascanius van Sypesteyn (1823-1892) ging in de krijgsdienst en werd in 1842 2e luitenant bij de artillerie. Tussen 1846 en 1850 was hij adjudant van de gouverneur van West-Indië. Hij werd in 1851 1e luitenant en vervolgens nogmaals voor drie jaar in de West gedetacheerd.
Vanaf 1862 was hij ambtenaar bij het departement van Koloniën. Zijn politieke loopbaan begon in 1865 als lid van de gemeenteraad van Den Haag. Twee jaar later werd hij, in de kieskring ‘s-Gravenhage, verkozen tot Tweede Kamerlid. Hij hield zich daar haast uitsluitend bezig met koloniale aangelegenheden.
In 1873 zegde hij beide functies op voor het gouverneurschap van de kolonie Suriname. Van Sypesteyn zou ruim negen jaar, van augustus 1873 tot november 1882, gouverneur blijven. Tijdens zijn bewindsperiode eindigde het Staattoezicht in Suriname en werden Brits-Indische contractanten aangetrokken. Een van de belangrijkste verwezenlijkingen tijdens zijn bewind is de invoering per 8 december 1876 van een algemene leerplicht voor kinderen van zeven tot twaalf jaar. Suriname is daarmee het eerste gebied in het Koninkrijk waar een leerplicht geldt, Nederland zelf volgt pas in 1901.
Auteur: Nico Eigenhuis