Fort Amsterdam te Cormantijn
Cormantijn
De oorspronkelijk naam van Fort Amsterdam te Cormantijn, aan de Ghanese kust was Cormantine. In 1665 is het fort onder bevel van vice-admiraal Michiel de Ruyter veroverd ter compensatie van Nederlandse forten die een jaar eerder door de Engelsen waren ingenomen.
Het fort kwam hiermee in handen van de WIC, die het herdoopte in fort Amsterdam. Aanvankelijk was goud het doel van de handelspost geweest. Dat werd geruild tegen drank, tabak en geweren. Later was de slavenhandel het oogmerk. De “Kormantijnen”, zoals ze werden genoemd, waren gekocht van de Ashanti, werden ingesloten in het fort en vervolgens verscheept naar Jamaica en Suriname. Zo vonden tussen de 10 en de 20 miljoen Afrikanen hun weg naar Amerika.
Vanwege hun militaristische achtergrond organiseerden de ‘Coromantins’ tientallen slavenopstanden in Jamaica en elders in Amerika. Hun opstandige karakter werd zo berucht onder Europese slavenhandelaren in de 18e eeuw dat een wet werd voorgesteld om de invoer van mensen uit de Goudkust te verbieden.
Onder leiding van Cudjoe en koningin Nanny (Kojo en Nana) bereikte de Marronoorlog op Jamaica in 1731 een climax. In 1739 kwam het met hen tot een vredesovereenkomst.
In 1763 werd een slavenopstand in Berbice , in het huidige Guyana , geleid door een Coromantin-man genaamd Cuffy en zijn plaatsvervanger Akra. De slavenopstand duurde van februari 1763 tot 1764. Na enkele maanden leidde een geschil tussen Cuffy en Akra tot een oorlog tussen de twee. Akara’s factie won en Cuffy pleegde zelfmoord.
Kolonel Fourgeoud zou in 1773 een beroep doen op Akara met zijn compaan Gousery als kapiteins in de troepen die in Suriname optrokken tegen de Boni’s . Aan de kant van de Boni’s was kapitein Courmantin Codjo zijn tweede man.
Auteur: Nico Eigenhuis