Struycken Voordat de Weyne-weg
Struycken
Voordat de Weyne-weg in Marowijne die naam kreeg stond deze bekend als het Struycken-pad. Die naam was ontleend aan de voormalige Districtscommissaris Struycken de Roysancour, die er begin 20ste eeuw actief was. Die beoogde zelfs een trambaan ter plaatse.
Cornelis A.J. Struycken de Roysancour was in Suriname aangesteld als administrateur van financiën. Hiernaast was hij als Districtscommissaris actief in het district Marowijne, en was mede- auteur van het in 1912 verschenen boek “Het Balata-vraagstuk in Suriname”.
Hij werkte o.a. samen met Justus Wilhelm Gonggrijp (1885-1974) die van 1910-1923 hoofd Bureau Boswezen in Suriname was, die op zijn beurt samenwerkte met de Zwitserse professor Stahel, de directeur van de Cultuurtuin
Struycken nam in 1912 de plaats over van H.D. Benjamins bij De Balata Compagnie Suriname. Hij voorzag de terugloop in de Balata-industrie en ging mee in de gedachte dat ook te Marowijne er een overgang gemaakt zou moeten worden richting het ontwikkelen van de landbouw en houtwinning. . Hiernaast zou hij zich met de Amerikanen in 1917 bezig houden met de mogelijkheden tot Bauxietwinning in Suriname.
Voor de route van wat later de Weyne-weg zou worden maakte hij gebruik van de vluchtroute van Franse déportés, de gevluchte gestraften. Die kwamen nogal eens in Marowijne en zorgden daar voor de nodige onrust. Een lied dat daaraan herinnert is Koele Koele, poite na libase (ren, ren, er zijn gestraften aan de rivierkant).
Struycken was de man die in 1909 het eenzijdige livrettenstelsel zou invoeren voor het vervoer in de regio, dat zou leiden tot de stakingen onder aanvoering van Amakti. Zijn gedachte om in 1914 een trambaan aan te leggen sloot aan bij de eerdere aanleg van de ‘goudlijn’.
Struycken de Roysancour overleed in 1934 in Brussel.
Auteur: Nico Eigenhuis