Johan van de Walle
Een oogje
Vorige pagina |
Johan van de Walle had tijdens Wereldoorlog II als dubbele opdracht namens de Nederlandse regering het publiek in Suriname voor te lichten, en de lokale pers te censuren. Pas in 1975 deed hij hiervan verslag in zijn boek Een oog boven Paramaribo. De titel refereert aan Amerikaanse aanwezigheid, maar wellicht ook aan zijn eigen positie. Hield hij nu een oog in het zeil of kneep hij juist een oogje toe…
Johan van de Walle ( 1912-2000) was een Nederlands schrijver, journalist en radiomaker. Hij schreef een aantal boeken, waarvan Een vlek op de rug (1963) vast de bekendste is. Hij publiceerde zijn werk altijd onder de naam J. van de Walle. Van de Walle groeide op in een socialistisch gezin.
In 1934 vertrok hij naar Curaçao om er bij een nieuw op te richten krant te gaan werken. Op Curaçao zou hij in het huwelijk treden met een Joodse vrouw. In 1942 ging hij naar Suriname. Hij schreef in 1945 een uitgebreid rapport waarin hij aanbevelingen deed m.b.t het oprichten van vakbonden, het verbeteren van het onderwijs en uitbreiding van het algemeen kiesrecht. In 1946 werd hem verzocht naar Nederland te vertrekken.
Het boek “Een oog boven Paramaribo” dat op >> HIER <<< te lezen is bevat zijn herinneringen aan zijn tijd in Suriname. Hij publiceerde het in 1975 en de reden van dit late verschijnen laat zich raden.
Het gaat o.a. in op zijn persoonlijke relatie met de bij zijn komst reeds uitgebluste Kielstra en Grace Schneiders-Howard met wie hij een goede verstandhouding had.
Hij bevestigt in zijn boek de couppoging van kolonel Meyer en geeft hiernaast een schets van de gebeurtenissen en de rol van een aantal op dat moment prominente en opvallende figuren zoals bijvoorbeeld Wim Bos Verschuur en Goedoegoedoe Thijm.
Auteur: Nico Eigenhuis