Archibald Currie
Currie
Vorige pagina |
Archibald Currie (1888-1986) was de eerste geboren en getogen Surinamer die gouverneur van Suriname werd.
De in Beneden-Cottica geboren Currie begon zijn loopbaan als landmeter en was later onder andere hypotheekbewaarder en hoofd van het Domeinkantoor. Hij werd districtscommissaris en daarna commissaris van politie te Paramaribo. Na de verkiezingen in 1949 werd hij NPS-Statenlid, en een jaar later landsminister van Financiën.
Toen de regeringsraad onder leiding van De Miranda in 1951 viel over de Hospitaalkwestie volgden vervroegde verkiezingen. Onder Buiskool kwam hij terug als landsminister voor Economische en Sociale Zaken.
In maart 1952 nam Currie ontslag vanwege een debat over de deviezenpolitiek. Toen Alberga premier van Suriname werd kwam Currie terug als landsminister van Binnenlandse Zaken. Nadat Alberga plotseling overleed kreeg Currie ad interim de portefeuille van Algemene Zaken erbij waarmee hij tevens premier van Suriname werd. Op 20 augustus 1954 volgde de officiële benoeming.
Op 15 december 1954 tekende Currie namens Suriname in de Haagse Ridderzaal de acte van bevestiging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
Van 19 maart 1962 tot 3 maart 1963 was Currie waarnemend gouverneur van Suriname en van 23 maart 1963 tot 24 september 1964 was hij gouverneur van Suriname.
Daarmee was hij de eerste geboren en getogen Surinamer met die functie. In 1964 werd de intussen 75-jarige Currie op eigen verzoek eervol ontslag verleend. Uit handen van de Nederlandse vice-premier Biesheuvel kreeg hij in dat jaar het commandeurskruis van de orde van Oranje Nassau.
Auteur: Nico Eigenhuis